Geen ideologie maar koele wetenschap
"Ik verkondig geen natuurrechttheorie…
Geen ideologie maar koele wetenschap
"Ik verkondig geen natuurrechttheorie. Ik heb het alleen over het vermoedelijk resultaat van een marktproces". David Friedman is geen ideoloog. Of althans, hij wil zo niet overkomen. Zijn uiteenzetting op 26 juni 1999 was hier opnieuw een illustratie van: een klare academische uiteenzetting over hoe rechtspraak geprivatiseerd kan worden.
Rechtspraak bestaat uit drie verschillende dienstverleningen: de vervolging van delinquenten, hun berechting en de uitvoering van vonnissen. Friedman onderscheidt dan ook drie mogelijke ordeningen, die als volgt schematisch kunnen voorgesteld worden:
Vervolging | Berechting | Uitvoering |
markt | overheidsmonopolie | overheidsmonopolie |
markt | markt | overheidsmonopolie |
markt | markt | markt |
David Friedman maakt van meet af aan duidelijk dat hij geen zonderling theoreticus is: private rechtschepping kent iedereen, stelt hij. Wie heeft inderdaad geen contract getekend, waarin een hele resem gedragsregels is vastgelegd die beide partijen overeenkomen: over het gebruik van goederen, het betalen van koopsom/huurgelden etc. Maar niet alleen worden regels bij onderlinge overeenkomst vastgesteld, soms wordt ook de oplossing van geschillen toevertrouwd aan ‘arbitrage’, bijvoorbeeld door Kamers van Koophandel georganiseerd. Indien één van de partijen zich niet neerlegt bij de uitspraak van de arbiters, moeten die uitspraken dan wel nog uitvoerbaar worden verklaard door overheidsrechtbanken.
Orthodoxe Joden in New York zijn een stap verder gegaan. Om godsdienstige redenen dagen ze nooit mede-Joden voor (niet-Joodse) overheidsrechtbanken. Friedman verwijst naar Bernstein die bestudeerde hoe de Joodse diamantairs mekaar niet bedriegden ook al wisten ze dat hun contractanten hen nooit voor de rechter zouden dagen. Geschillen werden bemiddeld door gerespecteerde Rabbi’s. Hun uitspraken werden bekendgemaakt onder de Joodse Gemeenschap. Geen enkele gelovige Jood durfde het aan die uitspraken niet na te leven. Niemand zou nog met hem zaken willen doen.
Friedman haalt een recenter voorbeeld aan: het Internet-veilinghuis e-bay. Om kopers te overtuigen goederen en diensten te kopen die wellicht niet bestaan, verzamelt die onderneming de opinies van de kopers over alle verkopers die van zijn site gebruik maken. Als men iets van bedrijf X wil kopen kan men met één klik nagaan dat bv. 87% tevreden waren over de gekochte goederen en slechts een paar klaagden. Nep-verkopers die argeloze kopers zouden willen verschalken krijgen het zo bijzonder moeilijk. Goede naam wordt als sanctie gebruikt.
Maar de vraag is of men de zogenaamde strafrechtspraak ook aan een dergelijke marktwerking kan onderwerpen. Friedman antwoordt onomwonden ja. Hij herinnert aan het debat tussen de economen Becker en Stigler, enerzijds, en Landes en Posner anderzijds over de voor- en nadelen van het aan de markt laten van het opsporen van delinquenten. Becker en Stigler wezen erop dat in een marktsysteem er geen aansporing meer zou zijn om de ordehandhavers om te kopen, aangezien ze zelf de beloning zouden opstrijken voor de arrestatie van de delinquenten. Landes en Posner stelden dat aangezien het niveau van boete zowel de “prijs” van misdadige activiteiten van de misdadiger bepaalde als de “prijs” van handhaving men niet kon aantonen dat de markt ordehandhaving zou optimaliseren. Een probleem is dat de ordehandhavers de positieve externe effecten van hun dienstverlening – het feit dat de misdaad in een maatschappij daalt – niet zouden kunnen internaliseren. Hoe minder misdaad, hoe minder ze inderdaad zouden verdienen. Dit zou kunnen leiden, stelden beide economen, tot suboptimale orde-handhaving.
Friedman verwerpt de eerste tegenwerping door eraan te herinneren dat ook een overheidsmonopolie geen waarborg biedt voor optimaliteit. Friedman zegt dat dit een empirische vraag is, waaraan het IJslandse voorbeeld een oplossing kan geven. Tegen het tweede bezwaar stelt Friedman dat ordehandhavers leden kunnen werven. Aan die leden beloven ze dat ze de delicten tegen hen gepleegd zullen vervolgen. De klanten kunnen dit bekendmaken door een plakkaatje op de voordeur van hun huis aan te brengen, zodat de dieven zouden weten waar zich aan te houden.
Dergelijke contracten worden onderschreven door ANWB met betrekking tot mogelijke pech op de weg. Een extra voordeel van de plakkaatjes is dat ze een beloning kunnen aankondigen aan getuigen die helpen om delinquenten te identificeren. Aan potentiële dieven melden dat potentiële informanten hen kunnen inleveren zou afschrikkend werken.
In het middeleeuwse IJsland werkten dergelijke instellingen gedurende meer dan drie eeuwen. Friedman maakt ook een onderscheid tussen privé-ordehandhaving en gewoon het uitvaardigen van beloningen. Dit is onvoldoende om een markt te laten functioneren omdat mogelijke beloning-jagers, zelden veel zullen investeren als op het laatste nippertje, iemand hen voor kan zijn, de delinquent kan aanhouden en de beloning op kan strijken. Fundamenteel, stelt Friedman, is dat de markt één ordehandhaver aanstelt: namelijk deze die door het slachtoffer aangesteld wordt. Het slachtoffer kan in een marktsituatie zijn vervolgingsrechten verkopen aan de meestbiedende.
Hoe een dergelijk systeem kan werken in de praktijk moet Friedman niet uitvinden. Het volstaat hem een les geschiedenis te geven over de IJslandse middeleeuwen. In de negende eeuw emigreerden vele Noren, na de geslaagde politieke éénmaking van het land door koning Harald Mooihaar, naar IJsland, dat pas ontdekt was een paar jaar vóórdien. De inwijkelingen vestigden er een politieke systeem gebaseerd op Noorse (of misschien Deense) tradities, maar met één belangrijke vernieuwing – er was geen koning maar een vergadering van plaatselijke leiders. Die plaatselijke leiders hadden een soort feodale contractuele band met de inwoners. Het systeem ingesteld rond 930 van onze jaartelling bleef werken tot iedereens voldoening tot het begin van de dertiende eeuw en werd in een aantal sagen uitvoerig beschreven. David Friedman heeft die vrijemarkt-rechtspleging en ordehandhaving uitvoerig beschreven in een artikel gepubliceerd in 1979. Het artikel kan op zijn website gelezen worden. David Friedman, als een bedreven docent, verwijst vaak naar zijn publicaties in plaats van te proberen alle mogelijke kwesties te willen vereenvoudigen.
Instellingen beoordelen is een complexe zaak dat niet zomaar kan geschieden in een spreekbeurt of een college. Dit hebben ook de aanwezigen op Friedman’s optreden in het Nederlandse Valkenburg op 26 juni 1999 beseft. Een nadeel van die deftige academische benadering is dat er weinig echte discussie tot stand komt, maar alleen vragen om toelichting. De Belgische advocaat en strafpleiter Tony Groven stelde wel een interessante vraag over hoe particuliere rechtshandhaving in de praktijk zou kunnen werken zonder de uitzonderlijke machten waarover de overheid thans beschikt, en meer bepaald het recht om betichten aan te houden – voordat hun schuld aangetoond is – en van huiszoekingen te verrichten zonder de toestemming te moeten vragen van de bewoners. David Friedman kon geen pasklare antwoorden geven – dit is het verschil tussen wetenschap en ideologie – maar stelde dat vermoedelijk hierover accoorden zouden worden afgesloten worden tussen ordehandhavingsorganisaties onderling waarin bepaald zou worden hoe en wanneer dergelijke huiszoekingen zouden kunnen uitgevoerd worden bij hun respectievelijke abonnees en welke schadevergoeding eventueel zou verschuldigd zijn. Friedman gaf evenwel toe dat de privatisering van strafrechtspraak zou impliceren dat de bewijslast verlicht zou moeten worden (omdat in zo’n systeem het veel moeilijker zou zijn bewijzen te verzamelen) maar kon hier niet in detail op ingaan.
David Friedman heeft met zijn uiteenzetting meer nieuwe vragen opgeroepen dan oplossingen geboden. Eén boodschap heeft hij wel meegegeven: er bestaan alternatieven voor het huidig systeem. Indien het overheidsgerecht niet goed werkt is het niet alleen een kwestie van meer belastingsgeld ervoor vrij te maken of de zoveelste hervorming door de voeren.