Time magazine heeft Einstein uitgeroepen tot ‘man van de eeuw’. Hij eindigde daarbij hoger dan mensen als Franklin Roosevelt, Hitler, Gloria Steinem, Stalin en Gandhi.

Op deze keuze valt weinig af te dingen. Maar niet noodzakelijkerwijs om de redenen die Time noemt. Het is waar, Einstein was meer dan een genie, hij was een Einstein. Hij had de ongelooflijke gave om de vooronderstellingen van een hele cultuur te onderzoeken. De wereld die vanaf Euclides tot en met Newton als vanzelfsprekend werd aangenomen is door hem ten grave gebracht.

De gevolgen waren overweldigend. Niet alleen de wetenschap maar ook de politiek, literatuur, muziek, kunst, economie, psychologie en de moraal ondergingen een revolutionaire vernieuwing en een ware beeldenstorm. Er was geen logisch verband met de relativiteitstheorie, maar Einstein was zonder twijfel de grote inspirator en geestelijk leidsman.

Zonder zijn voorbeeld in de natuurwetenschappen is het hoogst onwaarschijnlijk dat, Freud, Lenin, Eliot, Joyce, Keynes, Schoenberg, Picasso en vele andere geniën en oplichters – tot op de dag van vandaag is het moeilijk te zeggen wie wie is – zo’n grote invloed zouden hebben gehad. Meer dan enige andere man, gaf hij ons de cultus van de leider, de expert, de ziener, met al zijn blinde volgelingen. De totalitaire staat ontleende zijn gezag aan de “raswetenschappen” en het “wetenschappelijk socialisme”.

Op elk gebied – logisch denken, melodie, harmonie, realisme, en de rule of law zelf – storten oude tradities en aannames ineen. Einstein is de peetvader van het tegen-intuïtieve, de modernistische avant-garde, de nieuwe keizer over wiens nieuwe kleren nog steeds geredetwist wordt. Einstein zelf echter, stom verwonderd over de roem die hem ten deel viel bij de grote massa, hield zich afzijdig van ieder beweging buiten de wetenschap.

Het hoofdatikel van Time schildert hem op de gebruikelijke manier af, als de naïeve, beminnelijke voorvechter van vrijheid en democratie, gehaat door zowel Stalin als Hitler. Time vergeet te vermelden dat de haat van Stalin niet wederzijds was. Einstein was een fervent fellow-traveller, die de show processen in 1938 in Moskou verdedigde en sprak over ‘de grote verdiensten’ en ‘belangrijke vooruitgang’ die het Sovjetcommunisme behaalde. Wiens enige doel was ‘het lot van de Russische arbeider te verbeteren’. Toen een verslaggever hem erop wees dat Stalin miljoenen boeren opzettelijk de hongerdood had in gedreven, bleef Einstein een antwoord schuldig. Bij een andere gelegenheid zei Einstein dat de communisten met zachtere methoden waarschijnlijk niet zulk goede resultaten zouden hebben gehaald. Einstein was ook de peetvader van het nucleaire tijdperk. Hoewel een pacifist gedurende de eerste wereldoorlog, koesterde hij een geweldige haat niet alleen tegen Hitler maar ook tegen zijn vaderland Duitsland. Hij drong er bij president Roosevelt op aan de atoombom te ontwikkelen, de meest practische toepassing van zijn ontdekking dat alle materie energie bevat. Hij was zwaar ontgoocheld, dat zijn wapen tegen Japan werd ingezet en tegen Stalin gebruikt werd; het was tenslotte bedoeld voor Berlijn.

Ondanks onthullingen dat hij een wrede en overspelige echtgenoot was – ‘een enorme versierder’, zoals Time het toegeeflijk zegt – bleef het beeld bestaan van de afwezige geniale professor. Hij veroordeelde de verschrikkelijke wapens, die hun ontstaan aan hem te danken hadden, zonder dat iemand hem van hypocrisie beschuldigde. Zijn droevige oogopslag, wilde witte manen en slobberige kleren maakten hem immuun voor kritiek. Zij versterkten het beeld van de excentrieke heilige, een geniaal kind van Spinoza. ‘Behalve zijn strijd voor een eind aan het nucleaire arsenaal’ dweept Time ‘verwierp hij McCarthyisme en pleitte hij voor een eind aan kwezelarij en racisme’. Wat een uitmuntend denker!

Met zijn hulp werd de wetenschap uit de ivoren toren gehaald en in de handen van de tirannie gebracht. Einstein was een typisch product van de 20ste eeuw. Op één gebied bekritiseerde hij de vooronderstellingen van zijn tijd niet: hij deelde het basisidee met Stalin, Roosevelt, Mussolini en, inderdaad, met Hitler – namelijk dat politieke macht zoveel mogelijk gecentraliseerd dient te worden.

Sommige oude principes zijn nog altijd geldig, ondanks alle revolutionaire vernieuwingen. Eén daarvan is dat vrijheid afhangt van een verdeling van de macht. Het fenomenale intellect van Einstein is er nooit in geslaagd dat te begrijpen.