Het libertarisme wordt vaak vereenzelvigd met libertarische politieke filosofie. De…
Het libertarisme wordt vaak vereenzelvigd met libertarische politieke filosofie. De libertarische filosofie begeeft zich echter evenzeer op de terreinen van recht en ethiek. In feite leiden juist de libertarische ethiek en het libertarische recht tot mogelijke politieke standpunten.
Welke gedachten echter vooraf gaan aan het komen tot de libertarische ethiek wordt in het midden gelaten. Voor veel libertariërs geldt het objectivisme van Ayn Rand als filosofische basis. Maar voor anderen kan bijvoorbeeld een boek als “Human Action” van Ludwig von Mises het uitgangspunt zijn. Zo zijn er verschillende psycho-filosofische benaderingen als uitgangspunt van het libertarisme mogelijk. Deze uitgangspunten hoeven elkaar geenszins uit te sluiten. Zelf zie ik de meeste uitgangspunten als aanvullingen op elkaar.
Behalve het theorische nut hebben psycho-filosofische uitgangspunten ook een praktisch nut. Terwijl een libertarische maatschappij iets is voor in de toekomst, kunnen psycho-filosofische uitgangspunten u direct meer (psychologische) vrijheid bieden.
In dit artikel behandel ik vier specifieke zelf-bevrijdingen. Ten eerste de bevrijding van het dogmatisme, waarbij ik me vooral baseer op ideeën uit de Algemene Semantiek van Alfred Korzybski en ideeën uit het boek “Against Method” van Paul Feuerabend. Vervolgens de bevrijding van het “primitieve zelf”, waarbij ik mij baseer op ideeën uit de psychoanalyse van Sigmund Freud, ideeën uit de “Null-A” trilogie van de anarcho-kapitalistische SF-schrijver Van Voght, ideeën uit het objectivisme van Ayn Rand, en ideeën uit het Boeddhisme. Als derde de bevrijding van het idee van lotsbestemming, waarbij ik mij met name baseer op het existentialisme van Jean Paul Sartre. En ten vierde de bevrijding van onaangegane sociale verplichtingen waarbij ik mij baseer op ideeën uit de gestalt-psychologie van Frederik Perls en Paul Goodman (een van de grondleggers van de libertarische beweging) en het suoïsme van Jan Smid.
Het voorgaande is geen uitputtende lijst van mogelijke (waan- )ideeën waarvan men zichzelf kan bevrijden. In zijn uitstekende boek “How I Found Freedom in an Unfree World” noemt Harry Browne maar liefst tien sociaal-psychologische valkuilen waarmee mensen zichzelf en vaak ook hun omgeving onvrij maken. Ik zal mij echter tot de bovengenoemde vier thema’s beperken.
De bevrijding van het dogmatisme
Aristoteles stelde als eerste de logische formule A = A op. Dit beschouwde Aristoteles als het beginpunt van de Aristoteliaanse logica. Voor A = A kan men van alles invullen, bijvoorbeeld een stoel = een stoel, een eend is gelijk aan een eend, de Nijl = de Nijl etc.
In libertarische en vooral objectivistische kringen is de formule A = A zeer bekend. Ayn Rand, de grondlegster van het objectivisme, gebruikte deze formule fundamenteler. Ayn Rand vulde namelijk in: het bestaande is het bestaande, ofwel het bestaande bestaat. Daarmee gaf Ayn Rand het logische bewijs voor een objectieve werkelijkheid (los van de wensen of fantasieën van individuen). Het bestaande bestaat, het is zoals het is (iets is wat het is; heeft een vaste identiteit). Dit is m.i. onomstotelijk waar (zie ook “Introduction to an Objectivist Epistomology” van Ayn Rand). Dit wil uiteraard niet zeggen dat mensen de werkelijkheid allemaal hetzelfde beleven. Iedereen heeft zijn/haar eigen perceptiewereld (waarover meer te lezen valt in “Aanzet tot een waardevolle levensmethodologie” van Jan Smid).
Korzybski had echter groot bezwaar tegen de manier waarop Aristoteles omging met de formule A = A. Er zijn namelijk veel objecten die men in een bepaalde traditie een stoel noemt. Op een gegeven moment zijn er zelfs rand-gevallen, waarvan je niet weet of je nu het beste kunt spreken over bijvoorbeeld een stoel of een zit-steen. In ieder geval zijn er zeer vele verschillende objecten die stoel worden genoemd. De ene stoel is de andere niet. Er is verschil tussen een stoel en een stoel. In feite zijn geen twee stoelen gelijk.
In de context van woorden heeft Aristoteles wel gelijk: het woord stoel is gelijk aan het woord stoel. Maar in de werkelijkheid zijn twee voorwerpen die allebei stoel heten altijd ongelijk. Soms in geringe mate, maar vaak ook in grote mate. Het ding “stoel” is dus niet gelijk aan het ding “stoel”. Vandaar dat Korzibsky stelde: A is ongelijk aan A (in plaats van A = A).
Bij het woord “stoel” denken we aan een vage omschrijving van een stoel. Hetzelfde geld voor het woord “eend” en voor het woord “Nijl” (de Nijl verandert constant; je kunt geen 2 maal in dezelfde Nijl stappen. Verandering is trouwens fundamenteel voor alle objecten, niet alleen voor de Nijl. Morgen ben ik bijvoorbeeld niet geheel dezelfde als vandaag).
Het woord “stoel” is eigenlijk slechts een model, dat ongeveer aangeeft waaraan we geacht worden te denken. Hetzelfde commentaar geldt derhalve ook voor andere modellen. Een landkaart is zo een model van een landschap, maar de landkaart is een versimpeling van de werkelijkheid (anders past alles niet op het papier). De landkaart is dus ongelijk aan het landschap.
Ook de natuurkundige theorieën zijn modellen. De theorieën van Newton beschreven de natuur op aarde behoorlijk adequaat. Maar niet perfect. De specifieke relativiteitstheorie van Einstein bleek een verbetering te zijn. Als Einstein’s theorie een verbetering was ten opzichte van Newton’s theorie, dan gaf Newton’s theorie niet geheel de waarheid weer. Theorieën zijn steeds gebaseerd op de verklaring van een beperkte set van gegevens. Wanneer meer gegevens worden onderzocht blijken de theorieën vaak voor verbetering vatbaar. Theorieën zijn dus modellen, die bijvoorbeeld behoorlijk nauwkeurig aangeven hoe bepaalde natuurlijke processen verlopen, maar die niet noodzakelijkerwijze geheel de waarheid weergeven. Waarschijnlijk doen ze dat niet tot in alle nauwkeurigheid, en bovendien; al zouden ze toevallig de gehele waarheid precies en nauwkeurig weergeven, dan zou je dat niet weten (omdat je de theorie nog niet op alle gegevens in het gehele universum hebt getest).
Korzybski zegt dat het Aristoteliaans is om er vanuit te gaan dat model en werkelijkheid hetzelfde zijn, dat theorie en waarheid hetzelfde zijn, en dat de eigenschappen van de bestudeerde objecten onveranderlijk zijn. Algemene semantiek zegt daarentegen dat het model ongelijk is aan de werkelijkheid, dat de theorie waarschijnlijk een imperfect model is, en dat objecten (zoals de Nijl) constant veranderen.
Elke aanname die je doet is een theorie, en is derhalve aan twijfel onderhevig. Dogmatisme is het kritiekloos accepteren van aannames als onomstotelijke waarheden.
In het persoonlijke leven komt dit nogal eens voor bij mensen. Vaak zeggen mensen tegen elkaar: Pietje is zus en zo. Vaak bedoelt men dat als een dogma. Het gedrag van Pietje van 20 jaar terug is wellicht geheel veranderd, zodat Pietje niet meer aan de betreffende beschrijving voldoet. Maar veelal gaan mensen uit van gelijkblijvende persoonseigenschappen. Nu denk ik zelf ook dat persoonseigenschappen zeer moeilijk te veranderen zijn, maar het lijkt mij onjuist om daar dogmatisch vanuit te gaan. Het besef dat je jezelf kan veranderen is een belangrijke vrijheid. Het lijkt mij erg zonde als je jezelf die vrijheid ontzegt.
Dogmatisme komt ook voor in sekten en in de gedachtengang van conservatieve mensen. Conservatieven gaan er vanuit dat wat ze al (in hun jeugd als gevolg van hun opvoeding) hebben aangenomen ten aanzien van goed en kwaad, niet meer ter discussie staat. Zij weigeren om vervolgens na te denken of sex voor het huwelijk wel echt slecht is, of homofilie werkelijk een ziekte is, of alle drugs werkelijk de geest vernielen, etc. Ze doen niet wat bijvoorbeeld ook Ayn Rand steeds adviseerde: “Check your premisses, check, check, and check again.”. Ditzelfde geldt in nog grotere maten voor sekten. Deze neemt klakkeloos aan wat geleerd wordt door de orakelende sekte-leider, en beschouwt dit als onomstotelijke waarheden.
Ook in de wetenschap komt veel dogmatisme/conservatisme voor. Paul Feuerabend vermeldt dat in de gangbare regels van de kennisleer wordt aangenomen dat een theorie niet in contradictie mag zijn met de gangbare theorieën. Dit is dus puur conservatisme ten gunste van de wetenschappelijke status quo. Was de laatste theorie eerder geweest, dan was de huidige wetenschappelijke status quo er dus niet geweest! Toen Einstein de algemene relativiteitstheorie had geponeerd, was deze theorie in contradictie (!) met de theorieën die men op dat moment voor waar aannam. Velen gebruikten vooral dát argument tegen Einstein’s ideeën. Er verscheen zelfs een boek: “Honderd schrijvers tegen Einstein” (waarop Einstein reageerde met de opmerking: als de argumenten in het boek steekhoudend waren geweest, dan was één schrijver voldoende geweest).
Het dogmatisme leidt dus onvermijdelijk tot conservatisme, en is derhalve beperkend voor het denken.
Bevrijding van het primitieve zelf
De mens is een wezen met emoties, motivaties en verstand. Onder emoties versta ik reacties als kwaadheid, verdriet, lachen, etc. Motivaties kunnen worden onderscheiden in primaire motivaties en afgeleide motivaties. Honger en vergelijkbare lusten zijn volgens mij primaire motivaties. De wil om geld te hebben is een afgeleide motivatie, want geld is een middel tot andere doelen. Als je je afvraagt “waarom wil ik dit”, en “waarom is mijn motivatie zus of zo”, dan verdient het volgens mij aanbeveling om op een gegeven moment te stoppen. Je stuit dan op de primaire motivaties. Er zijn zo wellicht mensen die denken dat mensen van sex houden omdat de genen zich willen voortplanten. Wellicht zullen ze zich dan weer afvragen waarom de genen zich willen voortplanten (en zo kan men oneindig lang verder zoeken). Volgens mij is sex een primaire motivatie: je wordt geboren met de faciliteit om plezier te beleven aan sex.
Met verstand bedoel ik de hogere denkprocessen, die bewust zijn. Mijn opsomming tot nu toe van de denkprocessen is niet uitputtend. Zo zijn er bijvoorbeeld ook onbewuste “geautomatiseerde” denkprocessen als fietsen en intuîtie en allerlei reflexen. De afgeleide motivaties reken ik voor het gemak bij het verstand, want als je geld wilt voor diepere motivaties heb je dat met je verstand bedacht.
Als mensen hun verstand geheel zouden uitschakelen, dan handelen ze op basis van diepere motivaties en emoties. Lagere dieren als reptielen hebben geen cortex (het hersengedeelte waar de hogere funkties plaatsvinden), en denken derhalve op deze primatieve manier. Veel mensen denken vaak met weinig verstand, dat wil zeggen vooral op basis van “het primitieve zelf”. Sigmund Freud maakte een onderscheid tussen het es, het ich en het überich. Het es is vergelijkbaar met het primitieve zelf. Het ich is je bewustzijn, en het überich is je controle van je wensen en gevoelens om te zorgen dat ze binnen je eigen normen en binnen de maatschappelijke normen blijven.
Van Voght schrijft dat het getuigt van geestelijke gezondheid als je verstand de thalamische reacties onder controle heeft. De thalamische reacties zijn dan de emoties. Een erg goed voorbeeld van rationele controle over het primitieve zelf is de figuur Spock, uit de SF-serie Star Trek. Spock is daarin een kruising tussen een mens en een buitenaards wezen (een vulkan), met puntige oren. Hij beschikt over een zeer sterk verstand, maar ook over (menselijke) emoties. Spock heeft zijn emoties in hoge mate onder controle. Barbara Branden schrijft in haar boek “The Passion of Ayn Rand” dat de figuur Spock is geïnspireerd aan de epistemologie (kennisleer) van Ayn Rand. De oorspronkelijk schrijvers van Star Trek zouden zelfs objectivisten geweest zijn. Ayn Rand zelf heeft over rationaliteit gezegd:
“Rationaliteit is de meest primaire deugd van de mens, de bron van al zijn andere deugden. Het menselijke primaire gebrek, de bron van alle kwaad, is het niet-focussen van het verstand, het ophouden bewust te zijn, hetgeen niet blindheid is maar de weigering om te zien, niet onwetendheid maar de weigering om te weten. Irrationaliteit is de verwerping van de menselijke manier van overleven, en is derhalve een stap in de richting van blinde vernietiging; datgene wat anti-verstand is, is anti-leven.”
Ayn Rand beschouwt rationaliteit als de enige bron van kennis, en daarom de enige gids om je gedrag te laten leiden. De figuur Spock, die zijn emoties volledig onder controle heeft, is volgens mij de verpersoonlijking van rationaliteit (hoewel er verschillende auteurs zijn van de afleveringen, en ik dus voor een aantal afleveringen een uitzondering zal moeten maken. Kijk ook vooral niet naar “Star Trek – The Next Generation”, hetgeen een opeenstapeling is van slappe cliché’s).
Ook het Boeddhisme streeft naar zelf-controle. In het Boeddhisme streeft men naar geestelijke vrijheid en beschouwt men alle materiële lusten als beperkingen van de geestelijke vrijheid.
Mijn eigen visie is dat de primaire motivaties eigenlijk datgene zijn waar het in het leven om gaat. Het verstand, en eventueel de intuïtie, zijn middelen om de primaire behoeften optimaal te bevredigen. Hierbij is het volgens mij echter van groot belang om op lange termijn te denken. Als ik nu bijvoorbeeld een stuk chocolade steel en opeet, dan vind ik dat vast een smakelijke reep. Maar tevens ga ik dan nog voor langere tijd last van mijn geweten krijgen. En dat geweten is volgens mij uiteindelijk ook gebaseerd op primaire gevoelens.
Het uiten van emoties is volgens mij ook een primaire behoefte. Het uiten van emoties is volgens mij niet slecht. Het lijkt mij alleen goed om de emoties en primaire gevoelens onder controle te krijgen ten behoeve van het lange termijn belang. Wat dat betreft pleit ik dus voor overheersing van het verstand over het primitieve zelf. Oftewel, pleit ik voor de bevrijding van de overheersing door het primitieve zelf, ten gunste van het lange termijn belang en ten gunste van de optimale verwezenlijking van je wensen (waarbij je je verstand hard nodig hebt). De functies van het verstand, en eventueel de intuïtie, zijn dan het lange termijn belang afwegen tegen het korte termijn belang – zodat je over de gehele termijn het beste af bent – en het zodanig met de werkelijkheid/je omgeving omgaan dat je primaire behoeften optimaal aan hun trekken komen.
De bevrijding van het idee van de lotsbestemming
In het existentialisme wordt onderscheid gemaakt tussen het niets en het iets. Het iets is de ontkenning van niets. De mens behoort tot het iets, want zoals Descartes terecht opmerkte geldt de regel: “ik denk dus ik ben”. Uit het feit dat ik denk volgt het feit dat ik ben. Het bewijs dat je bent is daarmee voor jezelf geleverd (Ayn Rand zei: “ik ben dus ik denk”, waarmee ze bedoelde dat een individu op zou houden te bestaan als hij zou stoppen met denken. Dit gaat echter over een geheel ander onderwerp).
De existentialistische filosoof Jean Paul Sartre geeft aan dat de mens een enorme verantwoordelijkheid heeft. In de natuur geldt dat op elke actie een reactie van de omgeving volgt. Die reactie heeft ook weer zijn reacie, enz. Een kleine keuze nu, kan in de actie-reactie-ketens van de natuur later enorme gevolgen hebben. Daarbij beïvloedden je keuzes ook weer de keuzes van anderen, en je eigen toekomstige keuzen. Je keuzes vallen dus in het kader van een grote verantwoordelijkheid, die je in de eerste plaats zelf zal moeten dragen.
Sartre gaat uit van de vrije keuze van het individu. Sommige mensen beschouwen het actie-reactie model als tegenstrijdig met de vrije wil. Veel mensen stellen dat de hersenen of geest een uitzondering op het actie-reactie model moet zijn, en verzinnen de meest complexe constucties voor de hersenen of een geest om het denken aan het actie-reactie model te onttrekken. Anderen stellen dat de hersenen voldoen aan actie-reactie zoals een machine (*), en gaan uit van lotsbestemming (het idee dat de toekomst vast ligt, ongeacht je mogelijkheid verschillende beslissingen te nemen). Zelf ga ik uit van een derde alternatief, waarbij het denken wordt gezien als een rationeel dan wel irrationeel proces dat tot verschillende reacties kan leiden terwijl het toch als complex orgaan voldoet aan het actie-reactie model zoals andere organen. De verschillende mogelijke reacties als gevolg van je denkproces, kennen wij dan als de verschillende keuzes die je kunt maken. Doordat de afwegingen en grillen van je denkproces tot verschillende beslissingen kunnen leiden, wordt je niet gedetermineerd door je omgeving.
Als je zo kunt kiezen, kun je bij iedere handeling beslissen deze te verrichten of juist niet te verrichten.
De vrije keus, d.w.z. de vrijheid die je hebt om het één dan wel het ander te kiezen, maakt dat je een enorme verantwoordelijkheid hebt bij alles wat je doet. Met een kleine handeling, een onbeduidende keuze, kun je enorme gevolgen veroorzaken.
Sartre moest persoonlijk walgen van de enorme verantwoordelijkheid die je zo op je schouders meetorst, de idee dat je niet kunt ontsnappen aan je bestaan en haar gevolgen; de idee dat je niet kunt ontsnappen aan de koude wetten van de natuur.
Ik beschouw deze enorme persoonlijke verantwoordelijkheid en keuzevrijheid die ik heb als zeer aangenaam. Ik kan op straat gaan en staan waar ik wil, ik kan naar rechts, ik kan naar links, ik kan nu een leugen vertellen. Ik beschouw het als een enorme vrijheid dat er geen lotsbestemming is. Als er een lotsbestemming was dan zou ik het beste passief kunnen afwachten op de dingen zoals ze komen. De keuzevrijheid veronderstelt echter dat de toekomst afhangt van datgene wat je beslist, de reacties van je denkproces. En dat noem ik de bevrijding van de idee van de lotsbestemming.
De bevrijding van onaangegane sociale verplichtingen
In de gestaltpsychologie gaat men uit van eigen persoonlijke thema’s (gestalten) die als geheel bestudeerd kunnen worden. De gestaltpsychologie gaat niet uit van de analyse van een gestalt, waarbij eventuele onderliggende motivaties of instincten zouden worden onderzocht. Verstand en gevoelens worden als geheel bestudeerd.
In de gestaltpsychologie gaat men ervan uit dat je je niet hoeft te verantwoorden. Wat ik wil, voel en denk is mijn eigen zaak; ‘ik ben er niet om aan jouw verwachtingen te voldoen, en jij bent er niet om aan mijn verwachtingen te voldoen’. In het Suoïsme van Jan Smid wordt aanbevolen om, wanneer mensen van je willen dat je je verantwoordt over je gedrag, een spreuk voor jezelf hebt om je eraan te herinneren dat je je niet hoeft te verantwoorden. Jan adviseert MYOB (Mind Your Own Business) of MIZU (Maak Ik Zelf Uit). In het Suoïsme neemt het individu zichzelf (zijn plezier/pijn beleving) als uitgangspunt en maatstaf van de werkelijkheid.
Een belangrijk aspect van gestaltpsychologie is dat je je eigen “ruimte” (je lichaam, je eigendom) zelf kunt beheersen, en dat je je “ruimte” niet door anderen hoeft te laten beheersen. Het gaat hierbij uiteraard om psychologisch beheersen. Als er een tank over je tuin rijdt kun je daar natuurlijk weinig tegen doen.
Allerhande sociale verplichtingen als bezoeken aan kennissen en vrienden zijn keuzes. Je hebt niet de verplichting om aan de verwachtingen van je medemensen te voldoen.
Besluit
Het zelf-bevrijde individu, dat ondogmatisch (kritisch), rationeel en beslisvaardig (niet fatalistisch) is, en dat bovendien vindt dat je niet leeft om aan de verwachtingen van anderen te voldoen en dat vindt dat anderen niet leven om aan zijn of haar verwachtingen te voldoen, komt volgens mij uit op de libertarische ethiek. Wie niet het dogma van de noodzakelijke betutteling van vadertje staat accepteert, en niet allerhande ongemaakte sociale verplichtingen accepteert, en in plaats daarvan wel accepteert dat mensen persoonlijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen daden, en dat je anderen niet voor je eigen verwachtingen/wensen mag opofferen – die heeft al de basis voor een libertarische ethiek (het niet toepassen van initiatie van geweld of geweldadige dwang om persoonlijke, sociale of politieke doeleinden te bereiken). Is deze persoon dan ook voldoende rationeel, dan zal hij of zij deze ethiek consequent toepassen.
* Hierbij versta ik onder een machine: een proces dat op bepaalde input steeds bijpassende output geeft, zodat de output een voorspelbare functie is van de input.