Ga naar deel 1

Beide partijen waren het eens, dat moraliteit de overgave- vraagt van uw eigenbelang en van uw geest, dat het morele en het feitelijke tegenstellingen zijn. Dat moraliteit niet tot het gebied van de rede behoort, maar tot het gebied van geloof en strijd.

Beide partijen waren het erover eens, dat geen rationele moraliteit mogelijk is, dat er geen goed of kwaad is, en dat er verstandelijk geen reden is om moreel te zijn.

Wat ze ook bestreden, het was het menselijk verstand, waartegen al de moralisten verenigd hebben gestaan. Het was menselijk verstand, dat ze met al hun stelsels, en systemen van plan waren te beroven en te vernietigen. Kies nu om te gronde te gaan, of om te leren, dat anti-verstand anti-leven is.

Het menselijk verstand is het basis werktuig om in leven te blijven. Het leven is hem gegeven, het voortbestaan niet.

Zijn lichaam werd hem gegeven. Zijn levensonderhoud niet. Het verstand werd hem gegeven. De inhoud niet.

Om in leven te blijven moet hij iets doen, en voor hij iets kan doen, moet hij de aard en het doel van zijn actie kennen.

Hij kan zijn voedsel niet verwerven zonder kennis van voedingsmiddelen en van de weg om ze te krijgen. Hij kan geen sloot graven- of een cyclotron bouwen- zonder kennis van zijn doel en van de middelen om het te bereiken. Om in leven te blijven moet hij denken.

Maar denken is een kwestie van kiezen. De sleutel tot wat u roekeloos noemt “menselijke natuur”, het publiek geheim waarmee u leeft, maar bang bent om te noemen, is het feit, dat de mens een wezen is van vrijwillig bewustzijn.

Het verstand werkt niet automatisch; denken is geen mechanisch proces; de logische verbanden worden niet instinctief gelegd. Het functioneren van uw maag, longen of hart gaat automatisch; maar het functioneren van uw verstand niet.

Ieder uur en bij iedere beslissing in uw leven bent u vrij om te denken, of om die inspanning te ontwijken. Maar u bent niet vrij om te ontsnappen aan uw natuur aan het feit dat het verstand het middel is om uw voortbestaan – zodat voor u, die een menselijk wezen bent, de kwestie “te zijn of niet te zijn” , de kwestie is “te denken of niet te denken”.

Een wezen met een vrijwillig bewustzijn heeft geen automatische gedragslijn. Hij heeft een code van waardes nodig om zijn handelingen te leiden. Waarde is datgene, waarvoor iemand handelt om het te krijgen en het te behouden. Deugd is de wijze waarop iemand dat verwerft en behoudt. Waarde veronderstelt een antwoord op de vraag: Waarde, voor wie, en voor wat?

Waarde veronderstelt een norm, een doel en de noodzakelijkheid van actie in het licht van een alternatief. Waar geen alternatieven zijn, zijn geen waardes mogelijk. Er is slechts een fundamenteel alternatief in de wereld, bestaan of niet bestaan – en het heeft betrekking op een enkel soort van “dingen”. Op levende organismen.

Vervolg