De wet op de vermogensaanwasdeling is niet in goede aarde gevallen. Weinigen, die dat niet verwacht hadden. Van vele zijden zijn er bezwaren tegen naar voren gebracht. Het opmerkelijke daarbij is echter, dat al deze bezwaren betrekking hebben op de gevolgen, die men ervan ver wacht zoals kapitaalvlucht, afname van de investeringen en teruggang in de werkgelegenheid.

Een typisch geval van zich blindstaren op de symptomen zonder naar de oorzaak der ziekte te kijken. Tot nu toe heeft nog niemand er aan gedacht de uitgangspunten die aan de VAD-voorstellen ten grondslag liggen kritisch te beschouwen. De VAD is gebaseerd op de gedachte, dat de aanwas van het vermogen van de onderneming mede zo niet vrijwel geheel, te danken is aan de inspanning van de in die onderneming werkzame arbeiders en, dat het derhalve niet meer dan billijk is, dat die arbeiders meedelen in de door hen zelf tot stand gebrachte vermogenstoename . Is dit juist? Nee. Aan deze redenering ligt hetzelfde misverstand ten grondslag, dat honderd jaar geleden Karl Marx tot zijn theorie over de meerwaarde inspireerde. Marx stelde, dat de kapitaalbezitter in staat was door het blote feit van zijn kapitaalbezit de arbeider slechts een gedeelte van de “werkelijke” waarde van zijn arbeidsprestatie uit te betalen en het verschil, de “meerwaarde” in eigen zak te steken. Een voorbeeld brengt ogenblikkelijk de onjuistheid van deze gedachte aan het licht. Stel, dat de werkelijke waarde van een dag werk van een bepaalde arbeider fl. 120,– is, doch de werkgever besluit deze arbeider slechts fl. 60,- loon te geven en de resterende fl. 60,- in eigen zak te steken. Er zal dan- onder voorwaarde van de aanwezigheid van een vrije arbeidsmarkt- ogenblikkelijk een andere ondernemer zijn, die, die arbeider naar zijn eigen bedrijf probeert te halen door hem in plaats van fl. 60,-, meer te bieden, redenerende, dat ook het verschil tussen b.v. fl. 70,- en fl. 120,- een nog voldoende grote meerwaarde vertegenwoordigt om de moeite te nemen deze in eigen zak te laten glijden, waarna ondernemer nr. 3 ondernemend genoeg zal zijn om fl. 80,- te bieden, waarna.. .enz.’ Daarom is het laissez-faire kapitalisme met zijn vrije arbeidsmarkt de beste. Ja, de enige garantie, dat er nooit een “meerwaarde” ontstaan kan!

Het is aan de hand van dit voorbeeld nu niet moeilijk te zien, dat de vermeende aan de arbeider onthouden vermogensaanwas wel degelijk reeds in zijn loon begrepen en verdisconteerd is. Een extra vermogensaanwasdeling zou betekenen dat de arbeider voor de totstandkoming van de vermogenstoename dubbel betaald wordt, éénmaal in zijn loon en éénmaal door de VAD en aangezien dit natuurlijk economisch onmogelijk is, zal het invoeren van de VAD alleen maar tot gevolg hebben, dat het loon via inflatie, inkrimping van arbeidsplaatsen en aanverwante omwegen met eenzelfde bedrag verminderd moet worden als de VAD bijdrage bedraagt.