(Dit artikel is eerder gepubliceerd in HP/De Tijd)
(Dit artikel is eerder gepubliceerd in HP/De Tijd)

Eduard Douwes Dekker, ook wel Multatuli De Stichting Max Havelaar omschrijft zichzelf als ‘een organisatie die een keurmerk verleent aan alle produkten die door firma’s onder eerlijke handelsvoorwaarden zijn ingekocht’; het assortiment van Max Havelaar bestaat inmiddels uit koffie, thee, cacao, bananen en honing.

De meeste firma’s houden er kennelijk oneerlijke handelspraktijken op na, want de Max Havelaar producten hebben elk maar een marginaal deel van de markt in handen. Wat zijn die oneerlijke handelspraktijken dan wel?

Een voorwaarde om met het keurmerk van Max Havelaar te mogen pronken is dat de boeren in de Derde Wereld een ‘eerlijke’ prijs krijgen voor hun producten. Hoe wordt de ‘eerlijke prijs’ berekend? Die prijs moet in ieder geval hoger zijn dan de wereldmarktprijs; de marktprijs is voor de Max Havelaar Stichting het ijkpunt dat geldt als de oneerlijke prijs.

Kost koffie op de wereldmarkt bijvoorbeeld $1,30 per pound, dan is het oneerlijk om $1,30 per pound voor de koffie te betalen; de eerlijke prijs ligt dan op $1.35 per pound. Maar als de koffieprijs op de wereldmarkt stijgt naar $1.35 per pound, zodat Douwe Egberts de prijs gaat betalen die door Max Havelaar in een eerder stadium als ‘eerlijk’ werd bestempeld, dan is dit ineens geen eerlijke prijs meer, maar een besmette, oneerlijke prijs die getuigt van verwerpelijke handelsmethoden en uitbuiting van de kleine boeren in de Derde Wereld. De eerlijke prijs ligt dan weer hoger, op $1.40 per pound. Wat eerst een eerlijke prijs was, wordt ineens oneerlijk. Waarom? Eenvoudig: omdat de markt bereid is het te betalen. Als de markt bereid is die prijs te betalen, dan moet het wel een oneerlijke prijs zijn, ook al is het dezelfde prijs die Max Havelaar in een eerder stadium goedkeurde.

Dit is heel handig gevonden van Max Havelaar: ze zijn er zo van verzekerd dat, wat ook de prijs is die op de wereldmarkt betaald wordt, die prijs altijd ‘te laag’ is om ‘eerlijk’ genoemd te kunnen worden. Max Havelaar blijft dus altijd onontbeerlijk om uitbuiting van de kleine boeren in de Derde Wereld tegen te gaan. Het trieste lot dat organisaties treft die doelen nastreven die te verwezenlijken zijn, zoals de recentelijk opgeheven anti-apartheidsbeweging, zal Max Havelaar bespaard blijven.

Vermakelijk is wel dat Max Havelaar de marktprijzen broodnodig heeft om te kunnen berekenen wat de ‘eerlijke prijs’ is: om ‘eerlijk’ te kunnen handelen, is het bestaan van ‘oneerlijke’ handelspraktijken onontbeerlijk. Want stel dat alle koffieproducenten zich zouden aansluiten bij Max Havelaar. In dat geval zou de wereldmarktprijs samenvallen met de Max Havelaar prijs. Max Havelaar kan dan niet meer berekenen wat de eerlijke prijs is, en wordt gedwongen zelf tot uitbuiting over te gaan…

Vermakelijk is ook dat de Max Havelaarkoffie wordt vervaardigd door fabrikanten die tevens koffie produceren die tegen de marktprijs is ingekocht. Met de Max Havelaarkoffie die deze fabrikanten produceren, klagen ze hun eigen handelspraktijken aan – uiteraard zonder de voor de hand liggende conclusie te trekken dat ze moeten ophouden de ‘oneerlijke’ koffie te produceren. Douwe Egberts verdient een compliment omdat ze weigert hieraan mee te werken.

Hoe wordt de eerlijke prijs van de Max Havelaar producten precies berekend? Hoe ver boven de marktprijs moet de prijs liggen om eerlijk te zijn? In de middeleeuwen waren er ook al geleerden die discussieerden over de formule om de ‘eerlijke’prijs te berekenen, maar men kwam er niet echt uit. Max Havelaar is er nu wel uitgekomen. Maar voor een organisatie die pretendeert de waarheid in pacht te hebben over wat de eerlijke prijs is, is de verantwoording over de exacte berekening van die eerlijke prijs nogal teleurstellend.

De eerlijke prijs varieert per product, zoveel is wel duidelijk. Zo moet voor koffie 5 dollarcent per pound extra worden betaald, terwijl voor thee een toeslag van 1-2 Dmark per kilo geldt, afhankelijk van de kwaliteit. Als de martkprijs tezeer daalt, treedt er bovendien een bodemprijs inwerking. Die bodemprijs is gebaseerd op de productiekosten van de verkopers. Dit maakt de zaak er niet duidelijker op. Want als de ‘eerlijke prijs’ de prijs is die de productiekosten dekt, waarom wordt de eerlijke prijs dan niet gewoon standaard door Max Havelaar berekend aan de hand van de productiekosten? Waarom wordt die prijs dan gewoonlijk berekend aan de hand van de marktprijs, plus een toeslag? Waar die toeslagen op gebaseerd zijn, blijft ook onduidelijk. Hoe komen ze bij Max Havelaar aan die bedragen? Hoe weten ze dat deze bedragen niet nog steeds te laag zijn om eerlijk te kunnen worden genoemd? En hoe weten ze dat die bedragen niet te hoog zijn, zodat er sprake is van uitbuiting van de westerse ondernemers? Wat is de formule die gebruikt wordt? Wat voor variabelen zitten erin verborgen? Is het soortgelijk gewicht van het product misschien van belang? Welke constanten worden gebruikt? Er wordt in het voorlichtingsmateriaal van Max Havelaar met geen woord over gerept.

Waarom deze geheimzinnigheid? Als Max Havelaar de formule voor rechtvaardig handeldrijven heeft ontdekt, dan zou je verwachten dat deze met veel tam-tam wereldkundig wordt gemaakt zodat andere goedwillende bedrijven daar voor hun producten ook gebruik van kunnen maken. Vanwaar die, ik zou bijna zeggen, egoïstische houding? Zou het kunnen dat die formule helemaal niet bestaat? Zou het kunnen dat die formule, als ie al bestaat, helemaal nergens op gebaseerd is – dat het niets meer is dan een gril van intellectuelen die naar iets zoeken om hun morele superioriteit boven de vulgaire handeldrijvende medemens duidelijk te maken, en die gewoon maar iets uit hun mouw schudden? De meest prangende vraag blijft wel: waarom is de marktprijs eigenlijk oneerlijk? Wat is er mis met een prijs waar beide partijen vrijwillig accoord mee gaan omdat ze beiden verwachten van de handel te profiteren?

Max Havelaar’s theorie dat de eerlijke prijs de productiekosten van de verkoper moet dekken, is nogal raadselachtig. Als de marktprijs onder de productiekosten daalt, maken de boeren verlies. Dat is natuurlijk heel vervelend, maar de mogelijkheid verlies te draaien is nu eenmaal een van de bekende risico’s van het ondernemerschap. Waarom het oneerlijk is van Douwe Egberts om te weigeren op te draaien voor eventuele verliezen van haar handelspartners, blijft onduidelijk. Die handelspartners zijn ten slotte ook niet van plan op te draaien voor de eventuele verliezen van Douwe Egberts.

Een tweede theorie van Max Havelaar over de ‘eerlijke prijs’ luidt dat de plaatselijke tussenhandel in de Derde Wereld meer verdient ‘dan redelijk is’; geld dat bij de kleine boeren hoort te belanden, verdwijnt in de zakken van de tussenhandel. De tussenhandelaren wordt bovendien verweten dat ze ‘te hoge’ rente (‘woekerrente’) vragen voor de kredieten die ze de boeren verstrekken. Maar hoe komt Max Havelaar erbij dat de tussenhandel teveel verdient? Hoeveel moet de tussenhandel dan verdienen? En hoe bereken je dat? En hoe hoog moet de ‘eerlijke’ rente zijn op de kredieten, en hoe bereken je dat? Op deze vragen geeft Max Havelaar helaas geen antwoord. Wel wordt er door Max Havelaar geklaagd over de ‘macht’ van de tussenhandel en van de Westerse ondernemers waaraan de boeren in de Derde Wereld zijn onderworpen. Deze ‘macht’ is er in de ogen van Max Havelaar verantwoordelijk voor dat de boeren een ‘te lage’ prijs krijgen voor hun producten.

Maar waar bestaat die macht uit? Westerse ondernemers en plaatselijke tussenhandelaren hebben de macht om de boeren een bod voor hun producten te doen en eventueel krediet te verstrekken. De boeren nemen dat bod aan als ze daarmee hun positie denken te verbeteren; als ze denken dat ze erop achteruit gaan, slaan ze het aanbod af. De ‘macht’ van de ondernemers is dus de mogelijkheid om de positie van de boeren te verbeteren. Meer niet. In plaats van te klagen over die macht, zou de Max Havelaarstichting er dus blij mee moeten zijn. De macht om de positie van de boeren in de Derde Wereld te verbeteren bezit de Max Havelaar stichting zelf maar in zeer beperkte mate. De meeste boeren zijn om hun waren te verkopen nog altijd aangewezen op de reguliere handelaren. Het is natuurlijk geen schande dat de reguliere handel veel meer voor het welzijn van de boeren betekent dan de Max Havelaar stichting, maar wat minder arrogantie zou de Max Havelaarstichting niet misstaan.

Dat het initiatief van de Max Havelaar stichting niets met eerlijke handelsvoorwaarden te maken heeft, en alles met verkapte liefdadigheid, wordt ook door de ontstaansgeschiedenis van de stichting bevestigd. Hoe is het initiatief van Max Havelaar tot stand gekomen? Een groep Mexicaanse koffieboeren liet weten dat ze in plaats van ontwikkelingshulp voortaan liever een hogere prijs voor hun producten ontvingen. Dat is heel begrijpelijk. Openlijke liefdadigheid heeft iets beschamends – de Derde Wereld boer moet zijn hand ophouden voor een aalmoes van de succesvolle westerse blanke man. Beter te verdragen is liefdadigheid die in een vorm wordt gegoten waarbij het net lijkt alsof er geen sprake is van liefdadigheid, maar van zelf verdiend geld: in plaats van openlijke liefdadigheid, vermomde liefdadigheid in de vorm van een toeslag bovenop de marktprijs. Om te verbloemen dat er sprake is van liefdadigheid moet vervolgens de prijs met toeslag de ‘eerlijke’ prijs worden genoemd; en daar volgt weer de noodzaak uit om de marktprijs de ‘oneerlijke’ prijs te noemen, en de reguliere ondernemers van oneerlijke handelspraktijken te beschuldigen.

Waarom heeft de Stichting Max Havelaar zichzelf eigenlijk met de naam van de romanfiguur van Multatuli getooid? Hield Multatuli er misschien dezelfde bizarre denkbeelden op na over de ‘eerlijke prijs’ als de Max Havelaarstichting?

Nee, Multatuli was gelukkig lang niet zo dom als door de naamgeving van de Max Havelaar stichting wordt gesuggereerd. In de Max Havelaar plaatste Multatuli het onrecht precies waar het te vinden is: niet bij de vrije markt, maar bij de staatsinterventie in de markt. De theorieën in de Max Havelaar over de ‘eerlijke prijs’ zijn, anders dan de theorieën van de Max Havelaar Stichting, zeer redelijk en helder. Volgens Multatuli kregen de inlandse boeren geen eerlijke prijs voor hun producten van de Westerse afnemers omdat er van handel op basis van wederzijdse instemming geen sprake was. De ‘handel’ was volledig op dwang gebaseerd. In samenwerking met de lokale regenten dwong de Nederlandse staat de boeren om bepaalde producten te verbouwen; het was de boeren verboden om die producten te verkopen aan een andere partij dan de Nederlandse staat; en de boeren werden gedwongen de producten te verkopen tegen een prijs die door de Nederlandse staat werd vastgesteld. Boeren die het ‘aanbod’ van de Nederlandse staat afsloegen, werden niet met rust gelaten, zoals op de vrije markt pleegt te geschieden, maar kregen te maken met de harde hand van politie en justitie. Kortom, de Nederlandse overheid dreef handel volgens hetzelfde principe dat ook door de maffia gebruikt wordt wanneer die aan winkeliers ‘beschermingsdiensten’ aanbiedt. En uiteraard waren er ook door de staat bevoorrechte handelaren die van deze afpersingspraktijken meeprofiteerden.

De uitbuiting van de boeren bestond er in de Max Havelaar dus niet in dat ze de marktprijs ontvingen voor hun producten, maar nu juist dat ze die marktprijs niet ontvingen, maar gedwongen werden hun producten onder de marktprijs te verkopen. De Max Havelaar Stichting zet de boodschap van de roman van Multatuli volledig op z’n kop: Havelaar’s kritiek op de staat wordt vervangen door een kritiek op de markt. Dat Multatuli destijds werd tegengewerkt door de Nederlandse regenten, terwijl de Max Havelaar Stichting door de huidige regenten wordt omhelsd en gesubsidieerd, is dan ook niet verwonderlijk.

Ook de overige voorbeelden van ‘knevelarij en mishandeling’ van de inlandse bevolking die in de Max Havelaar aan bod komen, betreffen steeds het handelen van overheden, en niet de vrijwillige handel tussen ondernemers en boeren. Het verhaal ‘Saidjah en Adinda’ gaat niet over boeren wiens lot ondraaglijk wordt gemaakt door verderfelijke koffiehandelaren die maar weigeren een liefdadigheidstoeslag bovenop de marktprijs te geven; het gaat over boeren wiens lot ondraaglijk wordt gemaakt omdat van hen voortdurend de buffels worden afgenomen door de inlandse regent en zijn bende. Het gaat, kortom, over belastingheffing door de plaatselijke overheid. Het gaat ook over een dorp dat veroverd werd – niet door Nederlandse koffiehandelaren, maar door het Nederlandse leger; een dorp dat ‘dus in brand stond’, en waar Saidjah het lijk van Adinda vond.

Hoe lasterlijk de naamgeving van de Max Havelaar Stichting ook is, helemaal onbegrijpelijk is de keus voor Multatuli’s held nu ook weer niet. Want ondanks het scherpe inzicht van Max Havelaar in de criminele aard van de Nederlandse staat en de inlandse regenten, is hij niet helemaal vrij te pleiten van anti-kapitalistische sentimenten en pro-overheidsideeën. Zo stak Havelaar zijn minachting voor ‘koopmannen’ niet onder stoelen of banken; en in de toespraak tot de hoofden van Lebak riep Havelaar de inlandse regenten op goede regenten te worden in plaats van slechte regenten.

Goede regenten!

Geef mensen de macht om over hun medemensen te heersen, roep ze vervolgens op om daar geen misbruik van te maken, en hoop er het beste van…

Beter was geweest als Havelaar de regenten erop had gewezen dat ze geen enkel recht hebben over hun medemensen te heersen, en vervolgens een oproep aan de regenten had gedaan om ermee op te houden en iets nuttigs te gaan doen – de handel in bijvoorbeeld.

Dat zou naar alle waarschijnlijkheid Multatuli de schande hebben bespaard van de Stichting die tien jaar geleden de naam van Max Havelaar ging dragen. Dat de boeren in de Derde Wereld niet worden uitgebuit door tussenhandelaren en Westerse ondernemers, betekent natuurlijk niet dat ze niet onder uitbuiting te lijden hebben. Wat dat betreft is er sinds de tijden van Max Havelaar niet zo veel veranderd. Nog steeds worden de boeren op grote schaal beroofd en afgeperst door de lokale regenten.

Als ze bij de Max Havelaar Stichting werkelijk in het voetspoor van Max Havelaar willen treden, dan is het recept dus simpel. Houd op de ondernemers te belasteren die de economische positie van de boeren in de Derde Wereld verbeteren door ze een betere prijs te bieden voor hun producten dan ze elders kunnen krijgen; geef eerlijk toe dat je eigen initiatief niets met ‘eerlijke handelspraktijken’ te maken heeft en alles met liefdadigheid; en richt je pijlen voortaan op de werkelijke uitbuiters: de lokale heersers. IJver voor stopzetting van de hoge belastingen waar de boeren in de Derde Wereld onder te lijden hebben; ijver voor de stopzetting van de praktijk waarbij boeren worden gedwongen hun producten ver onder de marktprijs aan de lokale overheden te verkopen; en als je met alle geweld Westerse uitbuiters wilt aanwijzen, richt je dan tegen de importbelemmeringen die door Westerse staten zijn opgericht tegen producten uit de Derde Wereld – importbelemmeringen waarmee de boeren in de Derde Wereld een grote afzetmarkt voor hun producten wordt ontnomen.

Voor een organisatie die gesubsidieerd wordt met belastinggeld, en die in haar voorlichtingsmateriaal trots bericht over de regenten – Herfkens, Kok, Prins Claus – die bereid werden bevonden het eerste pak ‘eerlijke’ koffie te overhandigen of de eerste ‘eerlijke’ banaan in ontvangst te nemen, vergt dit natuurljk wel een zekere cultuuromslag. Maar voor idealisten die het er om gaat een betere wereld te creeren, kan dat geen onoverkomelijk bezwaar zijn.

1 REACTIE

Comments are closed.