Ik heb enigszins geaarzeld vooraleer dit stukje neer te schrijven. Het gaat immers over een…
Ik heb enigszins geaarzeld vooraleer dit stukje neer te schrijven. Het gaat immers over een politieke partij, de Federatieve Groenen, die aan de komende Nederlandse verkiezingen wil meedoen. Men verwacht daarop dus niet in de eerste plaats commentaar van een Belg, zeker niet als die de betrokken partij dan nog slechts onrechtstreeks kent, n.l. via een (uitgebreid) artikel in het hier reeds vroeger vermelde tijdschrift De Ronde Tafel. Ik vond echter de partij, haar programma, haar denkwijze zo verrassend positief, dat ik er toch even aandacht voor moet vragen.
De Federatieve Groenen kunnen als een centristisch of zelfs centrumrechts alternatief voor het linkse Groen Progressief Akkoord worden beschouwd. En dat de FG inderdaad, in tegenstelling tot de meeste ecologisch denkende groepen in het buitenland, alles behalve links-collectivistisch zijn, blijkt al meteen uit hun resolute verwerping van alles wat te maken heeft met marxisme, socialisme en klassenstrijd. Hein van Meeteren, leraar politicologie, verklaart onomwonden: “Wij geloven niet meer in een belangrijke rol voor de staat als centraal dirigistisch lichaam. In de ecologische visie wordt de stabiliteit van een systeem, en dus ook het systeem van de samenleving, gesteund door een zo groot mogelijke variatie, de min of meer spontaan ontstane variatie. De staat als centraal lichaam dat alles regelt, heeft een sterk uniformerende werking. Daar zijn wij dus tegen. We zijn voor het recht op zelfbestemming van ieder individu, en voor decentralisatie, kortom voor een zo groot mogelijke mate van zelfregulatie”.
Het tweede onderscheid is dat een ecologisch productiesysteem alleen kan werken op basis van een vrije markt, op basis van vrije ondernemingen. En meer persoonlijk: “Met marxisten kun je nooit echt praten. Je kunt alleen maar rationele, intellectuele argumenten uitwisselen. Je komt dan in een macaber steekspel van woorden terecht. Zodra je ook maar iets naar voren brengt wat met gevoel te maken heeft, of met spiritualiteit, ben je meteen een kleinburgerlijke ideoloog”. Als alternatief stellen de Groenen de ecologische visie, het evenwichtsdenken, dat duidelijk verder gaat dan alleen maar “schoon water en heldere lucht”. Giftige woonwijken en elkaar vermoordende voetbalsupporters hebben wel degelijk iets met elkaar te maken, net als de topjes van met elkaar verbonden ijsbergen. En met genoegen lees ik verder dat net als de natuur, de Groenen grote waarde hechten aan verscheidenheid. “Een ecosysteem is des te stabieler naarmate de variatie binnen het systeem groter is. Vrijheid schept verscheidenheid. Vrijheid is in die zin een ecologisch goed”. En ronduit libertarisch wordt het met de overweging dat de vervuiling beschouwd moet worden als een grove inbreuk op de vrijheid van iedereen. “Een bedrijf dat zwavel de lucht inblaast, dwingt iedereen zich ziek te ademen, nog afgezien van de vele andere negatieve invloeden op het leven, zoals de aantasting van de bossen door de zure regen”.
Zijn de Groenen libertarisch? Neen, en dat kan men in het huidige tijdsklimaat ook niet verwachten. Wie hun programma in handen krijgt, of het bovenvermelde artikel helemaal doorleest (het kan besteld worden tegen ƒ 8,60 bij “De Ronde Tafel”, Madoerastraat 10, 2585 VB ‘s-Gravenhage, postgiro 54.57.685) zal niet-libertarische standpunten ontdekken, die echter op zijn minst niet slechter zijn dan wat men zoal in de gemiddelde christen- en sociaal-democratische en zelfs liberale ideeënarsenalen vindt. Zo zijn de Groenen b.v. voorstander van een gegarandeerd levensminimum. Dat klinkt een libertariër misschien niet prettig in de oren, maar laten we eerlijk zijn: wie buiten (en zelfs binnen) de libertarische beweging durft nog koudweg te stellen dat men, wie niet in eigen levensonderhoud kan voorzien, maar moet laten verhongeren? Dus zo radicaal is dat levensminimum nu ook weer niet.
Wat mij belangrijker toeschijnt, is dat de Groenen, op een voor de rest “aanvaardbare” manier inspelen op wat naar mijn gevoel steeds meer het centrale punt gaat worden, waarbij alle andere (politieke, ideologische, sociale, economische) problemen gewoon in het niet verzinken: de aanslag op het leven zelf, op de natuur, op onze gezondheid; de globale verstoring van het evenwicht, die volgens sommige “deskundigen” best in orde komt als we maar vlug genoeg verder de afgrond invluchten. “De door de techniek gestelde problemen zullen door méér techniek worden opgelost” klinkt het dan heel mooi. Kortom, kan iemand de Nederlandse Groenen wat verder libertariseren, dan is dat mooi meegenomen, maar zelfs nu kijk ik al met belangstelling uit naar hun resultaat in mei van dit jaar.