In vorige Vrijbrief verscheen een artikel van auteur Guy de Maertelaere, met dezelfde titel…
In vorige Vrijbrief verscheen een artikel van auteur Guy de Maertelaere, met dezelfde titel als hierboven. Omdat het begrip “Alternatief” duidt op minstens twee mogelijkheden gelieve, waarde lezer, dit artikel als één van de andere mogelijkheden te beschouwen. De auteur van beschouwd artikel begint met te stellen dat er drie niveaus zijn van onvrijheid: 1. De Politieke Onderdrukking, waartegen precies het libertarisme bestaat, zo merkt hij op, en tot waar wij akkoord kunnen gaan. Maar met de volgende twee is dat niet meer het geval. Als onvrijheden 2 en 3 stelt hij “de emotionele onderdrukking” alsmede “de onderdrukking van het totale bewustzijn”. Voor onvrijheid 2 doet hij weliswaar een poging die “van buitenaf” te doen komen, van derden dus: autoritaire opvoeding, op conformisme berustende psychologische druk. Maar hier dient opgemerkt dat dit inhoudt dat hij de mens niet beschouwt als een wezen met vrije wil, onafhankelijk oordeel en eigen intellectuele entiteit. Bovendien verlangt hij dat alle ouders “perfecte” wezens zijn, die precies weten hoe hun kinderen op te voeden (waar zich dan de vraag stelt: volgens wiens waardeschaal, volgens wiens opvattingen, volgens wiens levensvisie? Antwoord: de juiste natuurlijk! Vraag: wie bepaalt dat? Antwoord: de besproken auteur? Eigenlijk geeft auteur al onmiddellijk aan welke die ideaal perfecte waardeschaal is: hij mag niet op conformisme berusten. Hij moet anders zijn. Anders dan wat? Dat wordt niet gespecificeerd.;Als we de huidige modebetekenis aannemen, dan betekent het: anders dan de meeste ouwe, saaie, gevestigde mensen. Maar dan nog stelt zich de vraag: wat is anders? In de jungle leven? Niét werken? Drugs roken?
Laten we het duidelijk stellen: wie libertarisch denkt wil zelf vrij zijn te leven volgens zijn opvattingen en laat anderen leven volgens hun opvattingen. Wie in de jungle wil leven, of drugs wil roken, dat is zijn zaak, maar wie in wit hemd met stropdas dagelijks stipt om 9u op kantoor is, dat is ook zijn zaak. Het is die vrijheid die wij, libertariërs, verdedigen. Respect voor hippies? O.K. Op voorwaarde dat zij de “conformist” even goed respecteren. Respecteren, of beter gezegd, vrij laten. Want iemand beoordelen, dat maakt ook deel uit van de vrijheid.
Omdat we in een wereld leven met schaarse goederen, en ook de plaats in deze Vrijbrief beperkt is, moet ik mijn gevoelens bedwingen en niet op alles commentaar leveren, hoewel ik emotioneel dat dolgraag zou doen.Vooral omdat onvrijheid 2 de “emotionele onderdrukking” bestempelt als een onvrijheid. Logischerwijze zou ik dus de redactie van de Vrijbrief moeten beschuldigen mijn vrijheid te beperken! En ik kan ook niet nalaten de vraag te stellen of ik, als ik zin heb nog meer te drinken, maar ik weet dat ik nog achter het stuur moet, en daarom niet drink, ik te lijden heb van onvrijheid? En wat moet ik doen als ik een vrouw liefheb die van mij niet wil weten, niet mijn sombere gedachten verdringen? En als ik in een winkel een prachtige jas zie, die ik oh zo graag zou willen hebben, maar die ik niet kan betalen, ben ik dan onvrij als ik mij dwing hem niet te gappen? Of is dit slechts een gevolg van de libertarische leefregel? Maar dan doe ik beter die libertarische regels overboord te gooien, als het enige resultaat is, dat ik gehinderd word in het uitleven van mijn emoties! De auteur heeft het over “een vijfde colonne die de mens in zichzelf heeft binnengesmokkeld”, wat leidt naar minder zelfvertrouwen, schuld- en schaamtegevoel. Wel, dat is natuurlijk ieders eigen probleem. Niemand kan zich in de huid van een ander steken en onderzoeken, zoals onder een motorkap, welke leidingen verkeerd zijn aangesloten of welk onderdeel defect is. Het enige wat wij mensen kunnen doen is in eigen geest kijken. Of beter gezegd, bij wijze van spreken, in eigen ziel. En hoewel ik alleen maar voor mezelf kan spreken, wil ik toch de lezer, en de besproken auteur, verzekeren dat ik persoonlijk daar nergens last van heb, hoewel ik mijn emoties, naar het mij lijkt, voortdurend onderdruk.
Tot slot van deze paragraaf stelt de auteur dat ontspanning en aanvaarding in de plaats moeten komen van emotionele onderdrukking en verdringing. Anders gezegd: niet vechten maar zich onderwerpen, zich laten gaan, niet doorzetten, maar zich gewonnen geven bij de eerste tegenstand, bij het eerste probleem. Maar of dat leidt tot “innerlijke harmonie” in plaats van “conflict”, zoals de auteur stelt, betwijfel ik ten zeerste. Trouwens, het alternatief is verkeerd gesteld. De oplossing van een conflict, het gekozen hebben na een moeilijke keuze, en vooral het juist gekozen hebben, leidt tot ontspanning en innerlijke harmonie. Niet de beslissing ontwijken en alles op zijn beloop laten. Voor zover ik, door introspectie dat kan beoordelen, wel te verstaan.
De ontwikkeling van onvrijheid 3 door de besproken auteur lijkt mij nog bedenkelijker. Zo stelt de auteur “is … de onderdrukking van het totale bewustzijn, de participatie en de visie op de realiteit, door het streng rationeel-wetenschappelijk denken dat in het westen sedert enkele eeuwen domineert” Zonder sarcastisch te willen zijn kan ik toch niet nalaten de vraag te stellen: slaan die enkele eeuwen op de eeuwen na de Inquisitie? Maar kom, ik wil ernstig blijven, en overwegen dat ik niets heb gemerkt van dat “domineren” van rationeel-wetenschappelijk denken. Aan de context te beoordelen neem ik aan dat de auteur niet de zg. “exacte” wetenschappen bedoelt, eerder de sociale, economische en psychische. Nu weet ik toevallig dat er sinds de 19e eeuw een obscure, haast onbekende denkschool bestaat, de zg. “Oostenrijkse”, die zelfs heden ten dage nog vrij onbekend is, en dat er verder enige niet minder obscure auteurs boeken hebben uitgegeven, met zeker niet meer succes, zoals Adam Smith, Frederic Bastiat, Etienne de la Boetie,e.a. Hoogstens voorbehoud gemaakt voor Adam Smith, qua bekendheid dus. Maar zij vergingen in de zee van niet-rationeel-wetenschappelijke auteurs, redevoeringen, politieke verhandelingen, enz. Neen. Ik ben verplicht energiek te protesteren tegen dat “dominerend”. In de 20e eeuw kwam er dan een schrijfster, Ayn Rand, die stelde dat de basiskeuze van elk levend wezen is: in leven blijven of niet (wat de mens betreft: een bewuste keuze – voor alle andere levende wezens: een basisalternatief). Bestaan of niet bestaan – als levend wezen wel te verstaan. Leven of sterven. Ja of neen. Er is geen compromis, geen tussenweg. Dat is de realiteit. Tracht daar nu niet tussen uit te komen. De auteur noemt dit: “de schrale eendimensionale logica van ja en neen, ofwel … ofwel, alles wat niet te rijmen (valt) met de zg. proefondervindelijke methode. Wel, dat is natuurlijk zijn volste recht. Iedereen heeft het recht te denken wat hij wil, en overeenkomstig te handelen. Dat is de vrijheid die wij, libertariërs, verdedigen. Maar ook: iedereen draagt zelf, alleen, de gevolgen van zijn handelingen, hoe of die ook uitdraaien. Dat ook maakt deel uit van de vrijheid die wij verdedigen. Uit de paragrafen die daarop volgen blijkt een grote afkeer van de auteur voor objectiviteit, research en zelfs techniek. Machines, zo blijkt o.a. , zijn er niet om de productiviteit te verhogen (zodat we bv. meer tijd hebben om te discussiëren en artikels te schrijven in een Vrijbrief die dankzij de moderne techniek voldoende goedkoop kan verspreid worden) maar hebben een egalitair effect: “iedereen is gelijk voor de wetenschap”, “de knopjes van de machines discrimineren niet, iedere vinger is gelijk” (ok, voor de vinger, niet voor de geest die er achter zit!). Waarom kunst en religie er worden bijgehaald is ondergetekende niet duidelijk. Wel geeft het de indruk “esoterisch” te zijn (een discipline die de auteur elders verdedigt. Esoterisch betekent: alleen ingewijden kunnen het geheim begrijpen!). Wat er ook van zij, alleszins kan opgemerkt worden dat de auteur niet getuigt van veel respect voor zijn medemensen: een vader is te veroordelen als hij protesteert tegen de beroepskeuze van zijn zoon (of slaat dit alleen op het beroep van kunstschilder?), de “cultureel hoogstaande mens” die een museum bekijkt bezondigt zich aan een “must”. Ook de gelovigen komen aan hun trekken, die nemen de ethiek van de ongelovigen over plus een extraatje (God!). De auteur is trouwens expliciet: alle pogingen om (die visies) te doorbreken bekijkt hij met sympathie – hoe excentriek, naïef en vaag ook die mogen zijn (het is blijkbaar niet gemakkelijk aan de auteur zijn eisen te voldoen – of beter gezegd, zich te schikken naar zijn waardemeters). Maar, zo besluit de auteur dit eerste artikel, bij de volgende gelegenheid bekijken we “de echtere en diepere kennis … van de realiteit”. Dit is natuurlijk een gevaarlijke kwalificatie! Iedereen beschouwt zijn specifieke levensbeschouwing als echt en diep. Ook uw ondergetekende, hoewel hij duidelijk op weinig punten akkoord gaat met de auteur.