De Franse weg naar het libertarisme

Frankrijk heeft nu ook zijn libertarische beweging. Deze werd onlangs opgericht door Henri LEPAGE – auteur van de bestsellers “Demain le capitalisme”, “Demain le liberalisme” en “Pourquoi la propriété” – Professor Bertrand LEMENNICIER, Henri LAURANT, filosoof en auteur van “L’individu et ses ennemis” – en Alain DUMAIT.

Alain DUMAIT is een dynamische 43-jarige uitgever van newsletters, tijdschriften en jaarboeken over de meest diverse onderwerpen, gaande van landbouw tot economie over zaken en economie. Men zou hem het best kunnen beschrijven als een communicatie- en mediadeskundige. Zijn enorme ervaring terzake verwierf hij door een bijna twintig jaar lange journalistieke loopbaan bij verschillende Franse dag- en weekbladen, waaronder LE FIGARO, en bij de televisiezender Antenne 2, aangevangen na briljante studies in het befaamde Science Po-instituut.

“Ideas have consequences” schreef Leonard LIGGIO. Dit geldt ook voor Alain DUMAIT die het woord bij de daad voegde en zich wierp in de verkiezingsstrijd onder de kleuren van de Parti Républicain van de huidige minister van Cultuur, François Léotard. In 1983 werd hij gemeenteraadslid van Parijs en thans is hij wethouder van de Franse hoofdstad. Daar ondervond hij snel dat politiek een zaak van compromissen is. Het betekent evenwel niet dat niets veranderd kan worden. Zo hoopt hij voor het einde van zijn mandaat bijvoorbeeld de Parijse beurs verkocht te hebben, die thans – kenschetsend voor het dirigisme in het land – overheidseigendom is. Alain DUMAIT was bereid dit verder toe te lichten in een exclusief interview voor de VRIJBRIEF.

Waarom bent U libertariër geworden?

Ik ben het niet geworden. Libertariër ben ik steeds geweest. Alleen kende ik die benaming niet. Het woord is pas in 1976 in Frankrijk ingevoerd door Henri LEPAGE in zijn “Demain le Capitalisme”.

VB: Duizenden exemplaren van dit boek werden in Frankrijk verkocht. Hoe verklaart U dat pas tien jaar later een libertarische kring wordt opgericht?

In “Demain le capitalisme” wordt het libertarisme slechts heel voorzichtig geciteerd. Henri LEPAGE schrijft er alleen dat er in de VS ook nog zo’n beweging bestaat die zichzelf anarcho-kapitalistisch noemt. Men moet de lezer niet alles ineens willen voorschotelen. Het libertarisme moet lepel per lepel worden aangevoerd, te beginnen met wat het meest aanvaardbaar lijkt. In Frankrijk is dit het economisch libertarisme, het kapitalisme.

Was de huidige oprichting van de “mouvement libertarien” dan reeds lang gepland?

Neen, Lemennicier, Laurant, Lepage en ik besloten de “mouvement” op te richten in het verlengde van het succes van de wekelijkse vergaderingen van de “cercle libertarien universitaire” aan de universiteit van Paris-Dauphine. De mouvement zal verder de talrijke studenten van de “association des étudiants libéraux” die aan die wekelijkse vergaderingen deelnamen kunnen betrekken in onze ideeënstrijd.

Denkt U dat het interventionistisch Frankrijk tot het libertarisme te bekeren valt? Hoe zult U te werk gaan?

Frankrijk is niet alleen het vaderland van COLBERT maar ook van BASTIAT en talrijke liberale denkers die een grote invloed uitgeoefend hebben op de Amerikaanse libertariërs. Wij willen die traditie voortzetten, en met onze Newsletter, meetings, colloquia en polemieken opnieuw de strijd tegen de collectivistische waanbeelden aanbinden. Er bestaan nu reeds tal van (conservatieve) liberale clubs met wie we vele gedachten gemeen hebben. Het is evenwel noodzakelijk een eigen structuur te hebben voor onze integraal liberale boodschap.

Hoe wordt het libertarisme volgens U het best gedefinieerd?

Volgens mij bestaat er geen libertarisme. Ik huiver voor zo’n zelfstandige naamwoord. Alle “-ismen” zijn potentiële collectivismen. Volgens mij zijn er enkel libertariërs. Hier in Frankrijk zijn we verder ijverig aan het zoeken naar een slagzin waarmee we onze gedachten goed kernachtig kunnen definiëren. Voorlopig denken we aan “laissez faire” of “nos droits et rien d’autre”. We zullen echter een prijsvraag uitschrijven. Wellicht bestaat er nog een betere bewoording.

In 1989 organiseert U de libertarische wereldconventie te Parijs. Dit valt samen met de tweehonderdste verjaardag van de Franse revolutie. Is dit louter toeval?

Neen integendeel, we hebben veel te danken aan het ideeëngoed van die revolutie en inzonderheid aan de erkenning van de rechten van de mens. Denk maar aan artikel 4 van de verklaring van 1789, dat vrijheid alleen beperkt wanneer ze anderen schaadt. Naar aanleiding zullen we de Fransen doen nadenken over wat overblijft van die individuele rechten, 200 jaar nadien. We zijn ons ervan bewust dat de revolutie vanaf 1791 ontaardde in bruut collectivisme. We kunnen ons dus niet beroepen op de revolutie zonder meer. We verwerpen evenwel ook het standpunt van sommige reactionairen en traditionalisten die “tegen” de officiële viering willen betogen.

Wat is uw verklaring voor de sympathie van de media voor allen en alles wat maar in de collectivistische richting gaat?

De media weerspiegelen de openbare mening. Ik bedoel hiermede de opinie van de zogenaamde “opinion makers”: intellectuelen, topjournalisten en -politici. Deze laatsten zijn evenwel realisten. Ze zien dat de staat alles beheerst – universiteiten, televisie, bureaucratie etc. – en gaan dan ook geen vragen stellen. Ze zullen integendeel het instrument waaraan ze hun invloed danken, verder uitbouwen. Voorts zijn ze ook overtuigd van wat ze zeggen. Ze willen echt het geluk van de mensen verwezenlijken, zelfs tegen de wil van deze laatsten als het moet. Dit ervaren we als de grote uitdaging: de denktrant van de Fransen beïnvloeden. We zijn optimistisch omdat de collectivistische logica thans niet beter is dan in 1850, en kon BASTIAT toen niet alle collectivisten, zonder uitzondering, in hun hemd zetten?

Valt er langs de politiek iets aan te vangen?

Libertariërs die aan partijpolitiek doen, worden geconfronteerd met een dilemma. Dit geldt niet alleen voor mij, maar ook voor Gérard LONGUET, met wie ik sedert de atheneumbanken bevriend ben en Alain MADELIN, die thans respectievelijk minister van PTT en van Economische Zaken zijn. De politiek biedt ons de gelegenheid onze gedachten een enorme weerklank te geven. Als het op daden neerkomt zijn we evenwel met handen en voeten gebonden door de coalitiesolidariteit zodat we de ene collectivistische maatregel na de andere moeten goedkeuren. In feite is een libertarische minister of wethouder een tegenstrijdige uitdrukking. Politieke bestuursfuncties zijn in wezen collectivistisch. Het is dus veel belangrijker en dringender de openbare mening te bewerken om zo indirect druk uit te oefenen op de politici.

Welke standpunt nemen de Franse libertariërs in met betrekking tot de komende presidentsverkiezingen?

Presidentsverkiezingen zijn geen ideëenstrijd. Gedachten worden herleid tot lege slogans. Het kan de liberale gedachte derhalve zeker niet vooruithelpen. Uiteindelijk gaat het om een keuze tussen twee personen, waarvan geen van beiden libertarische standpunten zal innemen. We kunnen dan ook geen partij kiezen. Dit betekent niet dat er niemand liberale gedachten verdedigt.

Kandidaat LE PEN neemt zelfs zeer radicale liberale standpunten in, althans op economisch vlak. Op persoonlijk vlak is hij evenwel ontzettend repressief. Denk maar aan zijn positie tegenover drugs. Hij heeft succes omdat hij verwoordt wat de mensen willen horen. Ik denk dat het goed illustreert waaruit onze taak bestaat: beïnvloeden wat de mensen willen horen, om zo de politici te dwingen hun woordenschat aan te passen, en, voorzover mogelijk, ook hun daden.

****

The Watcher, geschreven door Kay Nolte Smith is bij de openbare bibliotheek te leen. Kay Nolte Smith schrijft individualistische psychologische thrillers en is o.a. bekend om haar boek Mindspell.

Het boek The Watcher wordt beschreven als „Een hoogst ongewone eerste thriller/roman die meedogenloos een persoonlijkheidsinstorting onderzoekt… Een jonge Amerikaanse vrouw wordt beschuldigd van moord op een vooraanstaand socioloog aan wiens oprecht wetenschappelijke bedoelingen zij openlijk twijfelde.”

Het zegt veel meer wanneer toegevoegd zou worden dat Kay Nolte Smith een bewonderaar van Ayn Rand is en ook in haar stijl en vanuit haar onderliggende filosofie (Objectivisme) schrijft. Haar immorele dan wel a-morele karakters zijn als Ellsworth Tooheys en Peter Keatings te herkennen. Haar helden hebben veel van Howard Roark, maar zijn veel gangbaarder dan mensen in het algemeen zijn; de helden van Ayn Rand hebben veelal iets volmaakts. Zoals Kay Nolte Smith de sexbeleving beschrijft is zij volkomen Ayn Rand in intensiteit van gevoelens en ruwheid van handelingen.

Een thriller die boeit door zijn plot, karakters, psychologische degelijkheid en filosofie.