Hoewel ik mijzelf niet als een aanhanger of volgeling van Ayn Rand beschouw, zie ik me toch…
Hoewel ik mijzelf niet als een aanhanger of volgeling van Ayn Rand beschouw, zie ik me toch verplicht te reageren op de totaal misplaatste opmerkingen van de heer Guy de Martelaere betreffende de filosofie van Ayn Rand.
- Ayn Rand heeft groot gelijk wanneer ze regelmatig herhaalt dat A A is en niets anders. Dat mag dan al een triviale tautologie schijnen, het is een feit dat vele filosofen deze waarheid maar al te vaak uit het oog verliezen, en er een geheel ander axioma voor in de plaats stellen, namelijk, dat A is wat “men” zegt dat A is. De politieke implicaties van beide axioma’s zijn uiteraard geheel verschillend. De essentie van het libertarisme is, dat ieder mens een absoluut zelfbeschikkingsrecht heeft (dus: dat geen mens het recht heeft over een ander te beschikken). Om dit politiek axioma, te kunnen toepassen, moeten we weten waar de ene mens ophoudt en de andere begint – de mens hier uiteraard beschouwd als handelend, moreel subject. Het is dus essentieel een kwestie van grenzen (definiëren): Wie ben ik? Waar liggen mijn grenzen?
Voor het beantwoorden van deze vragen kunnen we ofwel beroep doen op een realistische metafysica (A = A), ofwel op een nominalistische non-metafysica (A is wat “men” zegt dat A is). Ofwel ieder mens is wat hij is, en niets anders, en dan heeft ieder mens als reëel en werkelijk zijnde objectieve grenzen; ofwel is een mens wat anderen zeggen dat hij is, en dan hebben anderen (de heersende opinie, de staat) het recht te bepalen waar bijvoorbeeld uw grenzen liggen, wat van u is, waarover u als het hun belieft, moogt beschikken – de staat heeft het recht u te definiëren, en dat betekent in extremis: het recht u weg te definiëren. Is het “ter plaatse trappelen” eraan te herinneren dat u bent wat u bent? GdM’s opmerkingen over “A = A” doen vermoeden dat hij weinig ervaring heeft met de lectuur van filosofische teksten.
- “Existence exists” is inderdaad slechte grammatica, maar betekent gewoon “Er is iets”, en dat is grammaticaal in orde. Volgend GdM is nu “aan het begin van je filosofie zeggen ‘er bestaat iets’ ook alweer niet zo verhelderend als het op het eerste gezicht lijkt”. GdM’s ironie is misplaatst. Rand heeft gelijk als ze “Er is iets” als fundamenteel metafysisch axioma neemt. Wat anders? Er is maar een enkel alternatief, en dat is “Er is niets” – en dat is geen metafysica, maar incoherent gewauwel. ledere filosoof moet een begin kiezen: ofwel er is iets, ofwel er is niets. Pas na die keuze kan het filosoferen beginnen. “Er is iets” is inderdaad maar een begin, geen eindpunt; maar het is een goed begin – en ook in de filosofie geldt: goed begonnen, half gewonnen.
- Volgens GdM is Rand’s idee van wilskarakter van het denken (zoals hij dat noemt) incoherent en in strijd met de ervaring. Eens te meer heeft hij ongelijk. Deze zgn. Rand-kenner zou moeten weten dat voor Rand nadenken niet hetzelfde is als “een niet-lege geest hebben”. Nadenken is niet hetzelfde als (dag)dromen of op een passieve wijze allerlei door het onderbewuste geproduceerde gedachte-associaties ondergaan. De keuze is niet tussen een “lege geest” en een “niet-lege geest” (wat GdM schijnt te suggereren) maar tussen “to focus one’s mind, or not to focus one’s mind’, d.w.z. tussen enerzijds kritisch, zelfbewust aandacht geven, vragen stellen en trachten te beantwoorden op basis van controleerbare feiten en logische denknormen, en, anderzijds, zich passief laten meevoeren op de stroom van ideetjes en fantasietjes. Rands bedoeling is duidelijk: logisch redeneren is iets dat men moet willen doen; het komt niet vanzelf. GdM’s argument, dat men niet kan kiezen tussen nadenken en niet-nadenken (omdat zo’n keuze zelf al nadenken presupposeert), komt neer op de stelling dat het onmogelijk is dat iemand onnadenkend kiest! Is dat een empirisch verantwoord uitgangspunt? Neen: het is het resultaat van het foutief denkproces van iemand die het verschil miskent tussen kiezen enerzijds, en tot de conclusie komen dat het ene alternatief beter is dan het andere, anderzijds.
- In tegenstelling tot GdM’s bewering, zegt Rand nergens dat wij in staat zijn “ons bewustzijn aan te schieten of af te leggen als een jas”. In de Randiaanse filosofie zijn er verschillende bewustzijnsniveau’s, en alleen het hoogste, dat van het conceptualiserend bewustzijn heeft een “wilskarakter”. Op het niveau van het sensorisch en van het percipierend bewustzijn is er geen keuzemogelijkheid, ook niet volgens Rand.
- Conclusie: GdM’s kritiek op Rand is een schot in het water, en kan zelfs niet als een schot voor de boeg worden geïnterpreteerd. Rand zegt wat Rand zegt, en niet wat GdM gelooft dat Rand zegt. A = A – en dat is dat.