Vorige keer schreef ik uitgebreid over “voorwetenschap”. Een stukje hierover uit de Wall Street Journal wil ik u niet onthouden.

Meneer A heeft aandelen in bedrijf Dinges gekocht voor $ 30,-. Als doel heeft hij om ze voor $ 40,- te verkopen. Nu krijgt hij voorwetenschap over Dinges, zodat hij verwacht dat de koers naar $ 53,- kan. Meneer verkoopt dus niet en wacht op het grote nieuws om dan voor $ 53,- te verkopen; hetgeen dus tot $ 13,- extra winst leidt.

Nu we dus (?) wetten tegen voorwetenschap gaan maken, is het ook zinvol om een controlecommissie in te stellen die iedereen vervolgt, die niet heeft gekocht of verkocht op basis van voorwetenschap. De winsten of verliezen die door niets te doen gemaakt zijn, zullen met boetes terugbetaald moeten worden. En omdat er in Nederland zo’n 12 miljoen niet-aandeelhouders zijn, komen dezen het eerst in aanmerking om onderzocht te worden op basis van “niet handelen met voorwetenschap”.

U begrijpt dat ik vanaf nu een groot voorstander ben om een zo groot mogelijke commissie, met een zo groot mogelijke bevoegdheid en opsporingsmogelijkheden, in te stellen. Dus een “niet-commissie” voor “niet handelen” met strafbevoegdheid op basis van “niets gedaan hebben”.

De vrije markt

Wall Street breekt records omhoog, Amsterdam breekt records omlaag.

Valt er nog ergens een touw aan vast te knopen, of kunnen we alle voorspellers maar beter opknopen? Ik zal trachten de voornoemde zaken, via een perspectief vanuit overheidsmaatregelen, enigszins te verklaren.

Let wel, een heel belangrijke factor naast het spel met rente en valuta in de V.S. is dat door een aantal maatregelen meer op de vrije markt gericht, de V.S. economie sneller is gestegen dan de Europese. De import in de V.S. daalt dan wel procentueel, maar het totaal bedrag neemt flink toe.

In de V.S. heeft de overheid op alle mogelijke manieren de dollar omlaag gebracht. En die dollar zou best nog wat verder omlaag kunnen. Ze hebben de rente verlaagd, proberen door geldschepping en importbarrières de economie te stimuleren etc.

(Op zich natuurlijk wel handig van ze: eerst werk je mee aan een dollar van ƒ 3,50 en je zorgt dat zoveel mogelijk mensen van buiten de V.S. je dollar voor die prijs kopen om staatsobligaties etc. te kopen. Daarna laat je die $ naar ƒ 2,- zakken, zodat je die obligatiekopers makkelijk kunt terugbetalen, misschien wel door andere valuta te verkopen.)

Door die dalende $ is het voor V.S. bedrijven makkelijker om te exporteren, want hun lasten (zo lang ze niet teveel grondstoffen importeren) blijven gelijk, hun verkoopsprijs in dollars ook, maar in guldens of franken is die prijs veel lager. Vaak lager dan eenzelfde product uit Duitsland etc.

Omgekeerd geldt dan ook weer dat de producten van Europese bedrijven die in dollars geprijsd zijn, steeds duurder worden. Voila: de Amerikaanse bedrijven verkopen meer, de Europese minder en de aandelenbeurzen veranderen dienovereenkomstig. Wat betekent dat in de praktijk?

a) Koop aandelen in de V.S. gericht op:

– Hi-tech (wordt veel geëxporteerd en ze waren (te)veel gedaald).

– aandelen in de V.S. die veel te verduren hadden vanwege import uit Europa.

b) koop putopties van Amerikaanse banken en financiële instellingen en van importeurs.

Beginnen met b) want de beurs is in de V.S. wel heel erg gestegen en een reactie is best normaal.