In het tussenrapport van de dereguleringscommissie onder leiding van Mr. Geelhoed staat een leuke opmerking. De auteurs schrijven over “het welhaast autonoom groeiende proces van regelgeving door de overheid”.

“Welhaast” kunnen we gevoegelijk weglaten. Verschillende economen hebben al de stelling verdedigd dat de overheid onder bepaalde omstandigheden automatisch groeit. Karl Marx, Adolf Wagner, Friedrich Hayek en Warren Nutter bijvoorbeeld. De implicatie van een dergelijke automatische groei is, dat de politici in de politiek buiten spel staan. In wat platvloersere taal uitgedrukt zou men zelfs kunnen zeggen dat de ministers, de parlementsleden, de ambtenaren, de pressiegroepen en zelfs de rechterlijke macht er in Nederland voor spek en bonen bij lopen. Dat roept de vraag op wie er dan wél politieke macht in Nederland uitoefent. Wie heeft er suiker in de reguleringssoep gedaan, zodat er nu sprake is van overregulering en een wildgroei van overheidsdiensten? Daarvoor kunnen we o.a. te rade gaan bij onze grondwet. Hayek b.v., zegt dat onze grondwet helaas toestaat dat de overheid en de wetgever bij tijd en wijlen inbreuk plegen op de rechten die de mens eigen zijn. De inbreuk op eigendomsrechten wordt gepleegd om het geld in te zamelen voor de op subsidie en privileges beluste politieke pressiegroepen. Die inbreuk mag dan wettelijk zijn, ze is tevens onrechtmatig. De wetgever en de overheid beseffen zelf heel goed dat zij inbreuk maken op de rechtsbeginselen. Vandaar dat zij die niet meer noemen. Bovendien heeft de overheid een koor van opinieleiders opgeleid die elk inbreuk op onze eigendomsrechten bezingt als een daad van sociale rechtvaardigheid.

Hayek meent dat, normaal gesproken, elk gezond verstand dergelijke wetten als asociaal en onrechtvaardig zou afkeuren. Maar er heeft een hersenspoeling plaats gevonden – al een eeuw lang – waardoor we nu het glibberige woordje sociaal plakken op alles wat in feite een groot onrecht tegen de samenleving is. De wetgevingstechniek heeft zich keurig aangepast aan dit grondwettelijk en ethisch gebrek. Wetten worden tegenwoordig zo geconstrueerd dat ze gemakkelijker aangenomen dan afgeschaft worden. Dat bereikt men door de voordelen van een wet zo concreet, zo geldelijk en zo zichtbaar mogelijk te maken en door ze te laten toevloeien aan duidelijk omschreven groepen van kiezers, die in de wandeling politieke pressiegroepen genoemd worden. De hoge kosten die aan deze wetten verbonden zijn worden door de wetgever zoveel mogelijk gecamoufleerd. Zo schrikbarend hoog zijn deze kosten vaak, dat men een wet alleen kan laten aannemen als de kosten ervan over een heel groot aantal kiezers kan worden uitgesmeerd – liefst kiezers van een generatie die nog te jong is om stemrecht te hebben. Het Nederlandse volk zal nooit een goed inzicht in de ware aard van haar overheid krijgen, zolang diezelfde overheid ons onderwijssysteem mag controleren en domineren. Daarom is het zinloos om in dit stadium de overheid te hervormen. Dat heeft een man als b.v. Gerrit Wagner, de ex-Shell topman, aan den lijve ondervonden. Die stortte zich enkele jaren geleden met veel enthousiasme in de politiek met het doel de overheid te doen afslanken. Wagner werd al snel door het politiek establishment ingekapseld. Zijn naam is nu voortaan verbonden aan een nieuwe vette overheidsinstelling, de MIP, die de belastingbetalers een miljard gekost heeft. Alle regeringsplannen tot privatiseren, dereguleren, inleveren, inkrimpen en decentraliseren zijn om diezelfde reden tot volledige mislukking gedoemd. Een bijkomende reden waarom deze plannen zullen falen is, dat er niemand is om ze uit te voeren. Als men dat aan het huidige politieke establishment overlaat, komt er niets van terecht.

De grote fout van deze regering is, dat ze het politiek establishment geen stroobreed in de weg legt. De regering had binnen de eerste zes maanden van haar aantreden de gevestigde politieke belangen kunnen verrassen door twee nieuwe politieke stromingen te ontketenen. Daarmee had zij de gevestigde politieke machtsblokken die aan de overregulering hebben meegewerkt, onder druk kunnen zetten. De eerste zet zou geweest kunnen zijn de rechterlijke macht aan te moedigen om alle overheidsmonopolies vogelvrij te verklaren.

Het fundamenteel rechtsbeginsel eist dat iedereen die zijn medemensen een dienst wil aambieden, daartoe ook het recht heeft. Dat recht is ook van kracht als een andere persoon deze dienst ook al aanbiedt, zelfs al is die ander toevallig de overheid. Indien de overheid iemand zou willen verbieden om b.v. post te bezorgen of een nieuwe taxi- of busdienst te beginnen of vuilnis op te halen, dan zou de rechterlijke macht een dergelijke eis van de overheid moeten afwijzen met de motivering dat een exclusiviteit op dat gebied in strijd is met de rechten van de mens. Met een dergelijke wedergeboorte van het fundamenteel rechtsbeginsel had de regering kunnen voorkomen dat haar dereguleringsplannen ontaardden in een gezelschapsspel tussen pressiegroepen. Zodra dit rechtsbeginsel levende werkelijk wordt, wordt de deregulering immers een daad van rechtvaardigheid. ledere persoon kan dan om deregulering vragen, ook diegene die zich niet bij een politieke partij of pressiegroep wil aansluiten. Met een dergelijke ‘organisatie’ van het dereguleringsgebeuren, had de regering al die kiezers gemobiliseerd, die het meeste belang bij de deregulering hebben. Zo zou er dan toch gedereguleerd zijn Nederland, en tevens het bewijs geleverd, dat de politici, de pressiegroepen en de ambtenaren er inderdáád voor spek en bonen bijlopen, als het op dereguleren aankomt.

De tweede mogelijkheid om een eigen pressiegroep voor het privatiseren en dereguleren te scheppen, bestaat in het oprichten van zogenaamde Dereguleringszones, ook wel D-zones genoemd. Ook van die reële mogelijkheid heeft de regering geen gebruik gemaakt.

Een D-zone die, bij wijze van proef, het fundamenteel rechtsbeginsel respecteert zou spoedig zeer welvarend worden. Dat zou tot uitbreiding van hun aantal leiden. De boodschap die de D-zones aan het politiek establishment geeft luidt dan ook: “Dereguleren of Creperen”. Dat hadden de pressiegroepen tijdig in de gaten. Vandaar dat de D-zones er (nog) niet gekomen zijn.