door Henri Lepage, 469 blz., BF 365,-. Uitg.: Hachette, ISBN 2-01-009541-3

In dit nieuwe boek neemt de bekende Franse schrijver het particuliere eigendom onder de loep. Hij tracht op historische gronden te bewijzen, dat het eigendomsrecht zo oud is als de mensheid. Daarnaast, stelt hij, is het persoonlijk eigendom gebleken de beste oplossing om de problemen, die door schaarste (het economisch basisgegeven) ontstaan, op te lossen. Volledige vrijheid om over het eigendom te beschikken, ook het “geestelijke eigendom”, is een waarborg voor de optimale benutting ervan, ook ten gunste van de gemeenschap. Voorts vertelt Lepage, dat het begrip “industriële brevet” dat in het begin van de 17e eeuw in Engeland ingang vond, de weg opende voor de industriële revolutie. Hij gaat verder in op het individuele eigendom en zoals dat geldt voor een particuliere onderneming, die zoals gebleken is, de sterkste overlevingskansen heeft. Hij vergelijkt dit ondernemerschap met het staatsbedrijf, d.w.z. het naasten van een productiebedrijf door de overheid.

Hoewel in sociaal-democratische kringen de ondergang van het enorme Creusot-Loire concern aangevoerd wordt om de onjuistheid van het particuliere ondernemen te staven, stelt Lepage, dat hier niet de kapitalistische onderneming, maar de starre onsoepele directie de oorzaak was voor de ondergang.

Ook voor wat het milieu betreft pleit Lepage voor het particuliere eigendom. Particuliere eigendom zou juist waarde geven aan het milieu en de instandhouding ervan in tegenstelling tot de publieke eigendommen (de zee) waar niemand zich voor verantwoordelijk voelt en iedereen toegang toe heeft (overbevissing). In zijn boek draagt Lepage bewijzen aan, dat op bijkans alle vlakken van de samenleving het particuliere eigendom superieur is aan alle andere vormen van beheer.