Wat een gecompliceerde tijden zijn dit voor de olie-industrie. Wereldolievoorraden slingeren…
Wat een gecompliceerde tijden zijn dit voor de olie-industrie. Wereldolievoorraden slingeren tussen tekorten en overschotten heen en weer als een jojo. Prijzen stijgen en dalen dienovereenkomstig. Marginale olievelden worden eventjes rendabel, om direct daarna weer in de ijskast gezet te worden. Regeringen doen wat ze willen met concessiebeleid, belastingen en grote winningsprojecten. Waar, vraagt men zich af, is Superolieman nu hij zo hard nodig is? Dat wereldomvattende meesterbrein. Met de ene hand zwaait hij de scepter, met de andere hand hakt hij radicaal door overheidsregels.
We weten dat zulke mannen bestaan. We hebben ze met eigen ogen gezien in “Dallas” op de televisie. Krachtige mannen met visie, die mensen, maatschappijen of staten maken of breken met het fronsen van de wenkbrauwen. Stel je toch eens voor hoe snel zo’n man orde op zaken kan stellen.
We zijn in het hoofdkantoor van Eco-Gnomisch Olie B.V. op de bovenste verdieping van het Phallisch Gebouw in Dallas. De lange, slanke, krachtige, licht grijzende, innemende en schatrijke baas van EGO, Jock McKnuckle, zwaait dreigend in een enorme leren stoel, gemaakt van de handgemaakte huiden van al te voortvarende belastingambtenaren. Plotseling wendt hij zich tot zijn roodharige, groenogige, vollippige, rondborstige, soepelheupige, langbenige, knappe secretaresse, die een taco aan het eten is met de ene hand en haar teennagels knipt met de andere hand.
“Ik moet Londen hebben, Charlene, Nee, liefje, niet heel Londen. Ik wil het niet kopen, ik wil alleen dat mens Margaret aan de telefoon.” Er is een korte pauze terwijl Charlene de verbinding tot stand brengt via Jock’s persoonlijke satelliet. “Hallo Maggie’. Hoe gaat het ermee? Wat is al dat lawaai? Wiens huwelijk? O ja! Ik was van plan te komen, maar ik moest onverwacht een klein probleempje rond het leiderschap in China oplossen. Doe de jongen de hartelijke groeten van JM, ik hoop dat hij blij was, met mijn cadeautje.”
McKnuckle gaat even verzitten, en er valt wat as van zijn lange Havanna op het één hectare grote, honingkleurige tapijt. Als een bliksemschicht schiet Pete Grovel, JM’s rechterhand en goede maat, van zijn kruk aan de bar en in een ware snoekduik vangt hij de as op vóórdat die de grond raakt. Hij houdt zijn gebroken sleutelbeen pijnlijk vast en ploetert zich een weg door het hoogpolig tapijt naar de medische post.
“Luister, Maggie, wat houdt de zaken zo op in de Noordzee? Ga je nu die gaspijpleiding laten doorgaan of niet? Sinds wanneer is geld een probleem? Ik heb hier een stel jongens die zitten te popelen, met al het geld en het materieel dat nodig is. Geef nu het groene licht. Maatschappelijk nut? Hemel, Maggie, we hebben het hier over winst maken. Sinds wanneer maakt maatschappelijk nut winst? Nou niet klierig doen, Maggie. Als ik er niet was geweest, zou je nu nog in die kruidenierszaak wonen. -Wat? Waar kan ik gaan zitten? Ik …”. De baas van Eco-Gnomisch Olie B.V. praat tegen een zwijgende satelliet. Met een grimmige trek op het gelaat reikt hij naar zijn met saffieren bezette ormoloetelefoon en slaat een nummer op het toetsenbord aan dat alleen hij kent.
“Harry? Ik heb een klusje voor je. Vlieg naar Engeland; Neem een paar blanco cheques mee en zoek wat vakbonden op. Begin met de Ambtenarenbond. Er zit ook een vent die Legge of Foote of zo heet, en een andere die Benn heet; die moet je maar wat toestoppen. O ja, en haal onze boortorens uit de Noordzee weg en stuur ze naar West-Afrika en Indonesië, en maak een persbericht dat onze oliereserves op de Noordzee maar 50 procent zijn van wat we dachten. Ga aan het werk, Harry.”
Met een dunne glimlach, die zijn knappe gelaatstrekken vervormt, wandelt McKnuckle naar de ramen van rookglas en laat zijn ogen dwalen over de binnenstad van Dallas, die grotendeels van hem is.
“Dat zal haar leren”, mompelt hij tot zichzelf. “God, wat krijgen we nou? Geef ik de zoon van haar bazin een model op ware grootte van een boortoreii in massief zilver voor zijn bruiloft, en ik krijg stank voor dank.” Maar zijn natuurlijke goede humeur keert terug, terwijl hij over zijn andere lopende projecten nadenkt. Hij drukt op de platina toets van zijn intercom. “Charlene, liefje, bel een knaap voor me die Mieter Rand heet. Hij zit in Frankrijk. Het zal wel een nieuw nummer zijn, dacht ik zo.”
(Vertaald uit Offshore Engineer, augustus 1981.)
Ik wil graag vicepresident worden!!!!!
Ah Toeee mag ik??
Comments are closed.