In zijn artikel “Zijn er nog Libertariërs?” stelt Gilbert de Bruycker mijns inziens terecht…
In zijn artikel “Zijn er nog Libertariërs?” stelt Gilbert de Bruycker mijns inziens terecht dat de macht de vrijheid bedreigt. Dat mensen uit emotionele overwegingen naar de macht grijpen is natuurlijk ook waar. Zijn illustratie, namelijk dat uit emotionele overwegingen mensen gedwongen zouden kunnen worden hun kinderen te onderhouden, lijkt me niet juist. Mensen dienen hun kinderen te onderhouden op goed libertarische gronden, namelijk dat ze het leven van een ander mens niet mogen schaden door middel van agressie, en dat ze, als ze dit wel doen, de schade moeten vergoeden.
Een libertariër mag met eigen middelen een schiettuig bouwen, en daarmee gaten in eigen huis en/of lichaam schieten. Als hij gaten produceert in het huis en/of lichaam van zijn buurman dan moet hij deze schade vergoeden. Als hij de buurman zodanig benadert dat deze gedwongen is zijn bed te houden, en afhankelijk is geworden, dan lijkt het me redelijk dat hij minstens de inkomensderving en de ziektekosten vergoedt. Hij kan er zich niet vanaf maken door de buurman dan maar helemaal dood te schieten of te laten verhongeren. Natuurlijk mag hij iemand anders zoeken die bereid is de last van de zorg voor de buurman over te nemen.
Het voorwerp (schiettuig) is door iemand gemaakt en deze is verantwoordelijk voor de werking ten opzichte van andere mensen. Deze mensen zijn “gegeven”, in die zin dat het niet van belang is waar ze vandaan komen, of wie ze zijn. Ze zijn er gewoon. In libertarische discussies worden objecten gezien als eigendom, dat wil zeggen gemaakt (of gekocht met eerlijk verdiend geld) en mensen als gegeven.
Kinderen nemen op dit punt mijns inziens een aparte positie in. Ze “zijn” er niet gewoon, maar ze worden door volwassenen in het leven geroepen. In die zin zijn ze vergelijkbaar met objecten, en zijn de volwassenen verantwoordelijk voor hun daden. Maar kinderen zijn ook mensen die dus niet door een ander door middel van agressie geschaad mogen worden, en die, als dit wel gebeurt, schadevergoeding kunnen vragen. Dit houdt op zich nog niet in dat een ouder voor een kind moet zorgen. Maar een ouder dwingt het kind zich op deze aarde te vertonen, terwijl het kind daar niet om gevraagd heeft, of er in toegestemd heeft. Dit is vergelijkbaar met de bovengenoemde buurman. Het kind is gedwongen tot een afhankelijk bestaan en moet door degene die hem gedwongen heeft, onderhouden worden. Deze kan zich daar niet van af maken door het kind te doden of te laten verhongeren. Natuurlijk mogen de ouders iemand anders zoeken die bereid is de last voor het zorgen voor het kind van hen over te nemen.
De moeilijkheid in het bepalen van een libertarische houding ten opzichte van kinderen komt mijns inziens doordat ze de kenmerken van eigendom hebben (gemaakt zijn), terwijl het ook mensen zijn, maar dan niet “gegeven”, zoals volwassenen (op eigen gelegenheid opdagend), maar tot bestaan gedwongen.
Het gaat niet om één van de aspecten van het kind (1. eigendom, 2. mens, 3. waarmee gehandeld is zonder zijn toestemming te (kunnen) vragen) te isoleren of weg te laten, en op grond hiervan te handelen, en dat is wat Gilbert de Bruycker voorstelt te doen (benadrukken van 2., met verwaarlozing van 3.).
De vraag hoelang en in welke mate ouders de zorg voor een kind op zich moeten nemen, alsmede de vraag hoe de bovenstaande aspecten zich tot elkaar verhouden, verdienen een nadere studie.