Als Marxisten en Libertariërs met elkaar discussiëren, staan de liberalen en christen-democraten buiten spel. Dat is een ontdekking die wij laatst deden tijdens een debatavond aan de Vrije Universiteit van Brussel, georganiseerd door de “Studiekring Vrij Onderzoek”. Daar bleek immers dat Marxisten en Libertariërs eenzelfde doelstelling nastreven die bestaat in het opheffen van de klassetegenstellingen in de samenleving. De andere politieke stromingen verdedigen doorgaans alleen de status quo of een vergroting van het aantal wettelijke privileges van hun patijleden of socio-economische belangengroep.

Het genoemde debat, dat op 8 maart jl. plaats vond, werd ingeleid door enerzijds Koen Raes, hoofdredacteur van het Vlaams Marxistisch Tijdschrift en anderzijds Leonard Liggio, president-directeur van het Institute for Humane Studies te Menlo Park, Californie. De heer Raes laat nogal veel van zich horen, vooral sinds zijn boek over het Libertarisme verscheen, waarop hij het Friedmaniaanse etiket “Aan hen de keuze” plakte. Milton Friedman werd in België en Nederland bekend door zijn filmserie “Aan ons de keus”. Raes doet het voorkomen of Friedman een libertariër is, waarmee hij de waarheid echter geweld aan doet. Friedman ziet immers nog tal van nuttige functies voor het belastingsysteem weggelegd en laat ook de geldhoeveelheid steeds door Vadertje Staat vastleggen. Prof. Liggio stelde voorop dat de belangrijkste acteurs op het politiek- ideologisch toneel de conservatieven en libertariërs zijn. De socialisten en dus ook de Marxisten zijn slechts figuranten.

In de 17e en 18e eeuw waren de libertariërs in opkomst, zij het onder de naam Whigs in Engeland en Schotland en onder de naam Liberalen in Spanje, Frankrijk, etc. In de 19e en 20ste eeuw lieten zij echter verstek gaan.

Schematisch ziet de ideologische strijd er als volgt uit:

Conservatieven hebben belangstelling voor:

Politieke hiërarchie, macht, oorlog en belastingheffing.

Libertariërs hebben belangstelling voor:

Individuele wijheid, recht, vrede en vrijwillige vormen van betaling.

Socialisten en Marxisten:

zijn tegen de oorlog tegen buitenlanders, maar vóór de oorlog tegen de bourgeoisie. Zij zijn tegen vrijheid en recht en voorstander van politieke hiërarchie, mits het de intellectuelen maar zijn die aan het hoofd van de bevolking staan.

De socialisten hebben ondanks hun grote verschillen met de libertariërs toch ook twee punten van overeenkomst. Ze hebben beiden belangstelling voor de economische wetenschap -iets wat niet van de conservatieven en liberalen gezegd kan worden, en ze zijn beiden erop gebrand om een einde te maken aan het parasitisme in conservatieve en liberale kringen.

Liggio voegde hier echter aan toe dat Karl Marx naast een bijna feilloze kennis van de geldtheorie bepaald onvoldoende kennis had van de theorie der verminderende meeropbrengsten en de functie van het ondernemerschap. In de twintigste eeuw zijn de strijdende partijen in de politiek vooral de conservatieven en de socialisten geweest, wat in vele opzichten loten van dezelfde ideologische stam zijn, zo besloot Liggio zijn voordracht.

Koen Raes stelde tegenover deze inleiding van Dr. Liggio een zeer doorwrocht verhaal over de meerwaardetheorie van Marx. Daaruit bleek alras dat ook de Heer Raes niets begrijpt van markten en het ondernemersrisico. Wel was hij bij zijn studie van het Libertarisme tot de verrassende ontdekking gekomen dat ook de libertariërs van een klassestrijd spreken, zij het dat Raes nog moeite had om hun tweedeling te volgen. Libertariërs spreken immers over de strijd tussen de belastingproducenten en de belastingconsumenten. Meestal is dat tevens een strijd tussen de politiek georganiseerden en de ongeorganiseerden, tussen de gevestigde belangen en de krachten der vernieuwing.

Tijdens de discussie werd er voor Raes en zijn Marxisten nog een andere verrassing uit de libertarische hoed getoverd. Libertariërs zijn namelijk tegenstanders van democratie. Zij houden het meer op een beperking van overheidsmacht door rechtsregels en rechtsbeginselen zoals die te vinden waren bij de Romeinen en de Amerikanen, tijdens de hoogtijdagen van hun republiek.

Bij de libertariërs vindt men ook steeds meer aanhangers van de demarchie, een staatsvorm, die niet uitdrukkelijk de grenzen van het overheidsgezag vastlegt maar vooropstelt dat de overheid nimmer een monopolie mag bezitten, ook niet bij het beschermen van de rechten van de mens.

De gedachte dat de klassestrijd niet zou eindigen met een overwinning van de Marxisten, maar met een verdwijnen van de democratie – waardoor de klassestrijd eenvoudig opgeheven wordt – was het nieuwe perspectief waarmee de Marxisten die avond naar huis gingen.

1 REACTIE

  1. DHL
    Kan ik of de premier één mens opofferen/laten sterven om duizend anderen gelukkig te maken? Niet in een burgermaatschappij, want dat is collectivisme. “Collectivisme: het vooropstellen van de gemeenschap i.p.v. het individu.” Van Dale
    Behoren de burgermanifesten definitief tot het verleden?

    Roland Verbrugghen,
    Meise

Comments are closed.