William H. Peterson, Freeman, Augustus 1984

In zijn inleiding stelt Peterson vast dat marxistische stelregels en opvattingen het Westerse denken en hun instituten op sluikse wijze zijn binnengedrongen.

Marxspreken en Marxdenken blijkt voor velen verleidelijk te zijn. De hedendaagse collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s) geven de “tegenstelling” weer die er zou zijn tussen de werknemers en de werkgevers. Politiek gezien is Marx’ dialectiek sterk, echter logisch gezien zwak. Peterson licht dit laatste toe door toegevingen en innerlijke tegenstrijdigheden in het denken en schrijven van Marx en Engels aan te halen, en met name uit het Manifest.

  • Marx en Engels stellen enerzijds dat het communisme de klassentegenstellingen zal wegvagen, terwijl zij anderzijds de bourgeoisie (lees: kapitalisme) loven als voortdurend doende de klassentegenstellingen te vervagen door iedereen kapitalist te doen zijn.
  • Het kapitalisme heeft meer productiviteit teweeggebracht in haar korte bestaan van honderd jaren, dan alle voorgaande eeuwen gezamenlijk, volgen Marx en Engels zelf. Zij zagen echter specialisatie als een bourgeois valkuil, terwijl Adam Smith dit al als de kern van productiviteit benadrukte.

Het is enigszins jammer dat Peterson wel de relatie tussen denken en doen, tussen verkeerde gedachten en verkeerde handelingen, in zijn titel en inleiding vermeldt. Hij komt er echter nauwelijks op terug. Volgens hem ligt een van de oorzaken van de politieke (en psychologische) kracht van Marxistisch denken in het herhalen. Hij haalt Goebbels aan die zei, dat wanneer een leugen vaak genoeg wordt herhaald, die leugen vroeger of later als waarheid zal worden opgevat. Dat het herhalen van een opvatting zal leiden tot het beter onthouden daarvan, bestrijd ik niet. Dat heeft nog niet tot gevolg dat die opvatting als waarheid wordt opgevat. (Ontelbaar vaak heb ik de bewering gehoord dat “eigendom diefstal zou zijn”, en toch verwerp ik die stelregel). Er zijn allerlei psychologische redenen te geven voor de gemakzuchtige en snelle aanvaarding van Marxistische opvattingen door mensen die beter zouden moeten weten. Wanneer iemand zowel twijfelt aan de juistheid van zijn eigen (politieke en filosofische) opvattingen, én wanneer dan de innerlijke verzwakking van collectivistisch denken sluimert, dan … Des te meer iemand collectivistisch denkt des te eerder andere collectivistische gedachten tot iemands vanzelfsprekende begrippenstelsel zullen behoren. Bijvoorbeeld, veel mensen met collectivistische neigingen in de regio Nederland zullen veelal toegeven dat er veel goeds valt te zeggen over de communistische dwingelanden. Ze zullen echter zeggen dat dezen “te ver gaan” maar kunnen er wel begrip en aanvaarding voor opbrengen (zonder moeite). Wanneer je gelooft dat het een verschil is in gradaties en niet in wezen, dan wordt de kiem voor de aanvaarding gelegd. Hoe kan iemand, namelijk, het recht te heersen van een Andropov c.s. verwerpen, zonder het recht van een Lubbers c.s., tegelijkertijd te verwerpen. (Het is de machthebbers uiterst welkom wanneer de slaven geloven dat het enigszins kunnen kiezen voor je bazen vrijheid zou impliceren, en dat, wanneer de bazen zichzelf opdringen je pas onvrij zou zijn. De slimmere slaven lossen dit logische probleem op door berustend te geloven dat er geen alternatief is).

Ik vond het artikel toch de moeite van het lezen waard, met name aan het slot, waar Marx en Engels worden aangehaald. Zij beschrijven tien middelen die de meer beschaafde landen (zoals die van het zogenaamde vrije Westen) zullen toepassen om het communistische Walhalla te bereiken. Sommige zijn op zich al duidelijk. Bij andere voeg ik voorbeelden toe.

  • Grondeigendom wordt opgeheven en alle belastingen op grond (grondrecht, erfpacht, enz.) worden aan openbare doeleinden besteed.
  • Een zware progressieve of gegradeerde inkomstenbelasting.
  • Afschaffing van alle erfrecht.
  • Onteigening van alle eigendom van emigranten en opstandelingen.
  • Centralisatie van krediet, door een nationale bank (zoals de Nederlandse Bank) op te richten met staatskapitaal en een uitzonderingsmonopolie (zoals drukken van Nederlands geld, de vaststelling van allerlei beperkingen voor de zogenaamde vrije banken).
  • Centralisatie van de communicatie- en vervoersmiddelen bij de staat (zoals het Nederlandse mediabeleid, uitgezonderd recente VVD-voorstellen. Denk aan de beweging van de laatste jaren om vrijheid van de media te bewerkstelligen door eigendom van de media te onttrekken aan particulieren en het in handen van het volk, dus de staat, te leggen. (Een voorbeeld bij uitstek van taal- en denkmanipulatie!).
  • Uitbreiding van staatseigendom van fabrieken en productiemiddelen.
  • Gelijke aanspraak van allen op werk. Oprichting van industriële legers, met name voor de landbouw (Houdt de EG landbouwpolitiek dit in wezen niet in?).
  • Vervlechting van de landbouw met de industrie; geleidelijk opheffing van het onderscheid tussen stad en platteland door de bevolking meer gelijkmatig te spreiden. (PTT-spreiding? Woekerende voorsteden in de randstad?)
  • Gratis onderwijs voor alle kinderen op openbare scholen. Opheffing van kinderarbeid in fabrieken. Vermenging van onderwijs met industriële productie. Enzovoorts.

Naast dit bovenstaand communistisch programma van Marx en Engels, wil ik kort verwijzen naar enkele nationaal-socialistische programmapunten: staatsverzorging van bejaarden (en het begrip “bejaard” wordt door de staat gedefinieerd, evenals de pensioneringsleeftijd als verplicht ontslagmoment), staatsmonopolie van wegen en voertuigen (rijkssnelwegen, staatseigendom van de KLM, NS; wist u dat men zelfs een vervoersvergunning nodig heeft, wanneer je een bedrijf hebt om eigen goederen, zoals groenten en fruit te vervoeren?) Enzovoorts.

Drs. J. Smid