Dit artikel is een commentaar op “Gehaktballenconfrontatie of leven zonder hoofd” (Vrijbrief…
Dit artikel is een commentaar op “Gehaktballenconfrontatie of leven zonder hoofd” (Vrijbrief 92/93) van Guy de Maertelaere en soortgelijke artikelen van zijn hand. In onderstaand betoog zal ik in kort bestek proberen duidelijk te maken waartoe elke vorm van mystiek, consequent doorgedacht en toegepast, zal leiden.
Voor een beter begrip van het thema mystiek wil ik eerst enkele van de belangrijkste premissen ervan behandelen en vervolgens middels enige kanttekeningen daarbij de consequenties van een mystieke levensbenadering schetsen teneinde deze op te blazen.
Deze premissen zijn:
- ontkenning waarde rationeel denken
- intentie is een onuitputtelijke en voldoende voorwaarde voor vooruitgang
- als ideaal wordt beschouwd: het bereiken van een toestand van “verlichting”, “totaal bewustzijn”, of iets dergelijks
Stelling:
Creatief denken, uitvloeiend in creatieve activiteit, is een specifiek menselijk vermogen dat een mens bij uitstek in staat stelt zich als mens waar te maken, menswaardig te zijn.
Bij elke vorm van creativiteit vervult rationeel denken een noodzakelijke rol. Natuurlijk is rationeel denken alleen niet voldoende, noch intentie. Vereist is o.a. naast een sterke verbeeldingskracht, doelgericht denken en het aanvaarden van de gevolgen die een daarop gebaseerde handelingsstrategie met zich meebrengt. Het kernpunt in deze is dat een zo juist mogelijke inschatting van de eigen grenzen (en mogelijkheden dus) bepaald dient te worden. Dit houdt niet in dat die grenzen statisch en onveranderlijk zijn; het is aan ieder mens zelf om te trachten zijn/haar grenzen te verleggen en daarmee een grotere mate van vrijheid te verwerven. E.e.a. uiteraard zonder geweld of bedreiging met geweld.
Wat een mysticus nu doet is het ontkennen van enigerlei grenzen. Het resultaat kan niet anders zijn dan een ontkenning van juist het specifiek menselijke. Illustratief in dit verband is de terminologie -in vele variaties – van “het beest in de mens” tegenover de “goddelijke vonk in de mens”, etc.
Als je je met dergelijke flauwekul inlaat kan het gevolg niet anders zijn dan jezelf grandioos voor de gek te houden. Dit brengt ons tot de consequenties van het bewandelen van het pad van de mysticus. De totale, grenzeloze kennis en het totale subjectieve bewustzijn van onze mysticus kunnen niet verhinderen dat andere, minder verlichte geesten niet ontvankelijk zijn voor “De Waarheid”. Daarbij komt, dat men hem waarschijnlijk een zweverig kletser vindt (als dat tenminste tot zijn totaal bewustzijn vermag door te dringen). Onze mysticus zal hierop doorgaans reageren in de trant van: je kunt er niet over meepraten als je het niet zelf ervaren hebt. Waar het op neer komt is dat er sprake is van onvermogen tot communicatie.
En aangezien de behoefte tot communicatie een normale, gezonde menselijke behoefte is, leidt ernstige frustratie daarvan onvermijdelijk tot psychische storingen; in dit verband m.n. intolerantie en/of afsluiten voor andersdenkenden. Het gevolg hiervan is weer een structurele versterking van het onvermogen tot communicatie, m.a.w. de spiraal naar binnen heeft een volledige kromme gemaakt naar een vernauwing van bewustzijn.
Als dit proces niet verbroken wordt, zal het onvermijdelijk, vroeg of laat, leiden tot een of andere vorm van psychose en/of neurose, waarbij paranoïde schizofrenie het meest waarschijnlijk is. De kloof tussen de eigen kleine selecte groep die op de “juiste” wijze het leven benadert en de “buitenwereld” wordt immers steeds groter, en de schuld ligt uiteraard bij die buitenwereld, bij bekrompen andersdenkenden, bij de maatschappij (onverschillig of die vrije marktgeoriënteerd is of niet) en zelfs bij de taal. (“De taal en de maatschappij willen die ruimte dichtmetselen…” en “Men wil mij uit mijn vrijheid en oneindigheid de beperkte wereld der objecten induwen, mij doden met begrippen.” -citaten G.de M.)
Naast paranoïde schizofrenie zijn er nog enige andere “beloningen” en “zegeningen” die de zoeker naar Verlichting wachten, zoals daar zijn: obsessief-compulsieve neurosen, autisme, hebefrenie. E.e.a. heeft ook te maken met het ideaal van “je losmaken van de illusies van Maya, het materiële”, van het bereiken en continueren van de staat van “no-thing”, etc. De vertaling van deze onzin is: ontken een derde deel (ongeveer) van je zelf.
Het lijkt me duidelijk dat ontkenning en frustratie van mijn lichamelijke zijn net zo desastreus voor mijn welbevinden zal zijn als de ontkenning en frustratie van mijn denkvermogen (rationeel en creatief) en van mijn gevoelens. “Succes” in deze richting betekent voor andere parasitaire gevolgen (de heilige verhevene die niets doet, “in hogere sferen” leeft en zich door anderen laat verzorgen), voor de betrokkene zelf een autistische staat.
Voor de niet helemaal tot Meester gevorderden is wat ik het Gandhi-syndroom noem zeer illustratief. De alom vereerde Gandhi was namelijk een parasiet van de ergste soort: een huichelaar (zoals iemand uit zijn directe omgeving eens sarcastisch, terecht, opmerkte: “It costs a great deal of money to keep Gandhi living in poverty”) en bovendien een hebefrene hypochonder.
Het sleutelbegrip in dit artikel over mystiek is ontkenning. Daarmee wordt mystiek het treffendst gekarakteriseerd: het staat namelijk diametraal tegenover elk leven-bevedtigend concept. Het tragische is natuurlijk dat juist dit feit voor de betrokkenen bijkans onaanvaardbaar is.
Alles bij elkaar een onaantrekkelijke schildering, wat natuurlijk ook mijn bedoeling is. Een van mijn bedoelingen, want waar ik voornamelijk op doel met dit artikel is: te bereiken dat ik in de toekomst verschoond blijf van zweverige artikelen over mystiek in de Vrijbrief.
Een fundamenteel punt in deze is ook, dat de structuur van elke vorm van mystiek denken gecategoriseerd kan worden als collectivistisch denken. Mijn mening is dat de redactie van de Vrijbrief daar een duidelijke grens dient te trekken; plaatsing van dergelijke artikelen vind ik misplaatste tolerantie.
Naschrift redactie
Persoonlijk ben ik het wel met de meeste opmerking van Dolf Sorée eens. Ook al meen ik dat alles wat we (nog) niet weten, geen onzin hoeft te zijn. De meeste moeite heb ik nog met de laatste twee woorden: misplaatste tolerantie. Immers alleen al door deze tolerantie is Dolf Sorée er toe gekomen om zijn commentaar te schrijven en daardoor veel lezers te attenderen op de negatieve zijde van de mystiek.
H.J.J.
****
(Bewerkt door W. Albada, uit The Freeman)
Veel slachtoffers aanvaarden onbewust het socialisme, voor de gek gehouden door vooronderstellingen waarvan ze de waarheid niet hebben nagegaan. Een zeer verbreide maar misleidende vooronderstelling is dat zekerheid en vrijheid alternatieven zijn die elkaar uitsluiten, dat kiezen voor het ene betekent het andere vaarwel zeggen.
In de westerse wereld hebben meer mensen gedurende de laatste eeuw een grotere materiele welvaart verkregen dan hun voorouders ooit in enige voorgaande tijd hebben gekend. Veel mensen hebben een redelijk appeltje voor de dorst kunnen wegleggen, zodat wanneer er onheil op komt dagen – depressies, ouderdom, ziekte of wat dan ook – ze kunnen terugvallen op de gespaarde vruchten van hun werk en er op kunnen rekenen dat deze hen door tegenvallers heen kunnen helpen. Dankzij een onbeperkte keuzevrijheid, niet eerder voorgekomen mogelijkheden, een spaarzaam leven, en het recht te beschikken over de producten van hun werk – dus privé-eigendom – waren ze in staat het hoofd te bieden aan de vele behoeften die in de loop van een leven zich voordoen.
We zien deze benijdenswaardige persoonlijke verworvenheden als zekerheid. Maar dit soort zekerheid is geen alternatief voor vrijheid. Integendeel, het is een gevolg van vrijheid. Deze traditionele zekerheid spruit voort uit de vrijheid zoals de eik ontspruit uit de eikel. Het is niet een geval van of/of; de ene zonder de andere is onmogelijk. Vrijheid is de voorwaarde voor alle zekerheid die er voor ons te vinden is in deze onzekere wereld.