Een studie naar de beste ethiek en de beste moraal (= de wet). Het begrip ethiek…
Een studie naar de beste ethiek en de beste moraal (= de wet).
Het begrip ethiek wordt aangevoeld als het zoeken van de mens naar een ideaal, dat het zoeken moet zijn voor z’n streven. Naast dit aspect wordt er ook onder begrepen: het in beweging zetten van al die affectieve krachten, die een persoon het gevoel bezorgen dat iets “moet”. Dat is voor een ieder anders en het hangt af van waar hij zijn waardes legt.
Zo heeft elk individu z’n eigen ethiek, ofwel z’n eigen techniek in denken en handelen. Willen wij de verschillen tussen de diverse ethische stromingen beter leren begrijpen, dan moeten wij ons oriënteren op:
a. de verschillende typen mensen,
b. de verschillende ethische stromingen met hun filosofische consequenties.
ad a:
Voor de verschillende typen mensen gaan we bij Jung te rade. Volgens hem bestaan de mensen uit 8 verschillende psychologische typen. Deze typen zijn te verdelen in 2 groepen: de introverten en de extroverten. Elk van deze twee groepen is met behulp van de mandala weer te verdelen in 4 functies: op de verticale lijn het ‘denken’ met als opposiet het ‘voelen’, en op de horizontale lijn de ‘intuïtie’ met als opposiet het ‘waarnemen’. Eén van deze vier functies is de hoofdfunctie met als opposiet de balansfunctie. Juist deze laatste functie wordt altijd gekoesterd, m.a.w. daarop wordt door een bepaalde persoon de nadruk gelegd. De hulpfunctie en de daarmee samenhangende balansfunctie komt op de andere lijn voor. Bijv.: de Fransen – een zuidelijk volk – leggen de nadruk op “la rationalité”, terwijl zij op ons overkomen als geëmotioneerde gevoelstypen. Daarentegen leggen de Duitsers – een volk, levend in een gematigd klimaat – de nadruk op “die Gemütlichkeit”, terwijl ze eerder opvallen door hun ietwat kille rationalistische ordening. Dankzij Jung hebben we nu enigszins houvast gekregen wat betreft de indeling van de typen. Wat de ethische stromingen betreft gaan we te rade bij Frankena.
ad b:
Frankena, een Amerikaan, heeft een indeling gemaakt van de verschillende bestaande soorten ethiek. Zijn term van “ethisch egoïsme” is in dit artikel vervangen door Ayn Rand’s term “rationeel egoïsme”. Frankena onderscheidt 7 soorten ethiek. Ethiek is één van de drie takken aan de boom van de filosofie en daarom zijn aan elk soort ethiek ook filosofische consequenties verbonden. Daarom zullen we eerst een beeld voor ogen moeten hebben, wat filosofie is en tot hoever het reikt.
De filosofie bestudeert de basis van het natuurlijk bestaan. Het bestudeert de mens en de mens in relatie tot het bestaan. De twee theoretische wortels van de filosofie zijn de metafysica – dat is de eigen kijk van ieder mens op de aard van de werkelijkheid (bv. een maatschappijvisie)- en de kennisleer of epistomologie – dat is vanuit z’n natuurlijke omgeving door middel van de rede de objectieve feiten vastleggen.
De eerste tak -ethiek- kan worden beschouwd als een techniek in denken en handelen. Ethiek slaat niet op alles wat bestaat; het slaat alleen op de mens en dan op elk aspect van z’n leven: z’n karakter, z’n acties, z’n begrip van waarden en z’n relatie tot het gehele bestaan. Ethiek stelt de vraag: wat is goed en wat is slecht voor de mens en waarom?
De antwoorden die door de ethiek worden gegeven, bepalen hoe iemand de ander zou moeten behandelen en dat geeft de tweede tak aan de boom van de filosofie: de politiek, die de principes van het juiste sociale systeem definieert. De derde en laatste tak van de filosofie is de esthetica, de studie van de kunst, die gebaseerd is op de metafysica, de kennisleer en de ethiek. Kunst – een selectieve herschepping van de werkelijkheid – laadt a.h.w. de accu van het bewustzijn van de waarnemer op.
Nu kunnen we met de indeling van Frankena de verschillende soorten ethiek met de daarbijhorende filosofische en logische consequenties catalogiseren.
- De teleologische ethiek; het leven is niet conditieloos.
- In het licht van de rationeel-egoïstische ethiek betekent:
- metafysica: de Wet van de Identiteit; het accepteren wat niet te veranderen is, is het accepteren van het metafysische (werkelijke) gegeven
- epistemologie: primaat van het verstand
- politiek: individuele politieke rechten
- economie: concurrentiemodel; betekent kapitalisme
- esthetica: gebaseerd op metafysische waarden (= iets waarvoor men in actie komt om het te verkrijgen of te behouden)
- trefwoorden: egoïsme, eigen verantwoordelijkheid, kracht, investeren, politieke rechten, geluk, winst, trots, vrijheid
- monument: de motor
- In het licht van de psychologisch-egoïstische ethiek betekent:
- metafysica: de Wet van de Macht
- epistemologie; primaat van de individuele wens en gril
- politiek: ordening via wetten en bevelen, betekent despotisme = individueel fascisme
- economie: roofmodel
- esthetica: alleen de metafysische waarden van de despoot mogen tot uitdrukking gebracht worden
- trefwoorden: altruïsme, gehoorzaamheid, macht, zelfopoffering, privileges, jaloezie
- monument: de tiran
- In het licht van de akt-utilistische ethiek betekent:
- metafysica: geen wetten, wel sociale controle en druk van actiegroepen
- epistomologie: de democratie = de meerderheid van het collectief heeft altijd gelijk
- politiek: anarchie
- economie: roofmodel
- esthetica: elke actiegroep heeft z’n eigen waardebeeld
- trefwoorden: altruïsme, solidariteit, macht, zelfopoffering, recht van de sterkste, jaloezie
- monument: het gilde-socialisme van de publiekrechtelijke instellingen
- In het licht van een generaliserend-utllistische ethiek betekent:
- metafysica: Wetten door de meerderheid van de Elite opgelegd aan het volk (=aan elke inwoner)
- epistemologie: primaat van wet en bevel
- politiek: zonder rekening te houden met de fundamentele vrijheidsrechten van de individu wordt via wetten de zeggenschap – de macht – van de politieke elite steeds groter
- economie: overlegmodel
- esthetica: metafysische waarden van de politieke elite wordt gepropageerd d.m.v. subsidies
- trefwoorden: altruïsme, solidariteit, macht, zelfopoffering, privileges, jaloezie, gelijkheid
- monument: Europese oorlogen van en na Napoleon
- In het licht van de regel-utilistische ethiek betekent:
- metafysica: Wet en Orde
- epistomologie: primaat van wet en bevel van de meerderen in rang (NB: het “Neurenberger argument”)
- politiek: met alle middelen het afdwingen van absolute gehoorzaamheid, betekent collectief fascisme of nationaalsocialisme en communisme
- economie: planmodel (economische rechten)
- esthetica: het verheerlijken van de orde
- trefwoorden: altruïsme, gehoorzaamheid, macht, zelfopoffering, privileges, jaloezie, gelijkheid
- monument: de werk- en vernietigingskampen in Nazi-Duitsland en de Sowjet-Unie
- In het licht van de rationeel-egoïstische ethiek betekent:
- De deontologische ethiek: het leven kent vaststaande verplichtingen.
- In het licht van een akt-deontologische ethiek betekent:
- metafysica: de Wet van God – de Tien Geboden
- epistomologie: primaat van de wil van God, betekent gerechtigheid, doch geen rechtvaardigheid!
- politiek: de wil van God wordt door de priester voorgehouden
- economie: concurrentiemodel: betekent kapitalisme
- esthetica: nadruk ligt op het Goddelijke gebod en niet op de aardse prestaties
- trefwoorden: egoïsme, eigen verantwoordelijkheid, kracht, investeren, politieke rechten, geluk, winst, eerbied, vrijheid
- monument: de vrijhandel
- In het licht van de regel-deontologische ethiek betekent:
- metafysica: de Wet van God, doch vooral de wetten van de Priesterherrschaft
- epistomologie: primaat van de wil van de Priesterherrschaft
- politiek: Kerk heerst over de Staat; dit betekent: Inquisitie
- economie: gilde-socialisme, betekent plan-economie binnen elke gilde
- esthetica: het verheerlijken van de Bemiddelaars van God en ook nog God
- trefwoorden: altruïsme, gehoorzaamheid, macht, zelfopoffering, privileges, jaloezie, gelijkheid
- monument: de middeleeuwse brandstapels en de Inquisitie o.l.v. de Dominicanen
- In het licht van een akt-deontologische ethiek betekent:
Zo blijft de vraag open: Wat is de beste ethiek of moraal? Van Dale definieert ethiek als volgt: zedenleer, practische wijsbegeerte (= filosofie), die handelt over de zedelijke begrippen en gedragingen; ook met betrekking tot een bepaald deel van het maatschappelijk leven.
Zelf zou ik ethiek willen definiëren als: de wil van het individu om vanuit zijn filosofie of religie (= vorm van filosofie, die zich richt op het zijnsmysterie) te streven naar waarden, die hij voor het leven positief en goed vindt, zonder dat anderen iets afgedwongen wordt.
Werkelijk ethisch gedrag kent vijf elementen: het leven dienend (zinnig zijn), het vanuit jezelf willen (vrijwilligheid), integratie van denken, zeggen en doen – integriteit -, dan het doen – de actie – en daarna de wil om voor die actie verantwoording te dragen.
Het soort ethisch gedrag wordt bepaald door:
- de metafysica en
- de epistomologie (kennisleer)
Metafysica
Wanneer iemands kijk op de aard van de werkelijkheid – visie – (= een abstracte, begripsmatige code van waarden en principes) niet stoelt op objectieve feiten, zal die visie valse tegenstellingen (wortel van de polarisatie) oproepen en verwarring stichten bij hemzelf en anderen.
N.B. Valse tegenstellingen zijn er, wanneer deze tegenstellingen twee aspecten zijn van één en hetzelfde idee. Voorbeelden hiervan zijn:
- werkelijkheid en ethisch gedrag (Kant): gaan hand in hand
- verstand en lichaam (Plato): vormt een eenheid
- verstand en gevoel (Kant): gaan hand in hand bij gezonde mensen
- verstand en natuur (ecologie): het verstand zelf is natuurlijk
- realistisch en idealistisch (Plato): gaan hand in hand bij de succesvollen
Voorbeelden van echte tegenstellingen zijn:
- politieke rechten en economische “rechten”; ofwel kracht en macht of rede en macht, m.a.w. je kiest primair de rede of primair de macht
- het primaat van de kennis en het primaat van het bewustzijn, m.a.w. gaat bewustzijn vóór kennis uit, of andersom? N.B.: In 1500 kan dhr O. zich bewust zijn geweest van de zwaartekracht, hoewel hij de wet van de zwaartekracht niet kende. Die wet was echter al voor de geboorte van dhr O. van kracht.
- in economische zin: diegenen die deelnemen aan het productieproces – de productieven – en al de anderen
Epistomologie
Omdat niemand alwetend is en iedereen fouten kan maken, moet iedereen ontdekken wat hij kan claimen als kennis en hoe hij de geldigheid van zijn conclusies kan bewijzen. Door de kennis van de natuur is hij in staat te leren hoe de grondstoffen te behandelen opdat hij ze kan gebruiken voor zijn behoeften. Dit is zijn enige methode om in leven te blijven. Tussen het gegevene, het vaststaande, het noodzakelijke – en dat wat door de mens ontworpen is -, bestaat een totaal verschil. Het feit van de zwaartekracht blijft; het feit van de ziekenfonds-“hulp-in-natura” niet. Het eerste is een blijvend feit, het tweede een vergankelijk feit.
Veel mensen strijden een vergeefse strijd tegen zaken, die zij niet kunnen veranderen en leven in passieve berusting met de zaken, die zij wel kunnen veranderen. Zij willen het verschil tussen beide soorten feiten niet inzien. Ethiek dient gebruik te maken van de door de natuur gegeven feiten. De uitspraak “Waar een wil is, is een weg” is voor het verwerkelijken van een maatschappijvisie niet voldoende.
Altruïsme
Met het opkomen van de industrialisatie, waardoor er voor meer mensen meer werk kwam en waardoor niet alleen de bevolkingstoename in de geïndustrialiseerde wereld meer dan verdrievoudigde maar ook de leeftijdsgrens meer dan verdubbelde, kon het niet uitblijven, dat er onder die lieden die zich te goed voelden om de welvaart mede op te bouwen maar die wél van de producten van die welvaart wensten te profiteren, een filosoof opstond, die deze ethiek onder woorden bracht. Het was de Franse filosoof Auguste Comte (1798-1857), die het begrip altruïsme uitvond. Een begrip dat, als je over zijn leven leest, je onmiddellijk begrijpt, dat het helemaal op zijn jaloerse persoon geënt was.
Deze altruïstische visie, met als historische vertegenwoordigers Plato, Kant, Comte en Marcuse, is analytisch en polariserend. Met deze ethische code van zelfopoffering kan iemand alleen “deugdzaam” (“ethisch”) zijn en niet succesvol. Offerde hij zichzelf niet op, dan kan hij succesvol zijn, maar is dan niet “deugdzaam”.
Het is met Comte’s altruïstische code: of “deugdzaam”, óf succesvol zijn; Beiden kan niet. Om echter geestelijk gezond en gelukkig te zijn (past bij de aard van de mens) moet de mens beide bereiken, wat met deze code onmogelijk is. Immers, onder zo’n anti-leven-code of -wet maakt hij zich waardig te leven tot de grens, dat hij niet meer in staat is om te leven; Andersom: zorgt hij, dat hij in staat is om te leven, dan maakt hij zichzelf onwaardig om te leven, m.a.w.: hij is een boef.
Welk soort mensen zijn het nu, die deze altruïstische visie als de juiste weg zien? Omdat deze visie gebaseerd is op de mens in deze wereld, is het de visie (filosofie of religie), dat de mens door zijn aard een hulpeloze verschoppeling is en dat succes, geluk, prestatie en overvloed voor hem onmogelijk zijn; het is de visie, waarbij de angst voor noodsituaties (= een niet-gekozen, onverwachte situatie van beperkte duur), ongelukken en rampen overheerst en dat bestrijding hiervan het hoogste doel van de mens is. De meest eenvoudige weerlegging van deze maatschappijvisie is het empirische gegeven dat de materiële wereld helemaal niet vijandig tegenover de mens staat, dat rampen uitzondering zijn en geen regel.
Immers, dat bewijzen de winsten van de verzekeringsmaatschappijen. Het is een merkwaardige bijkomstigheid, dat degenen, die het collectivisme propageren, niet in staat zijn hun visie te baseren op enige gegevens uit het leven van alledag, doch dat zij altijd komen aandragen met “reddingsboot”-situaties waaruit zij de regel halen voor het ethische gedrag dat zij willen afdwingen via wetten. Door deze wantrouwende kijk op het leven is hij de altruïst voor een systeem, waarin hij kosteloos verzekerd is voor eigen onverantwoord gedrag.
Kenmerken van het systeem zijn:
- wettelijk afgedwongen solidariteit
- anderen en zichzelf zekerheid beloven (pseudozekerheid)
- het prediken van “gelijkheid” (m.a.w. het bewust ontwijken van de feiten)
De altruïstische gedragsrichters zien daarom ethiek meer als een discipline aan bevel of wet. Het is inderdaad zo, dat een bevel of wet verplicht, doch datgene wat de mens als recht of onrecht ervaart, ligt in de ethische orde, terwijl dwang en verplichting in de juridische orde liggen. De Wiardi Beckman Stichting definieert het begrip “vrijheid” als volgt: “inzicht hebben in het noodzakelijke”. Dat betekent dat een slaaf, die inziet dat hij zijn meester moet dienen, vrij is.
Egoïsme
De rationele visie, met als vertegenwoordigers Aristoteles, Thomas van Aquino, John Locke en Ayn Rand is analytisch en synthetisch, terwijl de altruïstische visie ervan uitgaat, dat het merendeel van de mensen hulpeloos is en dat daarom iedereen voor anderen behoort te leven en daarbij de anderen boven zichzelf moet plaatsen, is in de rationeel-egoistische visie iedere persoon een doel op zich. Deze stroming is voor decentralisatie, vrijheid (= afwezigheid van dwang) en recht. Het is de filosofie met de erkenning van de vrije wil van het individu, en daarmee de erkenning van de eigen verantwoordelijkheid.
Hoe kunnen wij nu de keuze tussen de altruïstische en de rationele visie objectiveren? Wij kunnen dit doen door:
- het ontwikkelen van een visie, welke bij de aard van de mens en zijn omgeving past en zo te streven naar waarden, die iedereen belangrijk vindt
- een algemene richting (= methode) aan het leven te geven d.m.v. die visie
- het naast elkaar plaatsen van de traditionele religieuze en filosofische vormen van de ethiek met het aangeven van de consequenties voor elk van die visievormen voor de geestelijke gezondheid van de personen in die systemen
Zo kan het antwoord op de vraag: “Waaruit blijkt, dat iemand met een altruïstische visie zich ethisch gedraagt?”, alleen maar zijn: constante zelfopoffering. Zelfopoffering heeft 2 consequenties:
- het feit, dat met het begrip “zelfopoffering” alleen bedoeld kan worden een handeling tegen beter weten in, omdat een hogere waarde wordt ingeruild voor een lagere of helemaal geen waarde. Anders gezegd: als de zelfopoffering een deugd zou zijn, dan is de neuroticus (hij, die de dwang tot klagen heeft) gezond en de rationele denker ziek
- het feit, dat de visie die leert dat zelfopoffering de weg haar het menselijke geluk is, voortkomt uit een anti-leven-filosofie en/of religie. Want zelfopoffering past niet bij de aard van de mens. Zijn streven is gelukkiger te worden, zijn aard is om voor zijn eigen belangen op te komen, want anders is hij immers een nul
De mensen met de rationele visie, de actieven, kiezen onder normale bestaanscondities hun doel en maken plannen voor de toekomst en voeren deze uit. Zij bereiken hun doel door eigen inspanning. Het zijn juist de actieven, die onmiddellijk merken als zij met hun hoofd in de wolken lopen want dan mislukt hun actie! Wanneer het doel dat de actieve zich gesteld heeft aan een ongelukkige gebeurtenis die een ander treft moet worden opgeofferd, kan hij dat doel nooit bereiken. De mens kan niet leven naar een leidraad van regels en wetten die slaan op toestanden, waarbij overleven onmogelijk is.
Armoede, onwetendheid, ziekte en andere soortgelijke problemen zijn geen metafysische noodtoestanden, maar uitzonderingen. Door zijn visie op de aard van de werkelijkheid en door rekening te houden met de feiten, moet de mens zich in leven houden door eigen inspanning. De waarden die hij daarvoor nodig heeft, zoals kennis en welvaart, heeft hij niet automatisch gekregen. Hij heeft ze ontdekt en bereikt door zelf te denken en te werken. Zijn enige plicht is een sociaal systeem te (doen) handhaven, dat de mens vrij laat de waarden, welke hij belangrijk vindt, te bereiken en te behouden. Een systeem van vrijheid en recht.
Relaties tussen mensen zijn gebaseerd of op vrijwilligheid of op dwang. Een rechtvaardige samenleving kan alleen ontstaan, als de relaties gebaseerd zijn op vrijwilligheid. Zo zien we dat een ieder voor zich zijn eigen ethiek (ofwel techniek in denken en handelen) heeft, maar dat de algemene levenscondities door de staat gegarandeerd dienen te worden, nl. het recht op leven, op eigendom (onuitgehold) en op contractsvrijheid en bescherming. De staatsethiek, dus de wetgeving, dient uit te gaan óf van het rationeel-egoïsme, of van het akt-deontologische denken en handelen om aan haar inwoners de ruimste individuele vrijheid en daardoor de grootste welvaart te bieden.
Ayn Rand: “Het kapitalisme was het enige stelsel in de geschiedenis, waarbij de rijkdom niet werd verkregen door plundering, maar door productie; niet door geweld, maar door handel; het enige stelsel, dat opkwam voor het recht van de mens op zijn eigen geest, op zijn werk, op zijn leven, op zijn geluk, op zichzelf.”
Literatuur:
P. Vandermeersch
Het gekke verlangen
Dekker & vd Vegt, Nijmegen 1978.
C.J. Jung
Psychologische typen
Service BV, Katwijk aan Zee 1979.
Frankena
Fundamentele ethiek
Van Gorkem & Co., Assen.
Grote Winkler Prins, Elsevier.
Ayn Rand
Kapitalisme, het onbegrepen ideaal
Novapress, Laren (NH).
The Ayn Rand Letter, Volume I t/m IV
opmerking 1:
zelfopoffering zal een vrije keuze zijn waarbinnen de mens het geluk zal ervaren dat zijn leven zinvol is in dienst van de ander. Het roept een buiten de werkelijkheid bestaand ideaal van samenleving op en geeft riching naar een samenleving zoals die is bedoeld. Zelfopoffering doet veel ontvangen.
opmerking 2.
kapitalisme heeft te weinig oog voor de gevolgen van de gehele mensheid, het is vrijheid ten koste van
Comments are closed.