De Volkskrant van 27 maart jl. bericht over de rijksoverheid die in gebreke blijft bij de…
De Volkskrant van 27 maart jl. bericht over de rijksoverheid die in gebreke blijft bij de evaluatie van haar regelingen. In veel gevallen blijft onderzoek naar de effecten van overheidsmaatregelen gewoonweg uit. Toch geeft de overheid jaarlijks 90 miljoen gulden uit om zowel intern als extern “beleidsevaluatieonderzoek” te laten verrichten. Wat levert deze maatregel van 90 miljoen zoal op? Bitter weinig, aldus het jaarverslag van de Algemene Rekenkamer. De ene helft van de evaluatierapporten wordt niet gebruikt terwijl de andere helft wordt gelezen en vaak wordt beoordeeld door… de ambtenaren die juist verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de geëvalueerde maatregelen. Het is triest om te moeten constateren dat zelfs het geld voor onderzoek naar de effectiviteit van overheidsmaatregelen, verspild is aan een ineffectieve maatregel.
Het bovenstaande is voor velen onder U wellicht geen verrassend nieuws. Al meer dan twintig jaar immers zijn de zgn. Public-Choice-economen bezig overheidsmaatregelen te onderwerpen aan het regime van een grondige kosten- en batenanalyse. Keer op keer luidt de conclusie dat de overheid faalt. Vooral in de Verenigde Staten verschuift de focus van het economische onderzoek zich van “market-failure” naar “government-failure”.
De focus verschuift. In Nederland en België is hiervan nog weinig te merken. Ik heb niet de indruk dat het op de universiteiten wemelt van de jonge kritische onderzoekers die met evolutionair elan de idee van de overheid als zogende moeder omverwerpen en in plaats daarvan het cynische beeld presenteren van de overheid als kongsi van politici (als “vote-maximizers”), ambtenaren (als “budget-maximizers”) en opportunistische belangengroepen.
In de Lage Landen houdt de overheid schijnbaar moeiteloos stand. De overheid, bezien als portefeuille van maatregelen, ligt weliswaar dagelijks onder vuur doch een fundamentele aanval op haar wanprestaties is tot nu toe uitgebleven. De tirannie van de status-quo is in de West-Europese welvaartstaten wel heel erg voelbaar.
Hoe gaat het nu verder met die 90 miljoen? Nu, de Rekenkamer stelt voor dit bedrag te verhogen om een meer doelmatige evaluatie mogelijk te maken. Simpel nietwaar?