De weigering van de regering-Bush om een bijdrage te leveren aan de vermindering van CO2-emissies om de vermeende opwarming van de aarde af te remmen, overeenkomstig het Kyoto-protocol, heeft tot een golf van verontwaardiging geleid, vooral in Europa. Het voornaamste argument van president Bush zijn de ernstige negatieve effecten voor de Amerikaanse economie. Europeanen zien hun indruk bevestigd dat Amerikanen hopeloos verslaafd zijn aan energie. Maar wie dieper in het debat duikt, ziet dat het de Amerikanen niet alleen om hun economie gaat. Belangrijker is dat er fundamentele twijfels bestaan over de juistheid van analyses en aanbevelingen van het International Panel on Climate Change (IPCC), dat een centrale rol speelt in het Kyoto-proces.

Het IPCC blijkt intern verdeeld. Zo heeft het IPCC-lid Richard Lindzen zich diverse malen publiekelijk beklaagd over de subtiele manipulatie van gegevens en uitkomsten binnen het IPCC-proces. In de onderliggende studies worden de wetenschappelijke onzekerheden breed uitgemeten en correct weergegeven. In de daaropvolgende samenvattingen voor beleidsmakers zijn zij echter weggepoetst. Sterker nog, Lindzen heeft verklaard: ‘Het Kyoto-protocol is absurd.’

Het jongste IPCC-rapport onderscheidt twaalf factoren die samen bepalend zijn voor de temperatuurbalans van de aarde. Van een van die factoren, de broeikasgassen, is wetenschappelijk veel bekend. Van twee factoren is de kennis middelmatig. Van de negen overige factoren weten we heel weinig. Aldus het IPCC. Voor een normaal mens betekent dat nadere studie. Voor het IPCC kennelijk niet.

De meest recente officiële publicatie over klimaatverandering is die van een commissie van de Amerikaanse National Research Council, die algemeen werd geïnterpreteerd als instemmend met de conclusies van het IPCC. Maar opnieuw waarschuwde Lindzen, die van beide gezelschappen deel uitmaakt: ‘Het is gewoonweg niet waar dat het rapport een unanieme conclusie bevat dat klimaatverandering bestaat, erger wordt en het gevolg is van menselijke activiteiten. Het complete rapport maakt duidelijk dat er geen consensus bestaat over langetermijnveranderingen in het klimaat en wat de oorzaken zijn.’

Maar ook buiten het IPCC bestaat er kritiek. Zo hebben meer dan 17.000 wetenschappers een petitie getekend waarin wordt gesteld dat er geen overtuigend wetenschappelijk bewijs is dat emissies CO2, methaan of andere broeikasgassen als gevolg van menselijke activiteit een catastrofale opwarming van de atmosfeer en een verstoring van het klimaat hebben veroorzaakt of in de nabije toekomst zullen veroorzaken. Deze petitie is uitgegaan van het Oregon Institute of Science and Medicine, een onafhankelijk onderzoeksinstituut, dat niet door de industrie wordt gefinancierd.

Als de maatregelen van ‘Kyoto’ werkelijk worden uitgevoerd, hebben deze dramatische gevolgen voor welvaart en economische orde. De trend van meer markt en minder overheid van de afgelopen twintig jaar zal fundamenteel worden teruggebogen, met ingrijpende gevolgen voor de vrije ondernemingsgewijze productie, omdat de reductie van het energieverbruik dat ligt besloten in het Kyoto-verdrag, alleen mogelijk is als de greep van de overheid op de economie drastisch wordt versterkt.

VS-studies tonen dat het welvaartsverlies fors zal zijn. Voor zover mij bekend heeft dergelijk onderzoek niet in Europa plaatsgevonden. Vergelijk dat met de studies rond de uitbreiding van de EU. De effecten vallen in het niet bij de gevolgen van ‘Kyoto’. Toch heeft Europa die effecten niet onderzocht.

Pikant is dat Japan nu ook heeft afgehaakt. Moet Europa dan alleen doorgaan? Dat zet geen zoden aan de dijk. Bovendien zijn diverse Europese leiders heimelijk blij dat de VS weer de kastanjes uit het vuur heeft gehaald, want diep in hun hart zagen zij er ook niets in.

Het lijkt erop dat steun voor ‘Kyoto’ een lakmoesproef van politieke correctheid is geworden. En wanneer het eenmaal dáárom gaat, kan het verstand op nul worden gezet.

Drs Hans H.J. Labohm is als gastonderzoeker aan het Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael verbonden.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in: Het Financieele Dagblad 27 juni 2001