Het Kyoto-protocol moet op de komende klimaattop in Bonn van tafel. Niet alleen is een te klein aantal landen er voorstander van, maar ook de wetenschappelijke onderbouwing van het broeikas-effect is omstreden.
Het Kyoto-protocol moet op de komende klimaattop in Bonn van tafel. Niet alleen is een te klein aantal landen er voorstander van, maar ook de wetenschappelijke onderbouwing van het broeikas-effect is omstreden, stellen H. Labohm en D. Thoenes.
In rapporten van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), dat de wetenschappelijke onderbouwing van het Kyoto-protocol vormt, wordt de indruk gewekt dat er een wetenschappelijk consensus zou bestaan over de verwarming van de aarde en de catastrofale effecten hiervan op langere termijn. Een drastische vermindering van het verbruik van fossiele brandstoffen zou noodzakelijk zijn. In werkelijkheid is er helemaal geen wetenschappelijke consensus. Sterker nog: vele wetenschappers achten dit hoogst onwaarschijnlijk. Ook in de onderliggende studies van het IPCC worden de onzekerheden wel breed uitgemeten, maar die zijn grotendeels weggepoetst in de ‘samenvattingen voor beleidsmakers’. Daarin treffen we passages aan die op gespannen voet staan met de boude en alarmerende beweringen van het IPCC. Wat te denken van het feit dat het IPCC erkent dat men slechts van één van de twaalf factoren, die bepalend zijn voor de temperatuurbalans van de aarde, veel weet? Van twee factoren is de kennis middelmatig. Van de negen overige factoren weet men heel weinig. Zegt het IPCC.
De belangrijkste kritiek komt van buiten het IPCC. Meer dan 17 duizend wetenschappers in de VS hebben een petitie (‘The Oregon Petition’) getekend, waarin wordt gesteld dat er geen overtuigend wetenschappelijk bewijs is dat emissies als gevolg van menselijke activiteit, een wezenlijke opwarming van de atmosfeer en een verstoring van het klimaat hebben veroorzaakt. Zij drongen er bij de Amerikaanse regering op aan geen internationale klimaatverdragen te tekenen.
Het is opvallend dat de Europese media vrijwel geen aandacht hebben geschonken aan de opvattingen van vele gekwalificeerde wetenschappers die de uitspraken van het IPCC niet onderschrijven. Het is evenzeer opmerkelijk dat er in ons land geen maatschappelijk debat heeft plaatsgevonden over de eventuele gevolgen van het broeikaseffect. Het is ten slotte verwonderlijk dat er in ons land waar de kostenplaatjes welig tieren (vergelijk de Betuwelijn) nooit een berekening is gemaakt van de veel grotere effecten voor de economie van de implementatie van ‘Kyoto’. Wat zou daarvan toch de oorzaak kunnen zijn?
Na lezing van de belangrijkste kritieken op ‘Kyoto’ komen wij tot enige voorlopige conclusies, die wij graag ter discussie stellen:
– De projecties van het IPCC zijn onbetrouwbaar omdat zij uitgaan van klimaatmodellen die niet voldoende wetenschappelijk zijn onderbouwd.
– In tegenstelling tot wat velen denken is de gemiddelde temperatuur van de aarde niet stijgend.
– Er lijkt geen direct gevaar te zijn voor toekomstige opwarming van de aarde.
– Het is niet uitgesloten dat de temperaturen in sommige delen van de wereld tijdelijk enigszins zullen stijgen, terwijl deze in andere delen van de wereld zullen dalen. Dit kan worden veroorzaakt door veranderende oceaanstromingen. Maar dat heeft niets te maken het broeikaseffect.
– De door de mens veroorzaakte uitstoot van CO2 bedraagt ongeveer 4% van de totale natuurlijke CO2-emissies en is tevens veel kleiner dan de variaties daarvan. Het is niet waarschijnlijk dat deze het klimaat kunnen beïnvloeden.
– In de afgelopen honderd jaar is er geen correlatie gevonden tussen de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer en de temperatuur van de atmosfeer. Het verwachte broeikaseffect werd kennelijk meer dan gecompenseerd door andere effecten.
– Door de toename van CO2 in de atmosfeer zal de plantengroei worden bevorderd. Dit zal gunstig zijn voor de voedselproduktie.
– De belangrijkste onzekerheid betreft de voortdurend stijgende hoeveelheid CO2 in de atmosfeer. Deze zal waarschijnlijk een hoogtepunt bereiken en daarna weer dalen. Maar we weten niet wanneer dit zal gebeuren en waar dit maximum zal liggen. Dat vergt nader onderzoek.
Tegen deze achtergrond kan men zich afvragen waarom Europa zo gebrand is op ‘Kyoto’. De uitvoering van het verdrag kost miljarden en op langeretermijnzelfs biljoenen, want ‘Kyoto’ vormt slechts een eerste stap die later door grotere en kostbaarder stappen dient te worden gevolgd. Door hogere CO2-heffingen kan ‘Kyoto’ leiden tot een verschuiving van inkomsten van de particuliere naar de overheidssector – een effect dat haaks staat op het streven naar een verlichting van de lastendruk. De aankoop van emissierechten uit minder-ontwikkelde landen kan leiden tot inkomensoverdracht die neerkomt op ontwikkelingshulp. Misschien dat dat een welkome aanvulling vormt op de officiële hulp die nooit de doelstelling van 0,7 procent BNP van de rijke landen heeft gehaald, maar klimaatverandering vormt daar een oneigenlijke rechtvaardigingsgrond voor. Bovendien zal beperking van CO2-emissies hoogstwaarschijnlijk geen enkel effect op het klimaat hebben.
In het licht van de grote wetenschappelijke onzekerheden lijkt het ons gewenst dat ‘Kyoto’ in de ijskast wordt geplaatst, totdat meer duidelijkheid is ontstaan. Dat betekent dat wij een ‘mislukking’ van de komende klimaatconferentie in Bonn toejuichen. Wij hoeven ons hierover overigens niet veel zorgen te maken. Grote delen van de Derde Wereld hoefden reeds geen inspanning te verrichten om hun CO2-emissies te verminderen. Nadat de Amerikanen zijn afgehaakt, heeft ook Japan verklaard niet te zullen meedoen, terwijl het Europese eenheidsfront is doorbroken door het ‘overlopen’ van Italië. Dat een romp-Europa als enige de kar zal gaan trekken lijkt weinig effectief en dus onwaarschijnlijk.
Wanneer wij veel geld willen uitgeven aan werkelijke milieuproblemen, dan zijn er heel wat doelstellingen te bedenken waaraan het geld beter besteed zou zijn, zoals bijvoorbeeld de bestrijding van roet in uitlaatgassen van dieselmotoren, en de beperking van de verspreiding van stof en as bij allerlei menselijke activiteiten. Deze zijn schadelijk voor de gezondheid en hebben in principe invloed op het klimaat: ze werken temperatuurverlagend.
Drs Hans H.J. Labohm is als gastonderzoeker aan het Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael verbonden.
D. Thoenes was hoogleraar chemische proceskunde aan de Technische Universiteit te Eindhoven.
Dit artikel is eerder verschenen in: De Volkskrant 7 juli 2001