“Ik heb tien jaar lang een sluier gedragen. Het was de sluier of de dood. Ik weet waarover ik spreek”, zo luidt de eerste zin van het ophefmakende essay Bas les voiles! van de Iraanse schrijfster Chahdortt Djavann die in Frankrijk woont en antropologie studeerde in Parijs. In dit boekje neemt ze radicaal stelling tegen het dragen van de hoofddoek omdat die cultureel, religieus en maatschappelijk wordt opgelegd. Het is een keihard protest tegen de houding van de meeste moslimmannen, de islamitische voorschriften en de houding van heel wat westerse intellectuelen die in hun cultuurrelativistisch discours voorbijgaan aan de essentie van de moderniteit. Namelijk de gelijkwaardigheid van alle mensen en van man en vrouw in het bijzonder. “Als ze dan toch zo dol zijn op de sluier, dan moeten ze hem zelf maar dragen” zo kaatst Chahdortt Djavann de bal terug naar de moslimmannen die eisen dat hun vrouwen gesluierd rondlopen.

Het dragen van de sluier staat momenteel in tal van westerse landen ter discussie. Westerse intellectuelen stellen dat we respect moeten opbrengen voor de islamitische zeden en tradities en dat we de rechten van deze specifieke cultuur moeten aanvaarden. In die zin verdedigen ze dan ook het ‘recht’ van moslimvrouwen om de hoofddoek te dragen en aldus ook impliciet het ‘bevel’ van de moslimmannen dat moslimvrouwen zich moeten sluieren. Diezelfde intellectuelen verdedigen de versluiering niet alleen in het private domein, maar ook in scholen en zelfs voor moslimvrouwen die een overheidsfunctie vervullen. En hun visie kent succes. Zo kreeg een vrouwelijke islamitische hulpgriffier in Nederland, die haar hoofddoek niet mocht dragen in de zittingszaal, uiteindelijk wel gelijk van de Commissie Gelijke Behandeling. In Duitsland kreeg een islamitische onderwijzeres van de rechtbank de toelating om haar hoofddoek voor de klas te dragen. En in België werd de directeur die zich verzette tegen het dragen van de hoofddoek op zijn school met banbliksems overladen. Alleen in Frankrijk sprak de overheid zich intussen radicaal uit tegen het dragen van hoofddoeken wanneer iemand een overheidsfunctie vervult maar ook op school. “Ik ben van oordeel dat het dragen van kledij of van tekens die een duidelijke religieuze betekenis hebben moeten verboden worden in de scholen, de colleges en de publieke lycea (…) De islamitische sluier, welke benaming men die ook mag geven, het keppeltje of een kruisteken van een overdreven afmeting horen niet thuis in de gebouwen van de openbare scholen. Openbare scholen zullen seculier blijven”, aldus president Chirac in een toespraak op 17 december 2003. Als reden hiervoor verwijst hij naar de rechten van de vrouw en de werkelijke gelijkheid met de mannen. Volgens Chirac wordt de graad van beschaving immers bepaald door de plaats die vrouwen in de samenleving (kunnen) innemen.

Imams en moslimgroepen als de Arabisch Europese Liga van Dyab Abou Jahjah eisen evenwel het recht op om hun kledingsvoorschriften in het Westen te mogen toepassen (lees opdringen). Maar ook heel wat moslimmeisjes zelf dragen een sluier om uiting te geven aan het specifieke identiteit. Ze eisen het recht op om zelf die keuze te kunnen maken. Maar volgens het Nederlandse Tweede Kamerlid Ayaan Hirsi Ali, die zelf een moslima is, is dit juist de paradox van de onderdrukking. Zij stelt dat die vrouwen worden blootgesteld aan druk vanwege imams en hun religieuze ideeën. “Er wordt hen ingeprent dat wie zich niet aan de religieuze regels houdt, hel en verdoemenis wacht in het hiernamaals. Van zodra iemand dat ook echt gaat geloven, en dit wil vermijden door een hoofddoek te dragen, dan zegt ze inderdaad dat ze het vrijwillig doet. Maar meestal zit achter die vrijwilligheid een hele psychische onderdrukking en angst. Kijk, de plicht voor vrouwen om een hoofddoek te dragen komt voort uit het volgende: wanneer je je als vrouw niet bedekt dan kijken de mannen naar je en verlangen ze naar je. Als je dan verkracht wordt dan is het je eigen schuld. Je moet er als vrouw dus voor zorgen dat mannen niet zondigen en daarom moet je je bedekken.”

Chahdortt Djavann zit op dezelfde lijn. Moslims dwingen meisjes zich op te sluiten in een private gevangenis. Op die manier worden meisjes van tien jaar oud gereduceerd tot de status van seksobject dat ze moeten beschermen voor het genot van hun latere echtgenoot. Sluiers die worden opgelegd aan kinderen veroorzaken psychologische storingen. Ze worden geculpabiliseerd als potentiële zondaars die mannen op slechte ideeën brengen. Volgens de auteur zijn er in de moslimstaten dan ook zoveel gevallen van verkrachting, prostitutie en pedofilie. Geen enkele islamitische wet beschermt immers de kinderen. Elke vorm van directe of indirecte dwang op minderjarigen om een sluier te moeten dragen moet bij wet verboden worden, aldus Chahdortt Djavann. En dit niet zozeer omwille van het belang van de seculariteit maar omwille van de rechten van de mens en in naam van de bescherming van de minderjarigen.

Het gaat bij Chahdortt Djavann niet zozeer over het probleem van de sluier op school maar over de sluier op zich. Hoe dun ze ook zijn, ze zorgen voor een radicale scheiding tussen de wereld van de mannen en de wereld van de vrouwen. Een scheiding die wordt doorgetrokken tot in de scholen, cafés, bibliotheken, werkplaatsen en publieke plaatsen. Vrouwen worden in de moslimwereld niet beschouwd als volwaardige personen. Dat vloeit voort uit de ondergeschiktheid van de individuele rechten van de mens aan de collectieve rechten van de cultuur. Hiermee brengt de auteur een belangrijk argument aan tegen het cultuurrelativisme. Als we willen dat mensen met diverse religieuze achtergrond met elkaar kunnen en willen samenleven en dat daarbij de vrijheid en waardigheid van elk individu ook wordt gerespecteerd dan zal men een soort ‘universele seculiere moraal’ moeten aanvaarden zoals voorgesteld door de Nederlandse filosoof Paul Cliteur. De seculariteit of de scheiding van kerk en staat bestaat echter niet in de islam. Hierbij wijst de auteur op het feit dat in het Arabisch of Perzisch geen equivalent bestaat voor het woord ‘laïcité’.

Chahdortt Djavann keert zich fel tegen de vrouwen die beweren dat ze met hun sluier uiting geven aan hun identiteit. Die sluier is een symbool van primitiviteit. Een zaak uit het verleden, gebruikt in achterlijke beschavingen en vroeger opgelegd door de meest traditionele kerken in het oude Europa. Ze keert zich tegen de intellectuelen in de moslimwereld. “We hebben ze niet zien revolteren tegen de arrestaties, de repressie, de moorden, het geweld, de drugs, de armoede, de miserie, de pedofilie en het gebrek aan rechten voor vrouwen en kinderen in hun moslimstaten. We hebben ze niet horen protesteren tegen de ouders die hun meisjes verplichten een sluier te dragen, tegen de gedwongen huwelijken met volwassenen hier in Frankrijk.” Ze keert zich tegen de westerse regeringen die de dictatoriale en theocratische regimes steunen. Ze keert zich tenslotte tegen de moslimstaten zelf waar de ergste schendingen van vrouwenrechten voorkomen, waar meisjes vanaf zes of zeven jaar het recht niet meer hebben hun sluier af te doen, waar vrouwen zonder sluier bespuwd, geslaan en aangerand worden.

De auteur waarschuwt voor een afschuwelijke mentaliteit die blijkbaar heerst in heel wat voorsteden waar nogal wat allochtone moslims wonen. Daar verdedigen mannen die een vrouw verkracht hebben zich met het argument dat het meisje het zelf gezocht had: “want als ze niet verkracht wou worden dan had ze zich moeten sluieren.” Het betreft hier geen uitzondering. Dat kunnen we lezen in het boek Dans l’enfer des tournantes van Samira Bellil die zelf slachtoffer werd van een groepsverkrachting. En in het boek Ni putes, ni soumises van Fadela Amara, genoemd naar de beweging van 30.000 vrouwen die op 8 maart 2003 door de straten van Parijs betoogden tegen hun onderdrukking en voor vrijheid.

Dit essay van Chahdortt Djavann is indrukwekkend. Zij confronteert de lezers met de vaak dubbelzinnige houding van heel wat moslims, maar ook westerse intellectuelen, wanneer het gaat over vrijheid en democratie. Ze verdedigen het met woorden maar in de praktijk staan ze toe dat tienduizenden meisjes en vrouwen direct of indirect onderdrukt worden. De sluier is in de ogen van velen maar een detail waar we ons niet druk over hoeven te maken. Het is de verdienste van de auteur om dit detail uit te vergroten en aan te duiden als een essentieel kernpunt. Net als Ayaan Hirsi Ali verdient Chahdortt Djavann al onze steun in haar strijd tegen het religieus obscurantisme en het cultuurrelativisme dat zoveel vrouwen in de onvrijheid houdt.

Chahdortt Djavann, Bas les voiles!, Gallimard, 2003, 48 blz.
Dit boekje verschijnt binnenkort in Nederlandse vertaling.

Deze recensie verscheen eerder op: liberales.gif

Liberales verstuurt wekelijks een gratis nieuwsbrief met interviews, essays en boekbesprekingen. Inschrijven kan op www.liberales.be.

7 REACTIES

  1. Individuele vrijheid betekent ook de vrijheid om primitief gedrag te vertonen. Het betekent ook de vrijheid om je, op eigen initiatief, te laten onderwerpen.

    Vrijheid betekent dat de overheid het dragen van hoofddoeken niet mag opleggen (zoals in islamitische staten), maar ook niet mag verbieden, zoals in Frankrijk.

    Enige uitzondering hierop is het werkgever-werknemer verband. Een werkgever mag kledingvoorschriften neerleggen. Dus de overheid mag eisen stellen aan ambtenaren. Een werknemer heeft de vrijheid de opgelegde restricties te weigeren, en derhalve ontslag te nemen.

  2. “We willen géén 16 miljoen geassimileerde kaaskoppen, maar ook geen kakofonie van 173 klederdrachten.”

    VVD-fractieleider Jozias van Aartsen (Buitenhof 22 februari)

  3. Ik heb bezwaar tegen de burka omdat ik het vervelend vind te spreken met iemand die een soort bivakmuts opheeft waardoor ik het nonverbale, wat in onze communicatiecultuur van groot belang is, niet kan waarnemen. Verder vind ik dat men geen beperkingen aan het individu mag opleggen m.b.t. de wijze waarop die zich wenst te presenteren, mits daardoor de individuele vrijheid van anderen niet in gevaar komt. Het beperken van individuele vrijheden begint altijd onschuldig en eindigt in 1984 van George Orwell.

  4. Ik heb bezwaar tegen de burka omdat ik het vervelend vind te spreken met iemand die een soort bivakmuts opheeft waardoor ik het nonverbale, wat in onze communicatiecultuur van groot belang is, niet kan waarnemen. Verder vind ik dat men geen beperkingen aan het individu mag opleggen m.b.t. de wijze waarop die zich wenst te presenteren, mits daardoor de individuele vrijheid van anderen niet in gevaar komt. Het beperken van individuele vrijheden begint altijd onschuldig en eindigt in 1984 van George Orwell.

  5. “The Jewish nigger Lassalle [the great Itzig], I’m glad to say, is leaving…” (MARX)

    “The Jews are so strong that i is timely and expedient to expose and stigmatize their organization.” (MARX)

    “Lazarus the leper, is the archetype of the Jew, and Lassalle is the typical Lazarus.” (MARX)

    ***

    Het Vlaams Belang noemt het voorstel van minister van Gelijke Kansen en Maatschappelijke Integratie Christian Dupont, met name het inschakelen van spionnen, een regelrechte provocatie en een aanfluiting van de rechtsstaat. (cfr.Nova Civitas Weblog)

    Ook ’t Pallieterke stelt terecht dat Christian Dupont vaandeldrager is van verklikking en verdachtmaking. Zelf slachtoffer daarvan – sinds meer dan een jaar – op initiatief van de VRT en Het Nieuwsblad, meen ik goed geplaatst te zijn mijn afkeer voor deze kwaadaardigheid te uiten en te herinneren aan de waarschuwing die George Orwell meegaf in zijn roman “1984”.
    George Orwell was een zeer bewogen man; een onvoorwaardelijk verdediger van de menselijke vrijheid, zelbeschikkingsrecht en autonomie die hij bedreigd achtte (Matthias Danneels stelde vorig jaar rond deze tijd in zijn rubriek ‘café het gezond verstand’, dat “autonomie” een van de laatste, te sneuvelen, taboes was! ).
    Wat Orwell vooral verontrustte was de vanzelfsprekendheid waarmee linkse intellectuelen openstonden voor totalitaire ideologieën; hun autoritaire , soms ronduit tinannieke ingesteldheid (cfr. Matthias Danneels) was hem een doorn in het oog. De meeste van hen, schreef hij in 1944, ” zijn vatbaar voor dictatoriale methoden, geheime politie, vervolgingen en nog veel méér, op voorwaarde dat alles maar in dienst gesteld wordt van de goede zaak.” (“van het politiek correcte denken” zouden we nu zeggen). De verklaring hiervoor vondt hij in hun “bewondering voor macht en zelfs vreedheid, zoals de nazi’s(*) die etaleerden.”
    Die vrees voor vrijheidsbeknotting en het gevaar voor het oplaaien van sluimerende totalitaire tendenzen heeft hij vorm gegeven in zijn bekende roman. Het is het verhaal van een ambtenaar wier souvereiniteit en individuele rechten niet geëerbiedigd wordt, die als burger verpletterd wordt, gehersenspoeld en mentaal murw gemalen in de molen van een totalitair bestel.
    Ook zonder dat het volle gewicht van die gruwel, tot op heden, tot aanschijn gekomen is kunnen bepaalde toestanden als “Orwelliaans” geduid worden: de kwalijke praktijken van de VRT en Het Nieuwsblad waarbij aan mijn privacy gepeuterd wordt, men mij bespiedt en intimideert, mijn geest en geweten probeert gevangen te houden, mij systematisch stigmatiseert, mij met valse beschulgingen, insinuaties en lasterlijke aanrijgingen in een kwaad daglicht stelt.
    Allemaal basistechnieken uit totatlitaire regimes en tekenenende symptomen van vrijheidsberoving!
    (*) cfr. A Little Secret About the Nazis (They were left-wing socialists like the modern left of today)

    Met vriendelijke groeten,
    Gilbert De Bruycker
    ***

    ” A global ethic includes the right to be left alone, the right to exercise freedom of choice, the right of privacy and the like.” (Multiculturalism: Humanist Perspectives, edited by Robert B. Tapp)
    ***

Comments are closed.