Gedurende zijn hele carrière had Marx geen vertrouwen in het volk, noch in parlementen, noch in democratische besluitvorming.
Volgens Marx brengt ‘klasse-bewustzijn’ een ‘klasse-ideologie’ voort. Een klasse-ideologie geeft een klasse een visie op de werkelijkheid, en tegelijkertijd leert het de leden ervan in het belang van de klasse te handelen. Zodoende komen alle schrijvers binnen dezelfde klasse op dezelfde ideeën, waarin alle andere leden van de klasse zich kunnen vinden. Er is in het Marxisme geen plaats voor de veronderstelling dat verschillende leden van een klasse een serieus ideologisch meningsverschil kunnen hebben. Er bestaat voor alle leden van een klasse slechts één ideologie.
Als iemand een opinie uit die niet overeenkomt met de ideologie van een bepaalde klasse dan is dat omdat hij niet tot die klasse behoort. Het is niet nodig om zijn ideeën te weerleggen met behulp van inhoudelijke argumenten. Het is genoeg om zijn achtergrond en klasse-lidmaatschap te ontmaskeren. Daarmee is de zaak afgedaan.
Marxisme en afwijkende meningen
Als een persoon met een onbetwistbare proletarische achtergrond en een onbetwistbaar lidmaatschap van de arbeidersklasse afwijkt van de correcte Marxistische leer, dan is hij een verrader. Het is onmogelijk om er van uit te gaan dat hij oprecht is in zijn verwerping van de Marxistische leer. Als zijnde een proletariër moet hij noodzakelijkerwijs denken als een proletariër. Een innerlijke stem vertelt hem op een foutloze manier wat de correcte proletarische ideologie is. Het is oneerlijk van hem deze innerlijke stem tegen te spreken, en publiekelijk onorthodoxe meningen te uiten. Hij is een dwarsliggende eenling, een Judas, een slang in het gras. Ter bestrijding van zulke verraders zijn alle middelen toegestaan.
Marx en Engels (beiden zonder twijfel afkomstig uit de bourgeoisie) gaven inhoud aan de klasse-ideologie van de proletarische klasse. Zij hebben nooit overwogen deze wetenschappelijk te bediscussiëren met tegenstanders. Immers, die tegenstanders konden alleen uit de bourgeoisie komen of proletarische verraders zijn. Dus zodra een socialist iets afweek van de orthodoxe leer, vielen Marx en Engels hem fanatiek aan, maakte hem belachelijk, en deden hem voor als een verdorven en corrupt monster.
Na Engels’ dood verviel de functie van opperscheidsrechter van het Marxisme aan Karl Kautsky. In 1917 ging de functie over naar Lenin, en werd aldus een taak van het hoofd van de Sovjetregering. Terwijl Marx, Engels en Kautsky zich moesten beperken tot de karaktermoord van hun tegenstanders, konden Lenin en Stalin tot fysieke moord overgaan. Stuk voor stuk verstootten ze lieden die voorheen door alle Marxisten, inclusief Lenin en Stalin zelf, als helden van het proletarische streven beschouwd werden: Kautsky, Max Adler, Otto Bauer, Plechanoff, Bukharin, Trotsky, Riasanov, Radek, Sinovie, en vele anderen. Degenen die ze te pakken konden krijgen werden gevangen genomen, gemarteld, en uiteindelijk vermoord. Alleen degenen die gelukkig genoeg waren om te verblijven in landen die geregeerd werden door “plutodemocratische reactionaren” konden overleven en rustig sterven in hun eigen bed.
Marxisme en democratie
Vanuit het Marxistische perspectief kan een goed pleidooi gehouden worden voor besluitvorming door meerderheid van stemmen. Als er getwijfeld wordt over de correcte inhoud van de proletarische ideologie, zouden de ideeën van de meerderheid van het proletariaat als waarheidsgetrouwe weergave van de ware proletarische ideologie beschouwd moeten worden. En aangezien het Marxisme veronderstelt dat het overgrote deel van de mensen proletariërs zijn, zou dit erop neer komen dat de beslissingsbevoegdheid over meningsverschillen gegeven kan worden aan democratisch gekozen parlementen. Maar ondanks dat het weigeren dit te doen de hele Marxistische theorie over klasse-ideologieën onderuit haalt, waren noch Marx noch zijn opvolgers bereid hun opinies aan een meerderheidsbeslissing voor te leggen. Gedurende zijn hele carrière had Marx geen vertrouwen in het volk, noch in parlementen, noch in democratische besluitvorming. Hij was enthousiast over de revolutie van 1848 in Parijs, waarin een kleine minderheid Parijsenaren rebelleerde tegen een regering die gesteund werd door een democratisch gekozen parlement onder algemeen kiesrecht voor mannen. De Parijse Commune van 1871, waarin Parijse socialisten vochten tegen een regime dat door het democratisch gekozen parlement neergezet was, sprak hem nog meer aan. Hierin zag hij een verwezenlijking van zijn ideaal van de dictatuur van het proletariaat–een dictatuur van een door zichzelf aangewezen groep leiders.
Marxisme en onderdrukking
Marx trachtte de Marxistische partijen van West en Centraal Europa over te halen hun hoop niet op verkiezingscampagnes te vestigen maar op revolutionaire methodes. In dit opzicht waren de Russische communisten zijn trouwe discipelen. Het Russische parlement dat in 1917 onder de bescherming van Lenins regering door alle burgers gekozen werd had, ondanks het geweld tegen de kiezers door de regeringspartij, minder dan 25% communistische leden. Driekwart van de mensen had tegen de communisten gestemd. Maar Lenin joeg het parlement met wapengeweld uiteen en bewerkstelligde een dictatoriale heerschappij van de minderheid over de meerderheid. Het hoofd van de Sovjetregering werd de opperpriester van de Marxistische sekte. Diens titel tot de troon was afgeleid van het feit dat hij zijn rivalen had verslagen in een bloedige burgeroorlog.
Omdat de Marxisten niet toegeven dat meningsverschillen door inhoudelijke discussie of door meerderheidsbeslissing gesetteld kunnen worden, resteert er geen andere oplossing dan burgeroorlog. Met andere woorden het kenmerk van de juiste ideologie–de ideologie die de ware klasse-belangen van het proletariaat weergeeft–is het feit dat de aanhangers ervan erin geslaagd zijn om hun tegenstanders te overmeesteren en te liquideren!
Ludwig von Mises
Vertaald door Meervrijheid en ingekort uit: Ludwig von Mises, Theory and History, p.130-133. De titel en subhoofdjes zijn toegevoegd.
|
Dit artikel verscheen eerder op: |