Recentelijk betoogden de Europese vakbonden in Brussel tegen de fameuze ontwerprichtlijn van voormalig EU-commissaris Bolkestein. De manifestatie kadert in een maandenlange kruistocht tegen een ontwerp dat als de doodgraver van het Europese sociale model wordt verketterd. Volgens de verenigde kruisvaarders zou Bolkestein sociale dumping organiseren. Buitenlandse arbeidskrachten zouden met de eigen, goedkope arbeidsvoorwaarden kunnen geïmporteerd worden. De gezondheidszorg zou bedreigd worden door horden buitenlandse charlatans.

Vooral de Belgische vakbonden zijn de zeloten van dit doemdiscours. Zij worden blind gevolgd door de PS, die bij monde van Elio Di Rupo een socialistische fatwa tegen Bolkestein heeft uitgesproken. Daarmee wordt een essentiële richtlijn tot een karikatuur gereduceerd. Bolkestein is geen baarlijke duivel maar wel een bittere noodzaak die, met de nodige aanpassingen, voor onze welvaart zelfs een reddende engel kan zijn. Een bijdrage van Marc DE VOS, verschenen als opiniebijdrage in De Standaard van 30 november jl.

Bolkestein wil in Europa een werkelijk vrije markt voor diensten realiseren. Wie in dat liberale luchtje spontaan onheil ruikt, moet de cijfers even op een rijtje zetten. Onze Europese interne markt stoelt op vier vrijheden: vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitalen. Dankzij deze vrijheden kunnen de burgers van de Europese Unie in alle lidstaten vrij werken, wonen, reizen, studeren, investeren of produceren. Deze liberalisering heeft al ongekende voordelen gebracht: een bijkomende werkgelegenheid van 2,5 miljoen banen en een welvaartstoename van bijna 900 miljard EUR sinds 1 januari 1993. Desondanks blijft de Europese Unie bij de zwakst presterende economische zones in de wereldeconomie. Indien we de welvaart willen blijven verzekeren in een context van toenemende vergrijzing en internationale concurrentie, moeten we beter doen.

Daarom hebben onze regeringsleiders in 2000 de zogenaamde Lissabon strategie aangenomen, die de EU tegen 2010 tot een competitief wereldwonder moet maken. Vijf jaar later blijkt dat wonder nog grotendeels in de steigers te staan. Volgens een tussentijds rapport ligt één van knopen bij de gebrekkige werking van de dienstensector. Hoewel die 70% van de economische activiteit uitmaakt, genereert hij slechts 20% van de handel. Een waaier van wettelijke en administratieve belemmeringen fragmenteert de Europese dienstensector in afgeschermde nationale markten. Daardoor zijn de prijzen te hoog en de productiviteit te laag, wat vanzelfsprekend de economische groei afremt. De intra-Europese handel in diensten staat vandaag op een lager niveau dan tien jaar geleden. Om die negatieve spiraal te keren, moet de dienstensector grondig geliberaliseerd worden. Dat is precies de doelstelling van Bolkestein, wiens ontwerprichtlijn dus onontbeerlijk is.

Bolkestein gaat er met veel branie door. Het verstrekken van diensten moet in alle EU-lidstaten kunnen gebeuren op basis van de regels van het oorsprongland van de dienstverlener. Omdat niet het ontvangstland maar wel het oorsprongland het kader voor dienstverlening bepaalt, verdwijnen de nationale barrières die de Europese ontwikkeling van de dienstensector ondermijnen. Dat lijkt spectaculair, maar leunt sterk aan bij de huidige verplichte wederzijdse erkenning van nationale regels, die in de rechtspraak gestalte kreeg. Op grond van die verplichting moeten ontvangstlanden al vaak de regels van herkomstlanden respecteren. Bolkestein trekt de lijn consequent door en is dus evolutie, geen revolutie.

Inzake arbeidsrelaties creëert Bolkestein evenmin een aardschok. De referentie aan het oorsprongland krijgt hier namelijk een principiële uitzondering. Als vanouds kunnen ontvangstlanden de eigen arbeidsvoorwaarden blijven opleggen aan buitenlandse dienstverleners die hun personeel naar de betrokken lidstaat sturen. De claim dat Bolkestein sociale dumping organiseert via import van goedkope arbeidskrachten is dus pertinent onjuist: het tegendeel is waar. Ook in de gezondheidszorg aanvaardt de ontwerprichtlijn dat ontvangstlanden eigen regels aanhouden over financiering, volksgezondheid en de beroepsvereisten van de gezondheidsmedewerkers. Die uitzonderingen zijn weliswaar beperkt en voorwaardelijk, maar Bolkestein is dus geenszins de duivelse Nemesis van onze heilige gezondheidszorg.

Vanwaar dan wel de hooggestemde commotie? Bolkestein wil met de grove borstel nagenoeg alle economische sectoren vrijmaken voor concurrentie op basis van het oorspronglandbeginsel. Diverse lidstaten, waaronder België, zullen daarom een oefening deregulering moeten doen in historisch beschermde sectoren zoals veiligheidsdiensten, uitzendkantoren, juridische diensten en de zorgsector. Anders dreigen zij overspoeld te worden door buitenlandse dienstverleners die dankzij Bolkestein onder hun eigen, bedrijfsvriendelijker regels kunnen opereren. Nationale ondernemingen zouden daarenboven die vriendelijker oorden moeten opzoeken omdat zij alleen van daaruit kunnen overleven in de Europese markt.

Het perspectief van noodzakelijke deregulering zorgt voor de nodige banbliksems en territoriumdrift bij de belanghebbenden van het status quo. Die weerstand van de verworven rechten is eigen aan elke liberalisering. Zij moet overwonnen worden met de wetenschap dat honderden miljoenen gebruikers en consumenten de vruchten zullen plukken, en in het vooruitzicht van een dynamischer economie met meer tewerkstelling. Daartoe moet de ontwerprichtlijn wel voldoende garanties inbouwen opdat de liberalisering van het dienstenverkeer effectief haar rijke oogst kan opleveren. Op dat vlak is Bolkestein zeker voor verbetering vatbaar.

Een correcte marktwerking op basis van het oorspronglandbeginsel vergt transparante en betrouwbare informatie, goede communicatie en efficiënte controle over de diverse nationale reguleringen, doorheen heel de Europese Unie. De ontwerprichtlijn neemt haar wensen voor werkelijkheid wanneer zij uitgaat van vlekkeloze wisselwerking tussen oorsprongland en ontvangstland. Zonder de vermelde randvoorwaarden dreigt een fragmentatiebom die, in afwachting van geleidelijke en spontane pan-Europese nivellering, uitmondt in een chaotische jungle met hulpeloze boswachters.

De uitvoering van Bolkestein vergt dus kritische aandacht, maar het principe van de transversale liberalisering is heilzaam en mag niet met het badwater worden weggegooid. Een vrijgemaakte dienstenmarkt is een essentieel groeihormoon voor de vergrijzende Europese Unie. Wie dat verfoeit onder het mom van sociale bescherming, bestrijdt wat hij belijdt: economische groei en tewerkstelling zijn de beste sociale bescherming.

De barrage van negativisme over Bolkestein dreigt België te verkrampen in een conservatieve struisvogelpositie. Alleen wanneer de Belgische overheid haar dienstensector doelgericht voorziet van modernere en lichtere wetgeving zullen onze ondernemingen profiteren van de vrije dienstenmarkt in Europa. Procedurele verbeteringen van het richtlijnontwerp op Europees niveau en een constructief opportuniteitsbeleid op Belgisch niveau: ziedaar de formule waarmee Bolkestein ook voor onze gewesten een tonicum kan worden.

Marc De Vos is docent arbeidsrecht aan de Universiteit van Gent

2 REACTIES

  1. Bolkestein, Wilders, JM Dedecker, Filip de Winter, en nog enige anderen zijn wellicht onze laatste verdedigingslinie tegen een EU-socialistisch totalitair regime. Links weet dat ook. Indien Links erin slaagt deze generatie van laatste verdedigers te verslaan dan zie ik de toekomst van de vrijheid in Europa somber in.

  2. Het gaat inderdaad de verkeerde richting uit met België. Maar er is hoop. De Bubbers zijn misselijk door het succes van VB en hijgen en trekken dat het mooi is om te zien. Met vele sympathisanten werken we er dan ook aan om de Belgische regering ten val te brengen en een Vlaamse republiek op te richten. We zullen de wereld verbazen in 2005. Recht zal geschieden.

Comments are closed.