Talloze (maar zoals altijd: niet alle) moslims geloven dat de islam in de toekomst in de strijd met zijn vijanden de ene grote overwinning na de andere zal halen, totdat uiteindelijk ‘Gods woord het hoogste is’, zoals de islamitische formule luidt.
Het christendom kent een visioen over de terugkomst van Jezus. De details zijn niet helder uitgewerkt, en er zijn weinig christenen die in hun agenda een dag vrij hebben gehouden voor die terugkomst. Toch, hoe het ook zij, de kerken geloven van oudsher in de terugkeer van Jezus, hetzij aan het einde van een periode vol tekenen, troebelen en verschrikkingen, hetzij aan het begin van een duizendjarig rijk van vrede en rechtvaardigheid, maar komen zal hij. Er is bovendien een bijbelplaats die belooft dat wanneer het evangelie van Jezus Christus aan alle volkeren verkondigd zal zijn, dat dan het Einde komt (Mattheus 24:14).
Ook de islam kent dergelijke toekomstvisioenen. In allerlei opzichten lijken die op die van het christendom. Zo speelt Jezus ook in de eindtijdverwachtingen van de moslims een belangrijke rol, zowel in het volksgeloof als in de officiële handboeken van de officiële godsdienstige leiders. Maar de islam kent ook een toekomstvisioen dat minder verafgelegen gesitueerd wordt. Talloze (maar zoals altijd: niet alle) moslims geloven dat de islam in de toekomst in de strijd met zijn vijanden de ene grote overwinning na de andere zal halen, totdat uiteindelijk ‘Gods woord het hoogste is’, zoals de islamitische formule luidt.
De triomf van de islam is op handen, zo valt van de preekstoel en op internet te horen, wanneer ten minste de moslims maar krachtig genoeg voor die triomf de strijd willen aanbinden. Ook de Koran laat zich niet onbetuigd: Bijvoorbeeld Koran 5:56 belooft de overwinning aan de partij van God. (De bekende Libanese Hizbollah-beweging heeft aan dit vers zijn naam ontleend. Hizbollah is oorspronkelijk Arabisch voor ‘partij van Allah’).
Mohammed, de stichter van de islam, is in 632 overleden. In de daaropvolgende periode hebben de islamitische legers inderdaad triomfen behaald die haast onbegrijpelijk zijn. Van het huidige Portugal tot aan het huidige Pakistan hebben, binnen het verloop van ongeveer een eeuw, de soldaten van de vroege islam overwinning op overwinning geboekt. Er is niemand die denkt dat de NATO in staat is zo’n zelfde veroveringsoorlog tot een goed einde te brengen. Dat het de moslims destijds wel gelukt is, vormt voor veel moslims tot op de dag van vandaag een bewijs voor de waarheid en de juistheid van de islam. Zulke spectaculaire overwinningen gunt God immers alleen aan de aanhangers van zijn eigen godsdienst.
Het is daarom alles behalve onschuldig wanneer moslimse predikanten er toe oproepen de islam zoals die in de eerste eeuwen van zijn bestaan geweest is, te laten herleven. De eerste christenen lieten zich psalmen zingend in de Romeinse arena’s door wilde dieren opeten. Maar de eerste generaties moslims waren geen pacifisten of vredesapostelen, het waren veroveraars, zoals ook de middeleeuwse Mongolen dat waren, of de Spanjaarden in Zuid-Amerika. Het ging die vroege moslimse veroveraars niet om individuele bekeringen tot de islam. Het ging hun om erkenning, door hun slachtoffers, van de suprematie van de islam. Geloofsleer en liturgie van de onderworpenen waren verder van geen belang. Die werden vrijgelaten. De onderworpenen gingen hun gang maar. Zolang de heerschappij van de islam maar erkend werd.
Dat desalniettemin het Midden-Oosten vervolgens geleidelijk aan geïslamiseerd is, is daar niet mee in strijd. Ook de kerstening van Europa verliep grotendeels via de politieke machthebbers. Wanneer missionarissen er eenmaal in geslaagd waren de heersende politieke elite voor het christendom te winnen, volgde op den duur de bevolking ook wel. Hetzelfde zien we in de landstreken die tegenwoordig islamitisch zijn maar die voorheen christelijk zijn geweest, zoals Groot-Syrië en Egypte. Eenmaal onderworpen door een islamitische militaire heersende elite, zijn de inwoners van deze landen in groten getale geleidelijk aan moslim geworden. Wellicht was rond het jaar duizend van onze jaartelling het aantal moslims al even groot als het aantal christenen. Sindsdien zijn de christenen in de islamitische wereld een steeds verder slinkende minderheid.
Na de eerste eeuwen van de islam werd het hier en daar wat rustiger. Vanaf de christelijke kant werden pogingen ondernomen Spanje te heroveren, wat bijvoorbeeld al in 1085 leidde tot de herinname van Toledo. Deze zogenoemde ‘Reconquista’ eindigde, zoals bekend, in 1492 succesvol, met de herovering van Granada. Een handvol pogingen tot herovering van Palestina, bekend als ‘de kruistochten’, zijn daarentegen mislukt. Maar nadat de Turken in 1683 bij Wenen teruggeslagen zijn, is het idee dat moslims door jihad de wereld voor de islam konden onderwerpen, een zachte dood gestorven. De moderne militaire superioriteit van Europa was een onbetwistbaar feit geworden, en Europa werd dus door de Turken verder min of meer met rust gelaten.
De christelijke droom over de wederkomst van Jezus is na tweeduizend jaar nog steeds niet uitgedoofd. Elke zondag zingen of lezen miljoenen christenen in hun kerken de geloofsbelijdenis van Nicea, die spreekt over de wederkomst van Jezus die zal komen ‘om te oordelen over de levenenden en de doden’. Wat christenen daar onder verstaan is soms onduidelijk, niemand die dat niet toegeeft, en er is ook geen overeenstemming over de mate waarin die wederkomst acuut is, maar de droom leeft nog. Misschien maar onder een gering percentage van de gelovigen, maar er zijn zo veel christenen dat ook een gering percentage daarvan veel mensen oplevert. Op dezelfde manier leeft ook in de islamitische wereld de droom dat de islam overwinningen zal behalen, en de erkenning van de suprematie van de islam zal weten af te dwingen.
Het is dan ook niet zo leuk dat de beweging die nog het meest in verband wordt gebracht met de aanslagen in Madrid van maart 2004 de Salafiyya wordt genoemd. Salaf is een Arabisch woord dat ‘voorgeslacht’ betekent, en dat verwijst naar het ‘voorgeslacht’ van de islam, dat wil zeggen de eerste generaties moslims, die zoals bekend niet alleen ongewoon vroom zijn geweest, maar ook ongewoon succesvolle vechtjassen. Moderne mensen hebben niet veel achting meer voor missionarissen die zieltjes komen winnen, maar het is desalniettemin wel waarschijnlijk dat moderne mensen liever Paulus en Barnabas, met een lange preek, langs de deur zouden krijgen dan de ongewoon kundige militairen van het vroeg-moslimse veroveringsleger.
Onder bepaalde groepen hedendaagse moslims heeft de droom van een op handen zijnde triomf van de islam zorgelijke vormen aangenomen. De droom is voor een aantal moslims verworden tot een haast hysterisch verlangen naar een bloedige grote strijd, een Armageddon, waarin Amerika en Europa het onderspit moeten gaan delven. Het moderne Westen staat immers de triomf van de islam hardnekkig in de weg. Met een aan de Amerikaanse filosoof Lee Harris ontleend beeld (zie zijn Civilization and its Enemies, 2004) zou het mogelijk zijn te stellen dat Amerika en Europa, in de fantasie van veel radicale moslims, gereduceerd zijn tot figuranten in een heilshistorisch drama, een islamitisch-godsdienstige fantasie die moet worden uitgespeeld en opgevoerd, wat de figuranten er ook van vinden, en wat de figuranten ook doen.
Wie dat niet wil geloven, kan een eenvoudig gedachtenexperiment uitvoeren. Stel dat Nederland met zijn oude tradities van neutraliteit aan Osama ben Laden zou laten weten, via de bekwame Nederlandse ambassadeur in Islamabad, dat Nederland in het conflict tussen ‘de islam’ en Amerika neutraal wenst te blijven. Dat Nederland de triomf van de islam echt niet in de weg wil staan. En dat Nederland er dan ook op rekent vanwege die neutraliteit van terrorisme verschoond te zullen blijven. Dat zou niets uitmaken. Er zou dan nog steeds rekening gehouden moeten worden met de mogelijkheid dat er terroristen ‘namens de islam’ de boel hier omver zouden willen lopen.
De situatie rond Israël en Palestina is uiteraard anders, maar ook daar geldt dat een vrede die een oplossing voor de Palestijns-Israëlische conflicten betekenen zou, niets uitmaakt. Er zullen altijd (waarschijnlijk aan beide kanten van het front) groepen overblijven die een oplossing, hoe die ook uitvalt, onrechtvaardig zullen vinden, en die bereid zijn met alle middelen door te gaan met de strijd voor een ‘betere’, rechtvaardiger oplossing. Het gaat namelijk niet om strijd om te komen tot een rationele oplossing van een belangenconflict, maar om het naspelen van het drama van de overwinning op de krachten van de anti-islam.
Israël, Amerika en Europa kunnen en mogen in het overwinningsvisioen maar één rol spelen: die van boze machten waar de kracht van het goede, de islam, over getriomfeerd heeft. In alle theatrale opwinding ziet iedereen over het hoofd dat het voortbestaan van de Palestijnen zo goed als uitsluitend te danken is aan de Amerikaanse bescherming. Zonder Amerika en de wereldopinie zou niets de radicaalste Israeli’s immers in de weg staan om het Palestijnse probleem op te lossen. Dat de Palestijnen wier leven door Israël overhoop gegooid is wel degelijk een grief hebben, is voor de visionaire strijders voor de triomf van de islam haast irrelevant. Toen de Palestijnse hoofdredacteur van de in Londen verschijnende Arabische kwaliteitskrant Al-Quds Al-Arabi een paar jaar geleden een onderhoud had weten te krijgen met Osama ben Laden, viel het hem op dat Osama de Palestijnen niet eens noemde.
De manier waarop de Osama-achtigen naar Europa, Israël en Amerika kijken, doet een beetje denken aan een vader die er van droomt dat zijn zoon Wimbledon gaat winnen, en die de arme jongen dus de hele dag laat tennissen, terwijl het ventje eigenlijk zijn huiswerk voor Grieks en natuurkunde wil gaan maken. Voor de droom van die vader maakt het niets uit wat die jongen zelf zegt of wil: hij moet tennissen. Lee Harris vergelijkt de radicaal-islamitische visie op het Westen ook met Ethiopië en Mussolini. Mussolini droomde een droom over een groot wereldrijk met Rome als het centrum. Voor de verwezenlijking van die droom waren de Ethiopiërs als figurant noodzakelijk. Wat voor politiek Ethiopië ook voerde, hoe pro-Italiaans het zich ook opstelde, het moest en zou door Italië veroverd worden. Dat was nu eenmaal onderdeel van de droom van Mussolini. Die droom moest met zo veel mogelijk theater en drama op het wereldtoneel worden uitgespeeld. Op dezelfde manier willen de Osama-achtigen met zo veel mogelijk theater en drama het visioen van de islamitische zegepraal naspelen. De aanval van 11 september 2001 was nog maar het begin, vanuit theater-technisch standpunt gezien trouwens nauwelijks nog te overtreffen.
De ervaring heeft geleerd dat terroristische bewegingen op den duur geïsoleerd raken en het contact met hun natuurlijke thuisbasis kwijt raken. Als het helemaal mee zit, worden ze in hun milieu van oorsprong zelfs als contraproductief ervaren omdat ze door het geweld dat ze gebruiken juist versnellen wat ze hadden willen tegenhouden, bijvoorbeeld de verwestersing van het Midden-Oosten. Net zoals de Amerikaanse aanwezigheid in Irak Al-Qaeda aanhangers naar Irak toelokt, zo lokt het geweld van Al-Qaeda steeds meer Westerse interventie in het Midden-Oosten uit. Als dat mechanisme ook nu actief is, en als Osama en zijn beweging in hun eigen milieu eerder als een magneet voor Westerse interventies worden gezien dan als een effectieve verdediger tegen die Westerse invloed, dan kan Osama wel langdurig lastig zijn, maar hij kan het niet winnen.
Wanneer we evenwel Al-Qaeda vergelijken met andere terreur-organisaties zoals de ETA in Spanje, de IRA in Noord-Ierland of de RAF in het vroegere West-Duitsland, zien we een opvallend verschil. De dromen van ETA, IRA en RAF werden en worden door weinigen gedeeld, en door velen als een nachtmerrie beschouwd. Er was in Spanje, Duitsland of (Noord)-Ierland nauwelijks een context aanwezig die als actieve intellectuele en ideologische steun voor de daden en opvattingen van de terroristen begrepen kon worden. Met de islamitische overwinningsdroom van Al-Qaeda en de Salafiyya-bewegingen staat het er daarentegen beter voor. Die droom wordt in een bepaalde vorm eigenlijk gedeeld door de predikanten in de moskee. Zelfs al steunen die predikanten persoonlijk de politieke en gewelddadige aspiraties van Al-Qaeda in het geheel niet, ze kunnen moeilijk vanaf de preekstoel de gelovigen toeroepen dat die overwinningen van de islam er heus nooit zullen komen, net zo min als dominee’s vanaf de preekstoel de gelovigen zullen willen meedelen dat Jezus heus niet terugkomt.
De predikanten in de moskee maken dus, of ze dat nu willen of niet, de geesten rijp voor de ideologie van de radicale jihad-activisten. Zelfs wanneer maar een minuscuul deel van het gehoor in de moskee gevoelig is voor de eindtijd- en overwinningsfantasieën van Al-Qaeda en de Salafisten, beschikken Al-Qaeda en de Salafiyya-bewegingen toch nog over een omgeving waarin zij hun ledental betrekkelijk gemakkelijk kunnen aanvullen, en eigenlijk zelfs een ruime keuze aan gegadigden hebben. Zo gemakkelijk hebben de IRA, de ETA en de RAF het nooit gehad. Er is dan ook weinig reden voor het optimisme dat Al-Qaeda dezelfde weg zal gaan als de vroegere West-Duitse RAF. Dat het “islamitisch” terrorisme qua aanhang en structuur te vergelijken was met de RAF, en derhalve binnen afzienbare tijd verwelken zou, werd trouwens in de zeventiger en tachtiger jaren in artikelen in het Hollands Maandblad al betoogd door Jan Brugman, destijds hoogleraar Arabisch in Leiden, naar aanleiding van de toenmalige islamitisch-fundamentalistische terreur. Overigens was die terreur, naar onze huidige normen, heel bescheiden. We zijn inmiddels een kwart eeuw verder, en het is duidelijk dat Jan Brugman in deze kwestie geen gelijk heeft gekregen.
De kerken zijn altijd met grote behoedzaamheid omgegaan met hooggespannen verwachtingen over de wederkomst des Heren, de terugkeer van Jezus op aarde. Vermoedelijk zijn ze door ervaring wijs geworden. Het geloof in de naderende triomf van de islam is door moslimse religieuze leiders wat minder behoedzaam aangepakt, wat gezien de politieke en sociale misère in de islamitische wereld niet dan menselijk is. Immers, zo rond 1900 was nagenoeg de hele islamitische wereld bezet door Westerse militairen, en na de verjaging of terugtocht van die buitenlandse militairen is daar weinig goeds voor in de plaats gekomen. Nagenoeg de hele Arabisch-islamitische wereld wordt door Ceausescu’s geregeerd. Anders dan bijvoorbeeld het vroeger eveneens doodarme Korea heeft de islamitische wereld zich niet economisch weten te ontwikkelen. Nobelprijzen en Olympische medailles zijn er in de Arabisch-islamitische regio nauwelijks of helemaal niet gevallen. De Arabisch-islamitische wereld is technisch en wetenschappelijk ook nog niet erg ver: Zowel de gebouwen als de vliegtuigen van 11 september waren in het Westen ontworpen en gemaakt.
Tegelijkertijd is de vrije, creatieve, rijke en niet-islamitische wereld wel erg dichtbij, vaak minder dan een uur vliegen, soms zelfs slechts een bootreis van maar enkele uren. En al was de wereld van de on-islam niet zo dichtbij, maar ver weg, dan nog zou via televisie, krant en internet goed waarneembaar zijn hoe slecht, in vele opzichten, het in de islamitische wereld gaat. Je moet wel een hart van steen hebben om in die situatie moslims te verbieden te dromen over een grote triomf te behalen op de rijke en vrije wereld.
Het kan tegelijkertijd niet anders of deze situatie roept vragen op over de godsdienstvrijheid. Is het wel een goed idee als er in een moskee hardop gedroomd wordt over de overwinning op de niet-islamitische wereld? Moeten we dat respecteren? Zou het misschien niet een raar maar goed idee zijn om, bijvoorbeeld, te decreteren dat in moskeeën in Nederland alleen nog maar in het Nederlands gepreekt mag worden? Op zich is dromen over de wederkomst des Heren een even onschuldige bezigheid als het dromen over de overwinningen van de islam, maar de ervaring van de laatste jaren heeft uitgewezen dat die islamitische droom niet altijd zo onschuldig blijft. Misschien dat de plicht deze dromen in het Nederlands te dromen op twee manieren helpt: het wordt voor iedereen zichtbaar wat er nu precies in de moskee gedroomd wordt, en een oproep tot strijd tegen de ongelovigen die wordt gedaan in het Nederlands verliest door die Nederlandstaligheid toch iets van zijn overtuigingskracht. Als het Nederlands al een idioom heeft waarin je zulke oproepen kunt doen zonder jezelf belachelijk te maken.
Godsdienstvrijheid is niet iets dat op een middag of ochtend door beoefenaren der politieke wetenschappen in hun studeerkamers ontdekt is, en dat vervolgens in ingevoerd vanwege de te verwachten heilzame gevolgen van die vers-ontdekte nieuwigheid. Godsdienstvrijheid werd in de praktijk langzaam mogelijk doordat de onderscheidene godsdienstige (protestantse) bewegingen in staat en bereid bleken elkaars bestaan te tolereren. Die wederzijds verdraagzaamheid is een absolute voorwaarde voor godsdienstvrijheid. John Locke (de auteur van An Essay concerning Toleration, 1667) was oorspronkelijk van oordeel dat godsdienstvrijheid alleen voor de verschillende protestantse bewegingen kon gelden, en hij sloot de katholieke kerk uit, omdat die de principes van tolerantie zelf niet respecteerde. (Zie weer, bijvoorbeeld, Lee Harris, Civilization and its Enemies).
Dankzij de intolerantie van deze uitsluiting werd op den duur de katholieke kerk gedwongen de principes van godsdienstige tolerantie te gaan aanvaarden en respecteren. Zo niet in theorie, dan toch in ieder geval in de praktijk. Door goed volgehouden intolerantie ten opzichte van de oude katholieke stellingname ten opzichte van tolerantie, hebben de katholieken op dit punt een tournure gemaakt, en is de wereld dus toleranter geworden. Het is niet goed in te zien waarom een zelfde volhardendheid ten opzichte van de islam niet even heilzaam zou kunnen werken. Wanneer de islam een Europese godsdienst wil zijn, zal de islam, net als alle andere Europese godsdiensten, het bestaan en de praktizering van andere godsdiensten dienen te accepteren, en moeten afzien van de droom van een geweldadige overwinning op de niet-moslims. Het kan inderdaad niet zo zijn dat er één Europese godsdienst is die gewapenderhand erkenning van zijn eigen superioriteit wenst af te dwingen. Een godsdienst die volhardt in de droom van een gewapende overwinning op de rest, kan geen aanspraak maken op de traditionele Europese godsdienstvrijheid en tolerantie.
Vrienden en vriendinnen van de islam worden uiteraard woedend als ze zulke ketterijen over de islamitische intolerantie horen. Ook zullen er wel moslims zijn die er boos om worden, want de islam wordt door zijn aanhangers en vrienden als een tolerante godsdienst beschouwd, toleranter dan het christendom of het jodendom. Misschien zijn er in de middeleeuwen wel perioden geweest waarin de islam (voor zo ver de historische bronnen het toelaten dat te beoordelen) in feite tolerant is geweest jegens niet-moslims. Overigens zijn er moderne geleerden als Bat Ye’or die met grote overtuigingskracht het tegendeel beweren: volgens Bat Ye’or was de islam, in de middeleeuwen en daarna, helemaal niet tolerant, in tegendeel.
Maar wat moslimse theologen, toen en nu, als de islamitische tolerantie beschouwen, is heel expliciet niet tolerantie op basis van maatschappelijke gelijkberechtigdheid, maar tolerantie op basis van erkenning door de niet-moslims dat de islam superieur is. De voorrechten die de islam in die situatie vervolgens aan de moslims geeft, zijn naar moderne opvattingen absurd, zie de handboeken van het islamitisch recht die het bijvoorbeeld niet toestaan dat een niet-moslim getuige à charge is in een zaak tegen een moslim. Niet-moslims die niet in hun achterstelling wensten te berusten, werden trouwens bedreigd met de doodstraf, en met het als slaaf verkocht worden. De “klassieke” islamitische tolerantie is in feite voortzetting van de jihad, maar nu met andere middelen.
Voor een slachtoffer van geweld maakt het niet veel uit of hij door de politie, door een bende rovers, door het leger of door geëxalteerde vrome radicalen wordt neergeschoten. In alle vier deze gevallen belandt hij in het ziekenhuis of in het mortuarium. Maar voor de politieke beoordeling maakt het wel degelijk uit. Geweld dat wordt uitgeoefend door staten die, in principe, tot stand zijn gekomen op basis van vrijheid en gelijkheid, en dat dient ter bescherming van de vrijheid van de burgers van die staat, is precies even bloederig als ander geweld. Toch is er vanuit humanitair oogpunt een verschil tussen zulk geweld en het geweld uitgeoefend door de leden van een roversbende als die van Saddam Hoesein of de hysterische vromen van Osama ben Laden. Uiteraard liggen er hier twistpunten. Is het geweld van Hamas fout omdat het niet door een staat wordt uitgeoefend, en dat van Israël, dat wel door een staat wordt uitgeoefend, daarom toelaatbaar?
Maar dat neemt het principe niet weg. Het geweld van een bende vrome mannen, zelfs al is het godsdienstig geïnspireerd, dient met de dreiging van tegengeweld namens de bedreigde gemeenschap beantwoord te worden, en zo nodig dient de daad bij het woord te worden gevoegd. Zodra er een bende vrome militanten met geweld dreigt, of daadwerkelijk geweld gebruikt, dient er vanaf de kansel, vanuit de kazerne en vanuit het politiebureau tegenactie te komen. Wanneer zulke tegenactie uitblijft, hebben de militanten het eigenlijk al gewonnen. Wanneer bij de rechtvaardiging van dat geweld de godsdienst een zware rol speelt, krijgt de kansel automatisch ook een zware rol. De blote verklaring dat de kanselredenaars zichzelf niet als betrokkenen beschouwen (“Waarom moeten juist wij ons altijd maar weer verdedigen?”) is niet voldoende. De kansel is bij uitstek een plek om dingen eens goed uit te leggen.
Net zoals alle andere gelovigen eisen moslims respect voor hun geloofsopvattingen. Er is geen enkele reden om dat respect niet op te brengen — behalve waar het geloofsopvattingen over de verplichte gewelddadige strijd tegen de niet-moslims betreft, omdat zulke opvattingen het voorportaal van oorlog en terrorisme kunnen vormen. Respect kan nu eenmaal niet met wapens worden afgedwongen. Het is niet mogelijk vrijwillig respect op te brengen voor dat deel van de geloofsopvattingen dat niet veel meer behelst dan de droom van een gewelddadige overwinning op de anderen. Het overwinningsvisioen van (sommige) moslims is immers de nachtmerrie van het Westen.
Dit artikel verscheen eerder in Trouw, op 27 maart 2004.
Ha, hier haalt kardinaal Danneels zijn inspiratie dus. Ik verdenk die man van linkse samenzwering.
Islam als nieuwe repressievorm voor het volk. Vergis u niet kinderen Gods, Boedha is populairder dan ooit en ook de Hindu-cultuur moet niet onderdoen. Trouwens erg verhelderende godsdiensten. Vreemd dat we op school zo weinig informatie kregen over deze godsdiensten op mensenmaat. Links-katholieke en royalistische dwangregels ?
Na de uitzending van het elfde uur bekeken te hebben waarin bisschop Simonis uitgenodigd was door Knevel kan ik je geen ongelijk geven.Een krachtig pleidooi werd gegeven door onze bisschop, waarin de heerlijkheden van de semitische religies werd beschreven met de bedoeling de islam in deze roerige tijden een hart onder de riem te steken.De aanwezige moslims waren uiteraard in hun nopjes met zo’n sympathiserende goedheiligman.Als klapper op de vuurpijl werd dan ook weer eens de superioriteitspositie van het joods-christelijke monotheisme benadrukt t.o.v. die naive oosterse religies die niet beter weten.Gezien zijn gebrekkige kennis van de islam en diens historie zal hij er weinig voor voelen zich te verdiepen in de invloed van de oosterse religies op het christendom en het OT.Maar ja ,van een afgevaardige van een mafiasyndicaat had ik niet anders verwacht.Weinig verschil met de Sopranos trouwens waarin de ene gangster de ander complimenteert voor zijn achievements in het vak!
Zal de Islamitische atoombom niet de eindoverwinning van de Islam bewerkstelligen en de almacht van Allah bewijzen ?
In een visioen zag profeet Nostradamus gruwelijke
cultuurbotsingen tussen bevolkingsgroepen in W-
Europa in de periode 2012-2018.
Het was Theo van Gogh die in een van z’n laatste
interviews zei bang te zijn voor zo’n “Clash.”
Ik vrees dat z’n woorden waarheid zullen worden.
Nederland is nooit een multi-culturele samen-
leving geweest, en als het dat wil zijn moet het
niet zeuren als het zwaar fout gaat.
We hebben jarenlang de deur van het huis Holland
wijdopen gezet voor allerlei klootzakken.
Begin jaren negentig sprak Frits Bolkestein
al de volgende wijze woorden: “Het gevaar zal
van binnen Nederland komen en dat hebben
we aan ons zelf te danken.”
Niet verbazingwekkend dat Nederland
verder sliep in haar tolerante droom. En wie
wel luisterde maakte deze politicus
uit voor rascist.
Comments are closed.