De gehouden Ayn Rand-Dag in Utrecht was een succes en misschien moeten we elk jaar een dergelijke dag organiseren. Velen hebben ons verzocht om de lezing van drs. H. Hietink te publiceren in de Vrijbrief, waarmee we nu een begin maken.

Het is de vraag of na de rede van Ayn Rand nog iets gezegd moet worden om de dag te doen slagen. Ik denk van niet. Toch zal ik mij niet aan mijn afspraak met het bestuur onttrekken en mijn inleiding beginnen met een aantal citaten aan u voor te lezen.

“For it is natural to man, as to other creatures, to do everything for his own sake … in general Zeus has so created the nature of the rational animal, that he can attain nothing good for himself, unless he contributes some service to the community. So it turns out that to do everything for his own sake is not unsocial” Epictetus.

Dit is een uitspraak die aan het begin van onze jaartelling is gedaan, en niet zoals op een middag als deze zou zijn te verwachten, een uitspraak uit bv. de zeventiger jaren van onze eeuw.

“Liberty has never come from the government. The history of liberty is the history of the limitation of governmental power, not the increase of it” Woodrow Wilson.

Dit is een uitspraak die dus in het begin van de twintiger jaren is gedaan, meer dan vijftig jaar geleden.

“….naarmate de mens meer van zijn capaciteiten, behoeften en gevoelens aan de “hemel” van de staat overdraagt, zijn autonomie afneemt: hij wordt dan als mens steeds armer.” Karl Marx

Het is wel een wrange zaak dat zelfs Marx kan voorkomen tussen de aanhalingen die ik hier aan u geef. Marx, die zo zeer als basis wordt gezien voor het denken van die groepen die het collectivisme prediken en met zijn allen het denken van de mensen vergiftigen; een wereld propageren waar de individuele mens afhankelijk zal zijn van de groep. In de groep maken toch weer enkelen de dienst uit en dus wordt de ene mens weer afhankelijk van een ander, zoals dat door de eeuwen heen steeds is geweest.

Maar dit is een opmerking terzijde. Waar het mij om gaat bij deze aanhalingen is u te demonstreren dat bij vele denkers, onafhankelijk van de tijd waarin zij leefden, gedachten hebben geleefd die ieder op zichzelf een plaats zouden kunnen hebben in de objectivistische denktrant.

Van Aristoteles tot Ayn Rand en zelfs lang voor Aristoteles zijn wat ik maar noem “objectivistische gedachten” opgekomen. Veel van de ideeën die Ayn Rand als bouwstenen heeft gebruikt voor haar objectivisme zijn eerder in de geschiedenis voor anderen bouwmateriaal geweest. Dikwijls waren die anderen minder consequent in de keuze van hun materiaal. Zij kwamen dan ook tot minder fraaie bouwsels.

Ayn Rand is dus lang niet in alles wat zij naar buiten gebracht heeft origineel. Haar grote verdiensten liggen dan ook niet in de oorspronkelijkheid van haar denken, maar in het feit dat zij in de geschiedenis van het Westen de eerste is geweest die de vele gedachten en ideeën heeft samengebracht en aangevuld tot een levensfilosofie die van het begin tot het eind consequent is. Daardoor is het een levende veste geworden tegen de ondermijnende krachten in onze samenleving; krachten van communisme, fascisme en alle ontwortelde theorieën die de moderne mens worden voorgeschoteld op het gebied van politiek, moraal en religie.

Ik wil u een aanzet geven om een beeld te verkrijgen van de reacties op het handelen vanuit de objectivistische gedachtewereld in de samenleving om ons heen en hoe kunnen deze gedachten een breder draagvlak krijgen in die samenleving. Daarbij ben ik dan ervan overtuigd dat, ongeacht de plaats in de samenleving, de ideeën de mensen haast van nature zullen aanspreken. Toch zijn de mensen moeilijk bereikbaar of misschien beter, Ayn Rand is moeilijk toegankelijk.

De maatschappij om ons heen is nog altijd bijna geheel onkundig van het bestaan van het objectivisme, laat staan van wat dat precies inhoudt. Die mensen in die maatschappij nemen dus ook niet waar dat iemand vanuit een bepaalde levenshouding handelt. Waarom zou men zich dan in de achtergrond van het waargenomen optreden verdiepen?

Slechts na verloop van tijd kan iets van een consequent gedrag op die mensen overkomen. De waarnemer moet dan nog praktisch van nul af beginnen, mits hij tenminste bereid is te onderkennen dat hij met iets nieuws te doen heeft. Dat onderkennen is enorm belangrijk want voor hetzelfde geld schuift hij wat hij waarneemt in een bepaald vakje waarover hij al een kant-en-klaar oordeel heeft. Verdere inspanning komt dus niet bij hem op. Stelt u nu eens voor dat die figuur, of een figuur, direct nadrukkelijk het objectivisme krijgt aangeboden. Hij wordt van het bestaan op de hoogte gebracht en hoort wat van de ideeën. De kans bestaat dat hij het objectivisme weer even snel wegduwt bij de andere sektes, bewegingen, groeperingen en -ismen. Maar hij heeft niet met weer een -isme te doen. Hij heeft met een veel te lang weggedrukt stuk Westerse filosofische erfenis te doen. Dan mogen wij ons wel afvragen of er redenen zijn waarom al die denkers in het verleden niet consequent zijn geweest in de keuze van hun materiaal.

De tijd is vanmiddag te kort voor het maken van een volledige analyse, toch kan ik wel een enkel relevant element noemen dat het denken van die mensen heeft beneveld. Eigenlijk mogen wij niet veronderstellen dat deze grote geesten in hun denken beneveld zijn geweest. Veeleer hebben zij rationele redenen gehad om ondanks het feit dat consequentie tot andere gedachten zou hebben moeten leiden toch van de consequente lijn zijn afgeweken.

Verschillen in macht en verschillen in categorale waarde tussen mensen en de middelen waarmede deze in stand gehouden worden zijn twee elementen.

Er was verschil tussen wat men dacht en dat wat men kon denken in verband met de beoordeling door de omgeving. Waar een geleerde of filosoof dat onderscheid niet maakte, moest het hem in conflict brengen met de machthebber(s) of hij werd gedwongen zijn gedachten te herroepen dan wel hij vond de dood. Er bestond geen vrijheid van uiten. Men was uiterst voorzichtig, de invloed van de religie en de relatief geringe ontwikkeling van de wetenschap bepaalden verder de grenzen van wat men uiten kon.

Ook nu is de verwachting van de wijze waarop de omgeving zal reageren bij vele mensen bepalend voor wat zij durven zeggen en doen. Pas als leven, vrijheid en eigendom erkende rechten van het individu zijn geworden en het besef van wat dat betekent tot ieder is doorgedrongen, zou daarin verandering kunnen komen. Ik zeg “zou”, omdat ik dit binnen afzienbare tijd niet bereikbaar acht.

In het volgende nummer publiceren wij het tweede deel van deze lezing waarin o.a. behandeld wordt: Hoe reageren individu en groep op het objectivisme?