Leden van de Staten-Generaal. Het afgelopen jaar is voor ons land een zeer bewogen jaar geweest. Niettemin kunnen wij met tevredenheid vaststellen, dat de grootste moeilijkheden achter de rug zijn en dat de voorbeeldige volgzaamheid van het Nederlandse volk een voldoende waarborg vormt, dat het huidige bewind kan worden voortgezet.

De belasting inkomsten van de regering zullen over het jaar 1976 waarschijnlijk 63 miljard gulden bedragen. Een verrassend hoog bedrag, als men in aanmerking neemt, dat enerzijds het volk het niet altijd eens is met onze besteding van belastinggelden en anderzijds de regering toch slechts in enkele gevallen tot daadwerkelijke vrijheidsberoving van wanbetalers heeft moeten overgaan. Voor het komende jaar rekent de regering op een opbrengst van 71,6 miljard gulden. Aangezien dit onvoldoende is om de vele plannen die de regering met haar volk heeft te kunnen verwezenlijken en bovendien niet van het parlement verwacht kan worden, dat zij met een verhoging van de belastingplicht zal instemmen, ziet de regering zich genoodzaakt, voor een bedrag van ongeveer 14,6 miljard bankbiljetten bij te drukken en ongedekte kredietverlening te bevorderen.

De regering wil niet verhullen, dat zij zich uitvoerig heeft beraden over haar beslissing de gulden verder te ontwaarden. Het betekent immers dat de inflatie in Nederland tot ongekende hoogte zal stijgen. Het gevaar bestaat zelfs, dat ons volk niet de inspiratie zal vinden om weerstand te bieden aan de frustraties die daarmee gepaard gaan. Bovendien zal de geldontwaarding ertoe leiden, dat de vakbonden zullen proberen het waardeverlies te compenseren door voor hun leden nieuwe loonsverhogingen te eisen, waardoor de werkloosheid nog meer zal toenemen.

Hiertegenover staat echter, dat iedere andere aanpak van de crisis waarvoor wij ons gesteld zien een grotere vrijheid en zelfverantwoording van de individuele burgers met zich mee zou brengen. Dat zou echter een vermindering van de overheidsbemoeiing met zich meebrengen, waaraan voorzover wij hebben kunnen vaststellen geen enkele behoefte bestaat bij het Nederlandse volk.

Leden der Staten-Generaal,

Bij zijn optreden heeft het kabinet zijn beleid gesteld in het teken van de politisering van de Nederlandse samenleving. Veel werd daarvan reeds gerealiseerd. Het gaat om een samenleving van gemeenschappelijke zeggenschap zonder verantwoordelijkheid. Veel arbeid en inspanning en vooral ook opoffering aan het algemeen overheidsbelang wordt van u gevraagd.

Met het uitspreken van de hoop, dat u daarvoor nog de kracht zult vinden, verklaar ik deze zitting van de Staten-Generaal geopend.