Professor Albeda (de ex-informateur) heeft verkondigd dat het geen zin meer heeft om in onze nieuwe grondwet te spreken over een “recht op arbeid” . De reden? Wel gewoon omdat er de komende jaren toch niet op volledige werkgelegenheid gerekend kan worden. Dit betekent een zuiver pragmatische aanpassing aan de omstandigheden, en het heeft niets te maken met het wel of niet hebben van een recht. Een mens heeft een recht. Een mens heeft een recht op arbeid, of hij heeft het niet, onafhankelijk hoe toevallig de omstandigheden zijn.

Het woord recht kan in verschillende betekenissen worden gebruikt. In libertarische kringen bedoelen we er mee, dat een recht iets is waarover een persoon de alleenbeschikkingsbevoegdheid heeft. Waarover dus geen ander persoon iets te zeggen heeft. Wij stellen, dat ieder mens een recht heeft op zijn leven, vrijheid en eigendom.

In onze maatschappij heeft het woord “recht” echter meestal een andere betekenis. Men bedoelt er dan mee, datgene wat in de wetboeken is geschreven. Zodra iets in de wet staat, is het een recht geworden. Hoe immoreel het dan ook is. Want bovenstaand recht op arbeid betekent, dat dan iemand anders die arbeid moet verstrekken .

U ziet, waartoe deze begripsverwateringen leiden. Als er zou staan, dat ieder mens recht heeft om te werken om te produceren, om zijn eigen leven in stand te houden, dan zouden we dat toejuichen. (Uiteraard zolang dit op eerlijke wijze gebeurt, en niet gaat ten koste van anderen.)

De wijziging, die Prof. Albeda voorstelt, maakt het echter nog erger. In onze grondwet zou moeten komen: “Ieder mens heeft een recht op inkomen en op een zinvolle bezigheid.”

Wij vragen ons weer af: Recht, ten koste van wie ? Dat inkomen moet dan immers door iemand verstrekt worden. Of produceert de persoon in kwestie het zelf ? Zeg dan “recht om te werken” . Maar dat zelf produceren wordt verzwegen. Dat wil dan zeggen, dat het kan voorkomen, dat iemand anders het maar moet produceren.

Heel erg wordt het als iedereen een recht heeft op een “zinvolle bezigheid”. Recht, ten koste van wie? Wie maakt uit, en zin voor wie? We zullen hier niet verder op ingaan, omdat u zelf de absurditeit zult inzien.

U ziet hier weer hoe het collectivisme in onze grondwet doordruppelt. U weet dan dat u heel hard zult moeten werken om het beetje vrijheid, dat we nu nog hebben te behouden.

Wat gaat en wilt u doen?

1 REACTIE

  1. Recht op arbeid is een nobel streven, en zoals het hier gesteld word niet houdbaar, wat wel houdbaar is, is een recht op gelijkwaardige kansen op de arbeidsmarkt. Er is nu een soort kaste stelsel ontstaan waarbij de top klasse fulltime banen hebben , een midden klasse die via uitzendburos die tot 50 % van het loon pakken, en de onaanraakbaren die met behoud van een minimale uitkering, t werk doen, wat de rest niet eens tegen redelijk loon wil doen. Oplossing is een transparante arbeidsmarkt waar het loon bepaald word door de aanbod, jobs die door veel mensen gedaan wil worden krijgen een laag salaris en onpopulair werk word beter betaald. Laat de marktwerking ook hier zijn werk doen. Zo’n systeem werkt alleen als de mensen eerst verzekerd zijn van hun basis behoeften zoals wonen eten etc. dus ik zou ervoor pleiten iedereen die recht heeft in een land te leven ook een basis uitkering te geven om hier in te voorzien. Alles wat je er dan zelf bovenop verdiend kan wat mij betreft dan voor 50% belast worden je werkt dan voor de helft voor de maatschapij en voor de helft voor je eigen luxe. Laat economen dit eens door rekenen, mischien is een verhouding van 2/3 voor zelf en 1/3 voor de maatschapij ook al haarbaar. Voordelen van dit systeem zijn een duidelijk belasting systeem en een eerlijke arbeids markt.
    Ik zou ook bepleiten scholing gratis te maken zodat mensen die aan de kant staan zichzelf kunnen omscholen voor banen waar werk is,
    die scholing betaald zichzelf dan terug zodra ze weer werk hebben.

    vriendelijke groet, Michel

Comments are closed.