Nu boeken als The Aquarian Conspiracy en Fitjof Capra’s The Turning Point ook in libertarische kringen belangstelling krijgen en nu o.m. Nathaniel Branden onomwonden begint toe te geven dat hij interesse heeft voor het bestuderen van het paranormale en van mystieke bewustzijnstoestanden is het wellicht aangewezen wat systematischer in te gaan op het zgn. “alternatieve denken” en ons enkele vragen te stellen over de houding van het libertarisme ertegenover.

Om ons onderwerp te situeren zou ik stellen dat er drie niveaus zijn waarop de mens onvrij is (of kan zijn), wat dus (scherp bekeken) ook drie niveaus van mogelijke vrijmaking betekent. Er is om te beginnen uiteraard de politieke onderdrukking, de onderwerping van de ene mens aan de andere door geweld of de dreiging ermee. Om daar iets aan te doen bestaat precies het libertarisme.

Vervolgens is er de emotionele onderdrukking. Hoewel uiteindelijk eveneens van buitenaf komend (autoritaire opvoeding, op conformisme berustende psychologische druk) is het geweld hier geïnternaliseerd. Binnen de mens zelf is er een vijfde colonne binnengesmokkeld, een vertegenwoordiger van “de anderen”. Hij vertrouwt zelf niet langer zijn eigen strevingen en wensen. Hij vindt ze slecht. Hij reageert erop met schaamte of schuldgevoel. Richtingen als de humanistische psychologie en de growth-potential movement werken om daar iets aan te doen. Ontspanning en aanvaarding moeten hier in de plaats komen van onderdrukking en verdringing, als men ten minste aanvaardt dat innerlijke harmonie te verkiezen is boven conflict. En tenslotte (en hier komen we in medias res) is er de onderdrukking van het totale bewustzijn, de participatie in en de visie op de realiteit, door het streng rationeelwetenschappelijke denken dat in het westen sinds enkele eeuwen domineert. Of het nu ging om de animistische ecologie van zgn. primitieven, het eenheidsbewustzijn van de mysticus, de “verborgen” kennis van de occultist of de esotericus of zelfs, in sommige gevallen, de zo streng wetenschappelijk bedoelde experimenten van de parapsycholoog, het mes moest erin. Alles diende weggesneden wat niet te vatten was in de schrale eendimensionale logica van ja en neen, ofwel … ofwel, alles wat niet te rijmen viel met de zgn. proefondervindelijke methode.

Een beschouwing hierbij die libertariërs niet onverschillig zal laten is de volgende (wie er grondiger wil op ingaan moet er eens Theodore Roszaks’ Where the Wasteland ends, vert. “Het einde van het niemandsland”, voor opslaan): een grote rol bij het tot stand komen, en weldra exclusief overheersen van de rationeel-wetenschappelijke kijk op de dingen was voor Francis Bacon (16e – 17e eeuw) weggelegd. Hij poneerde het ideaal van de cumulatieve kennis en de institutionalisering ervan door de staat. Aldus zouden, via belastingen uiteraard, de grote publieke uitgaven kunnen gerealiseerd worden die de basis vormden voor een ononderbroken researchapparaat. Maar wat heeft nu precies de rationeel-wetenschappelijke kennis dat zij zo bijzonder geschikt is voor accumulatie? Antwoord, zij is gezuiverd van persoonlijke kenmerken. Gaven van inzicht, visioen, verbeelding komen niet ter sprake. Cumulatieve kennis is het resultaat van het correct toepassen van enkele regeltjes, die iedereen met een middelmatige begaafdheid kan toepassen, dus ook hier geen problemen: iedereen is gelijk voor de wetenschap. Een goede researchinfrastructuur en de logische en mathematische denkregels (nu voor alle zekerheid ook maar meer en meer door machines verricht) zorgen voor alles. De basis was meteen gelegd voor een egalitaire ethiek (de knopjes aan al die machines discrimineren niet, iedere vinger is hun gelijk).

Twee ontsnappingspaadjes kon men echter niet zomaar totaal afsluiten: kunst en religie. Wel werden deze twee “storende” elementen zo grondig mogelijk ontkracht door ze voor aparte mensen en in aparte studiedepartementen onder te brengen (uurtje literatuur jongens, heeft iedereen zijn poëtische ziel meegebracht?). Een museum met schilderijen gaan bekijken was een must voor een cultureel hoogstaand mens, maar beeld je de afschuw in van diezelfde mens als zijn zoon hem b.v. komt vertellen dat hijzelf kunstschilder wil worden.

Religie leverde nog minder problemen op. De hevige twisten van weleer tussen voor- en tegenstanders van het geloof zijn vandaag omzeggens uitgestorven. Een modus vivendi is ontstaan op de volgende grondslag: gelovigen nemen de wereldvisie en de ethiek van de ongelovigen in hun geheel over. Als een extraatje mogen ze daarbij (in een totaal ander stuk van hun hersenen en van de realiteit) ook nog geloven in een god, een transcendente werkelijkheid. Tenslotte zijn er ook grote geleerden die zich ’s avonds met speelgoedtreintjes amuseren. Concreet betekent dit b.v. dat katholieke universiteiten in niets van andere te onderscheiden vallen. Alleen is er een departement theologie aan toegevoegd. Dient het nog gezegd dat ik het met een dergelijke verschraalde manier om de realiteit te bekijken niet eens ben en dat ik bijna alle pogingen om ze te doorbreken met sympathie bekijk, hoe excentriek, naïef of vaag sommige van die pogingen ook zijn. Bij een volgende gelegenheid bekijken we eens enkele van die mogelijke alternatieven om tot een echtere en diepere kennis en beleven van zowel de innerlijke als de uiterlijke realiteit te komen (eerste vuistregel voor wie een voorproefje wil, begin maar alvast met het belang van dat onderscheid tussen innerlijk en uiterlijk een flink stuk terug te schroeven).