Korte samenvatting van: “Knowledge, Evolution And Society” van Friedrich Hayek, uitgegeven…
Korte samenvatting van: “Knowledge, Evolution And Society” van Friedrich Hayek, uitgegeven door het Adam Smith Institute (1983).
“Kennis, evolutie en samenleving” is de titel van een bundel van vier lezingen, die door Hayek in de V.S. werden gehouden. Deze lezingen of essays illustreren enige van zijn revolutionaire gedachten, over de grenzen aan onze kennis in de economische wetenschap, over het evolutionaire karakter van een vrije samenleving, en waarom het socialisme een verouderd misverstand is.
Het centrale thema dat door deze lezingen loopt, is dat we de menselijke samenleving nooit bewust hebben ontworpen. Onze sociale instituties, gewoonten en regels zijn eigenlijk geëvolueerd, blijvend alleen daar waar ze nuttig waren. Het gevolg is dat de menselijke samenleving veel gecompliceerder is geworden dan de menselijke geest kan bevatten, laat staan kan pogen te veranderen. Door onze onwetendheid t.a.v. het evolutionaire belang van de sociale instituties en regels zijn we ook ongeschikt om ze te veranderen. Hayek noemt de toch wel ingewikkelde taalregels als voorbeeld; niemand heeft de taalregels ooit geformuleerd, ze ontwikkelden, groeiden eenvoudig weg. Een kind kan de regels van de grammatica volgen en gebruiken, toch is het zelfs voor een verstandige volwassene moeilijk zo niet onmogelijk ze te verklaren. Maar voor de taalregels was geen bewuste formulering nodig om tot ontwikkeling te komen en hun nut te bewijzen.
Hetzelfde geldt voor de markteconomie. Niemand heeft ooit het prijssysteem ontworpen, toch coördineert het de activiteiten van miljoenen verspreide individuen. De miljoenen stijgende en dalende marktprijzen laten ons zien welke goederen we voor onze doeleinden kunnen gebruiken en waar we goedkoper substituten kunnen vinden. Het prijsmechanisme maakt voor elk product een vraagen aanbod confrontatie mogelijk, zonder dat we hoeven te weten waar het vandaan komt of waarvoor het gebruikt wordt. De fluctuerende prijzen “dwingen” de goederen steeds naar de meest productieve toepassingen zonder de noodzaak van een centrale planning. Het falen van zovele pogingen om tot gecentraliseerde economische controle te komen, toont hoe zwak het instrument van de menselijke geest is in vergelijking met de coördinerende macht van het marktsysteem.
Natuurlijk is ook het marktsysteem geëvolueerd en eigenlijk pas recentelijk “ontdekt”. Volgens Hayek leefden we het grootste deel van onze ontstaansgeschiedenis in een groepsverband van jagers en verzamelaars.
In zo’n samenleving, waarin men elkaar goed kende, kon overeenstemming worden bereikt over gemeenschappelijke doeleinden en kon over gemeenschappelijke methoden worden beslist. De mens heeft zolang in dit stamverband doorgebracht, dat de verwante moraliteit nog steeds vorm geeft aan onze instinctieve gevoelens.
Alleen door het verwerpen van dit eenvoudige socialisme was een bevolkingstoename mogelijk. Het streven naar privé-eigendom maakte de handel in en de ruil van goederen mogelijk, wat op z’n beurt weer arbeidsverdeling mogelijk maakte. De specialisatie leidde tot grotere efficiency en tot de productie van gecompliceerde goederen, die nooit door een enkel individu hadden kunnen worden voortgebracht. Deze economische verbeteringen maakten de bevolkingsgroei mogelijk.
Het grootste deel van de mensheid heeft haar bestaan te danken aan de toegenomen efficiency, die door de vrije ruileconomie werd mogelijk gemaakt. Het afwijzen van deze economische ordening zou voor het grootste deel van de wereldbevolking de hongerdood betekenen. Het socialisme is gebaseerd op onze overgeërfde instincten, die in het stamverband werden gevormd en alleen daar op hun plaats zijn. Voor de huidige bevolkings aantallen zijn meer gecompliceerde stelsels noodzakelijk. Daarom beargumenteert Hayek dat het socialistisch idee niet alleen duizenden jaren verouderd is, maar ook dat het een vergissing is en desastreus zal blijken te zijn.
Democratie betekent het onderdrukken van het volk, door het volk, voor het volk
– Oscar Wilde.