Op 16 januari jongstleden speelde een Belgische amateurtoneelgroep uit Bilsen dit toneelstuk van Ayn Rand.

Nu zij bereid zijn dit stuk ook in Nederland op te voeren ( 7 mei a.s.) lijkt het mij zinnig enige punten uit Ayn Rand’s inleiding naar voren te brengen. Zij begint te zeggen, dat het stuk naar de gangbare literaire bewoording als Romantisch-Symbolisch geclassificeerd zou worden: Zij zegt dat ‘Night of January 16th’ geen filosofisch stuk is, maar gebaseerd is op het ‘bewust zijn van het bestaan’ van de mens. Bewust zijn van het bestaan is een gevoelsmatige, onbewuste geïntegreerde beoordeling van de mens in verhouding tot zijn leven.

Zij benadrukt dit laatste omdat het de instelling van de mens is met betrekking tot zijn levensomstandigheden, die de ruggengraat en de motor zijn van zijn onbewuste filosofie.

Elk verzonnen verhaal zegt zij (en in breder verband elke kunstuiting) is het product en de uitbeelding van het bewust zijn van het bestaan van de schepper ervan. Als zodanig kan het een uiting zijn van zulk een bewustzijn in filosofische zin of het is slechts een uitbeelding van een abstracte emotionele optelsom. De ‘Nacht van de 16e januari’ is een pure onvervalste abstractie.

Dit betekent dat de gebeurtenissen in het stuk niet letterlijk genomen moeten worden; zij benadrukken bepaalde fundamentele psychologische eigenschappen, met opzet afgezonderd en benadrukt om een speciale abstractie over te brengen: iemands instelling ten opzichte van het bestaan.

De gebeurtenissen dienen om de MOTIEVEN van de verschillende karakters te belichten afgezien van de specifieke vormen van hun handelingen, dat wil zeggen hun motieven; NIET het exacte waarmaken ervan. De gebeurtenissen belichten de confrontatie van twee uitersten; twee tegenovergestelde wegen om het bestaan tegemoet te treden: hartstochtelijk, zelfverzekerd, zelfbewust, eerzuchtig, gedurfd en onafhankelijk, tegenover: bekrompenheid, onderdanigheid, afgunst, haat en machtswellust.

„Ik ben helemaal niet van mening”, zegt Ayn Rand „en dat was ik ook niet toen ik dit toneelstuk schreef, dat een zwendelaar een held is of een bankier een schurk, maar speciaal om de tegenstelling tussen onafhankelijkheid en gelijkvormigheid, kan een crimineel – een sociaal uitgestotene – een bruikbaar symbool zijn. Dit is in het algemeen de reden van de enorme aantrekkingskracht van de ‘edele boef’ in romans. Hij is het symbool van de rebel, volledig los van alles waartegen hij rebelleert, het symbool – voor vele mensen – van hun vage, niet omlijnde, niet begrepen zoeken naar een vorm, of een schaduwachtige afspiegeling van de zelfbewustheid van de mens.

Dat een criminele carrière in feite niet de manier is om iemands zelfbewustheid te bevestigen is niet van belang in termen van ‘bewust zijn van het bestaan’, niet met het bestaan als zodanig – maar meer juist met de manier waarop de mens het bestaan bewust tegemoet treedt. Het heeft te maken met een fundamentele geestestoestand, niet met gedragsregels. Als het bewustzijn van het bestaan in dit toneelstuk onder woorden gebracht zou moeten worden, dan zou het in wezen luiden: „Uw leven, uw verworvenheden, uw geluk, uzelf zijn van het grootste belang. Leef overeenkomstig de hoogste norm die u zichzelf stelt ongeacht de omstandigheden, waarin u komt te verkeren”. Een groot gevoel van eigenwaarde is de waardigste eigenschap van een mens. Hoe iemand overeenkomstig deze visie moet leven – hoe deze geestestoestand zich in werkelijkheid aanpast is een vraag, die een ‘bewustzijn van het bestaan’ niet kan beantwoorden; dat is een taak voor de filosofie”.

Ayn Rand vertelt dan verder, dat zij het toneelstuk in 1933 schreef geïnspireerd door het ineenstorten van Ivar Kreugers financiële imperium, door zijn zelfmoord op 12 maart 1932. Niet deze gebeurtenis echter was het die Ayn Rand inspireerde maar de reactie van het publiek en de media op deze gebeurtenis. Ivar Kreuger was de onbetwiste koning van de Zweedse luciferindustrie. Door zijn dood stortte zijn enorme financiële rijk ineen en daarbij kwam aan het licht, dat het een grote zwendel was.

Kreuger was altijd een beetje een mysterieuze eenling geweest, gevierd als een geniaal mens met een onwankelbare vastberadenheid en een opvallende eerzucht. Zijn val was als een explosie die een wolk stof en smerigheid opwierp en opvallend venijnige aantijgingen losmaakte.

Het ging daarbij niet om zijn zwendelpraktijken of zijn meedogenloosheid en oneerlijkheid, die werden bekritiseerd, maar om zijn eerzucht, zijn kundigheid, zelfverzekerdheid. De glans van zijn levensstijl en van zijn naam werden gebruikt en aangedikt voor de horden van afgunstige middelmatigen, die genoten van zijn val. Het was een gnuivende boosaardigheid die de boventoon had. Het ging er niet om hoe het gekomen was, dat hij ten gronde ging, maar waar hij lef vandaan had om boven hen uit te stijgen.

In werkelijkheid was Ivar Kreuger een man met ongewone capaciteiten, die in den beginne op volkomen legale wijze een fortuin had vergaard; het was zijn inmenging in de politiek – meer specifiek de gemengde-economie politiek – die hem ten gronde bracht. Ten einde voor zijn luciferimperium een wereldmonopolie te verkrijgen begon hij verschillende Europese regeringen grote leningen te verstrekken in ruil voor een monopolie in die landen – leningen, die niet werden terugbetaald en die hij ook niet kon terugvorderen – brachten hem ertoe op enorme schaal met zijn fondsen en boeken te gaan manipuleren ten einde zijn verliezen te verbergen.

Op de keper beschouwd was het niet Kreuger, die enorme profijten verkreeg van de investeerders, die hij bezwendelde, maar waren de verschillende Europese regeringen de werkelijke profiteurs. (Wanneer regeringen echter dergelijke praktijken toepassen wordt het geen ‘zwendel’ genoemd maar dan heet het: ‘tekort-financiering’). Ten tijde van Kreugers dood werd Ayn Rand niet zozeer gegrepen door de politieke achtergronden, die ertoe leidden, maar veel meer de aard van de openlijk uitgesproken afkeuring van zijn handelen. Het was niet de crimineel waartegen men zich afzette, maar grootsheid als zodanig, die zij wenste te verdedigen en dat is dus wat zij in dit stuk probeert te doen. De twee tegenovergestelde partijen in het toneelstuk heeft zij min of meer uitgebalanceerd – Bjorn Faulkner en Karen André versus John G. Whitfield en zijn dochter. Het feitelijke bewijs is daarmee ongeveer in overeenstemming. Het gaat dus om de geloofwaardigheid van de getuigen. De jury moet een keuze maken welke partij te geloven en dat (hoopte Ayn Rand) berust op het bewust zijn van het bestaan van ieder afzonderlijk jurylid.

Zij vertelt verder, dat het haar eigen bewustheid van het bestaan is, die haar tot schrijven zette, maar dat ze daarom geen alledaagse controversionele onderwerpen voor de rechtzaak kon accepteren, maar dat ze werkelijk geen andere keus had dan een thema waarbij grootse persoonlijkheden betrokken waren en belangrijke basisprincipes. Iets anders heeft nooit haar belangstelling gehad.

Zij gaat verder dat zij in haar werk altijd getracht heeft een ideale man te schetsen en als zodanig heeft zij Bjorn Faulkner nooit beschouwd. De werkelijke grootse mensen waren Howard Roark in ‘The Fountainhead’ en de andere grote figuren uit ‘Atlas Shrugged’. Wat zij trachtte uit te beelden waren de gevoelens van een vrouw voor haar ‘ideale man’ en dat probeerde ze te bereiken in de persoon van Karen André. Die ‘bewustheid van het bestaan’ werkt door in al haar romans, maar zegt Ayn Rand „daarin wordt meer naar voren gebracht dan met ‘bewust zijn van het bestaan’ alleen”. In haar romans is altijd een bewuste filosofie aanwezig, dat wil zeggen een duidelijk fundamenteel beeld van de mens en zijn bestaan. Om dit te illustreren; als Bjorn Faulkner dezelfde fouten zou maken in werkelijke omstandigheden dan zou hij te vergelijken zijn geweest met Gail Wynand, de meest tragische figuur in ‘The Fountainhead’.

Zij geeft daarna nog een overzicht van de levensloop van het toneelstuk, dat zij oorspronkelijk ‘Penthouse Legend’ noemde, maar door de toenmalige regisseur om praktische redenen veranderd werd via ‘Woman on Trial’ in ‘De Nacht’. Om diezelfde redenen werd in het stuk veranderd en toegevoegd en onder andere de revolver en de hele daarbij horende geschiedenis erbij gesleept. Ayn Rand was het daarmede volledig oneens (en inderdaad het doet aan het hele stuk niets toe of af) maar ze meende om contractuele redenen gebonden te zijn. Er schijnt ook ooit een film gemaakt te zijn (met o.a. Walter Pidgeon als acteur) maar daarvan neemt zij volledig afstand:

„De enige regel tekst van mijn toneelstuk, die in de film is overgenomen is: Het Hof is verdaagd tot morgenochtend 10 uur’.”

Van de veranderde toneelversie zijn voor het amateurtoneel bewerkingen gemaakt, die onder andere dus ook het ingelaste deel met de revolver overnamen. Voorts werden om allerlei redenen bepaalde onderdelen ‘gekuist’ (het ging toen niet aan dat men openlijk over maîtressen sprak e.d.).

Tenslotte werd in de vertaling naar het Nederlands (door Caro van Eijck en Dick Sternheim) aan het eind nog een paar regels toegevoegd die de rechter uitspreekt, nadat de jury een oordeel heeft geveld (deze kunnen in goed vertrouwen natuurlijk ook uit de Engelse versie overgenomen zijn).

Hierin geeft de rechter de jury min of meer de schuld van een verkeerd oordeel en ‘straft’ hen door hen voor de duur van 5 jaar van de lijst van juryleden te laten schrappen.

Toen Nathaniel Branden Ayn Rand 25 jaar later vroeg of hij een lezing over het toneelstuk mocht geven vond Ayn Rand het onmogelijk om hem daarvoor de toneelversie te laten gebruiken. Ze vergeleek deze bewerkte tekst met de oorspronkelijke ‘Penthouse Legend’ en kwam tot de conclusie, dat ongeveer alles geschrapt moest worden, dat er indertijd aan toegevoegd was. De versie, die uiteindelijk werd gedrukt in onder andere het pocketboek van Signet, komt het dichtst bij de oorspronkelijke tekst.