Enige tijd geleden ging te Torhout in België een workshop met Douglas Harding door, de “man…
Enige tijd geleden ging te Torhout in België een workshop met Douglas Harding door, de “man zonder hoofd” zoals hij, naar aanleiding van zijn bekendste boek On having no Head, wel eens wordt genoemd. Douglas (wie hem toch “Mr. Harding” durft noemen ziet hem zo ineenkrimpen) is 76 jaar jong, onvermoeibaar, geeft workshops overal ter wereld en werd met een uittreksel uit zijn voormeld boek opgenomen in R. Hofstadters bekende The Mind’s I. Hij komt ook geregeld naar Nederland, maar springt liefst nog in zijn woonplaats Felixstowe op de boot voor een korte trip naar Zeebrugge en dan verder België in.
Met dat “geen hoofd hebben” lijkt Douglas ondertussen toch wel andere mensen hoofdbrekens te hebben gegeven. “Hoe loopt die man er dan wel bij?”, kon een libertarische vriend niet nalaten op te merken, zelfs na enige tekst en uitleg daarover. Eenvoudig nochtans. Wat jullie hier zien, aldus Douglas, is een oude man met wit haar en baard en een bril op, maar dit is precies het enige wat ik hier niet zie. Voor mij is hier op deze plek iets wat het best kan vergeleken worden met een groot venster zonder omlijsting, totaal helder, open, ruimte biedend voor een hele wereld. Maar de taal en de maatschappij willen die ruimte dichtmetselen en mij (en jullie allemaal) vertellen dat ik een soort gehaktbal ben met gaatjes om doorheen te kijken en van waaruit ik verondersteld word de wereld waar te nemen. Men houdt mij een spiegel voor en zegt: “dat ben jij”. Ambtenaren komen met formulieren en zeggen: “jij bent die persoon, geboren in dat jaar op die plaats, van het mannelijk geslacht, nu zo oud en met volgens de statistieken nog x jaar te leven”. Men wil mij uit mijn vrijheid en oneindigheid de beperkte wereld der objecten induwen, mij doden met begrippen.
Een eenvoudig experiment volstaat nochtans om dit alles te ontmaskeren (de lezer wordt hierbij uitgenodigd dit experiment zelf eveneens uit te voeren): ga ergens rustig zitten en sluit de ogen. Vergeet wat de anderen je verteld hebben en wat het geheugen je voorhoudt. Alleen voortbouwend op het huidige bewijsmateriaal (“on present evidence”): heb je nu grenzen en zo ja, waar liggen die; hoe oud ben je nu; heb je een geslacht; een naam; denk eens aan vijf kleuren en vijf landen en vraag je dan af of daar een denker aan het werk is geweest die gedachten geproduceerd heeft of is het eerder zo dat daar gedachten verschenen zijn in iets wat het best wordt omschreven als leegte, ruimte en dat JIJ niet die gedachten bent, maar wel die leegte en ruimte: iets onnoembaars, zonder leeftijd en geslacht, in het engels nothing, d.w.z. no thing, helderheid waarin een wereld kan verschijnen, met inbegrip van jullie gestalten en hoofden.
Nog een experiment dat Douglas vaak toepast in zijn workshops: van een willekeurige deelnemer worden echte of denkbeeldige foto’s genomen van steeds kleinere afstand. Naarmate ik de persoon dichter benader worden de foto’s gedetailleerder en tevens onduidelijker. Bij een foto op 1 millimeter zal niemand nog weten of het om een mens dan wel om een maanlandschap gaat. De implicatie is duidelijk: als ik iemand op nul millimeter zou kunnen benaderen, dan bén ik hém. Mijn objectieve kennis van hem is nul, (ik zie niets meer), mijn subjectieve kennis is totaal. Echt kennen is zijn, bewustzijn. Al wat IN dat bewuste zijn is wordt gekend, niets minder, maar ook niets meer. Echte kennis kan nooit een kwestie van redenering, becijfering, gevolgtrekking, kortom, van computerwerk zijn. In het slechtste geval verdrinken ze de vis in het water waarin hij moest zwemmen, in het beste geval hebben ze wat utilitaire waarde (wanneer men aan wijlen Wolter Keers vroeg of gedachten dan geen belang hadden, antwoordde hij steevast: “zeker, ze zijn uitstekend om je te herinneren tot welk uur de bakker open is”). Meer theoretisch luidde het: gedachten kennen niet, ze wórden gekend, met name door dit ene, onbeweeglijke, onaantastbare bewustzijn waarin ze, naast talloze andere objecten, verschijnen. Grof ingedeeld vallen die objecten te herleiden tot zintuiglijke waarnemingen, lichamelijke gewaarwordingen, gevoelens en gedachten in engere zin (soms noemt men ook elk bewustzijnsobject een gedachte).
Origineel is ook Douglas opvatting van een “wetenschap van de eerste persoon”, al is het, na wat voorafgaat, niet zozeer iets nieuws als nog een andere manier om hetzelfde inzicht weer te geven. De gewone wetenschap, zo luidt het, is een wetenschap van de derde persoon. Ze houdt zich bezig met de structuur en het gedrag van de fenomenen die het objectieve universum uitmaken en berust op het vermogen van de wetenschapsmens om zichzelf buitenspel te zetten. Elke uitspraak in wetenschap nr. 3 is er een die ik doe alsof ik niet was wie ik ben. Wetenschap 3 is dus letterlijk aliënerend. Wetenschap 1 plaatst de beoefenaar ervan “back in the picture” en neemt zijn subjectiviteit au sérieux. Hij wordt zich bewust van zijn ik-zijn, d.w.z. dat veld van bewustzijn waarin de hele wereld, de resultaten van wetenschap 3 inbegrepen, is opgenomen. Wetenschap 1 is: het kennen van datgene wat IK kan weten, d.w.z. het zien van datgene wat zich hier (op nul millimeter afstand van mezelf) en nú afspeelt. Een ander woord ervoor: verlichting of, met de Boeddhisten: het zien van je oorspronkelijke gezicht.
Hoe leeft men nu vanuit resp. de eerste en de derde persoon? Leven vanuit de derde persoon is leven met de “gehaktballenconfrontatie”. Hier zit een gehaktbal met kijkgaatjes erin en dáár ook. Waar het op aan komt is dat deze gehaktbal “on top” geraakt. Desnoods moet dat maar met geweld gebeuren (dwang, misdaad, dictatuur) of (en dat zou je dan de vrije-marktversie kunnen noemen) door de ander zo handig mogelijk voor je kar te spannen.
Heel anders zit het met wie leeft in de eerste persoon: hier is alleen helderheid, ruimte, die onmiddellijk door jou en de hele wereld wordt gevuld. Op geen enkele manier kan ik jou of om het even wat buitenhouden, evenmin kan jij of een ander mij bedreigen of schaden. De ruimte weert niets af en wordt door niets geraakt. De deur staat wijd open en op de mat is “Welkom” geschreven. Douglas acht een overschakeling (en gedeeltelijk is het een terugkeer, zowel naar onze eigen kindsheid als naar die van de hele mensheid) van het leven in confrontatie naar leven vanuit de eerste persoon dringend nodig indien wij de catastrofes die ons op allerlei gebied bedreigen nog willen afwenden.
Wie belangstelling heeft voor verdere activiteiten met Douglas Harding, voor zijn tijdschrift Share it of voor zijn boeken wordt uitgenodigd contact op te nemen op mijn adres.
Redactie:
Uit het bovenstaande artikel blijkt dat het libertarisme wel uit heel verschillende hoeken beleefd kan worden. Het artikel komt bij mij nogal irrationeel over. Vanuit een rationele beredenering begrijp ik het ook niet geheel. Ik ben dan ook zeer benieuwd naar reacties van lezers.
H.J.J.