Zo omschreef het FINANCIEEL DAGBLAD de Europese Gemeenschappen (1). Als men…
Zo omschreef het FINANCIEEL DAGBLAD de Europese Gemeenschappen (1). Als men Commissievoorzitter DELORS zijn weg laat gaan, wordt het wellicht nog erger, althans voor de Europese belastingbetaler.
De E.G. is sedert haar oprichting, dertig jaar geleden, een mengelmoes van vrijemarkteconomie en interventionisme. Volgens Art. 2 van het E.G .-verdrag moeten de doelstellingen van de gemeenschap én door het “instellen van een gemeenschappelijke markt” én door het “geleidelijk nader tot elkaar brengen van het economisch beleid van de lidstaten” bereikt worden. Dit laatste kan geschieden door een overheveling van de beleidsbevoegdheid naar het Europese niveau. Dit is het geval met de landbouw/politiek. Het verdrag bepaalde evenwel vaker dat de E.G. enkel de nationale beleidsmaatregelen terzake zal coördineren of harmoniseren.
Terwijl voor de burger vooral het eerste aspect van belang is, de gemeenschappelijke markt – men denke maar aan de controles aan de grenzen, aan de BTW-rechten die geheven worden op boeken die van de ene lidstaat naar de andere worden verstuurd … – hechten de eurocraten meer belang aan het uitbreiden van de beleidsbevoegdheden van de E.G.
Meer bevoegdheden betekent immers meer macht, of concreet, meer ambtenaren dus meer promotiekan- sen voor het lager personeel, en meer ondergeschikten voor de leidende ambtenaren, meer dienstreizen, grotere sommen die uitgedeeld kunnen worden, meer aanzien bij de potentiële begunstigden en, minder prozaïsch, meer interviews, meer uitnodigingen tot voordrachten en zakenlunches,… Het is dus te verwachten dat elke wijziging in de Europese verdragen, voorbereid door of onder druk van de eurocraten, vooral de uitbreiding van de europese beleidsdïmensie – het europees interventionisme – zal beogen, al is het dan onder het mom van de verwezenlijking van de gemeenschappelijke markt.
Dit was het geval met de uitbreiding van de EG van 10 tot 12 lidstaten. Het meest tastbare gevolg ervan is immers de oprichting van twee nieuwe directoraten-generaal bij de Commissie en de massale aanwerving van Spanjaarden en Portugezen geweest (reeds meer dan 700 aanwervingen voor de Commissie alleen), die thans door hun koopkracht die met geen enkele reële productie overeenkomt, mede de inflatie te Brussel opvoeren, wat duidelijk op de huurmarkt en in de kleinhandel opvalt. De Europese Akte is er eveneens een sprekende illustratie van.
Dat hij er voor de bureaucraten is en niet voor de Europeanen, hebben de Ieren, die met de Denen de enige Europeanen zijn aan wie de kans werd gegund hun stem te laten horen, goed begrepen. Op dinsdag 26 mei jongstleden hebben 55 procent van de kiezers dit doen blijken door thuis te blijven.
Thans staat niets het van kracht worden van de Akte nog in de weg. De doelstellingen ervan, te weten de verwezenlijking van de interne markt voor eind 1992 en de versterking van de economische samenhang, zal, aldus voorzitter Delors, evenwel slechts mogelijk zijn als de lidstaten aan de Gemeenschappen hiervoor middelen verschaffen. Voor de versterking van de economische samenhang vraagt hij een verdubbeling van de middelen voor de achtergebleven gebieden (de zogenaamde structurele fondsen). Daaraan koppelt hij de noodzaak van toereikende, stabiele en gewaarborgde “eigen” middelen voor Europa. De ontvangsten van Europa zouden met 33 procent opgetrokken moeten worden.
Op douanerechten na, kan de Commissie geen belastingen heffen. Als ze meer wil uitgeven moet ze de regeringen vari de lidstaten eerst overtuigen haar middelen te verhogen.
Het grote probleem is dat de landbouwuitgaven, die van 1981 tot 1987 van 11 tot 23 miljard ECU gestegen zijn – in hoofdzaak wegens de aanhoudende opslagkosten – beslag leggen op tweederde van de begroting van de EG. Voor de ambitieuze nieuwe initiatieven van de eurocraten (onderzoek, technologie, milieu…) blijft dan niet zoveel over.
In 1984 kon de Commissie de regeringshoofden van de lidstaten ertoe bewegen te aanvaarden dat de begrotingsmiddelen sneller zouden stijgen dan de uitgaven van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Sindsdien spant de Commissie zich dan ook in om met betrekking tot haar beleid op de andere gebieden en inzonderheid de structuurfondsen (regionaal fonds, sociaal fonds etc.) gelijke tred te houden in het aangaan van verplichtingen. Gevolg hiervan is dat meer verplichtingen aangegaan werden dan er hiervoor daadwerkelijk geld op de begroting is uitgetrokken, zodat uitgaven van het ene jaar naar het andere verschoven moeten worden en de financiële put van de EG steeds dieper wordt.
Om dit te verhelpen stelt de Commissie nu voor de bijdragen van de lidstaten op een andere manier te bepalen: niet meer in percentage van de consumptie (btw-grondslag) maar in percentage van het – uiteraard hogere – bedrag van de nationale productie, die ook de investeringen en de uitvoer omvat. De begroting 1987 zou dan van een “schamele” 37 nu tot 42 miljard ECU opklimmen.
Een analyse van de gevolgen van die begrotingshervorming bewijst hoe meesterlijk de eurocraten hun spel bedacht hebben. De lasten zouden voor het Verenigd Koninkrijk toenemen met 11 procent, voor Denemarken met 8,4 en voor België met 7 procent. Ook de bijdragen van Italië, Nederland, Portugal, de BDR en Frankrijk zullen toenemen. Dit zijn dus de potentiële tegenstanders van het plan van de commissie. De steun van Italië en Portugal is in de nieuwe opzet reeds op voorhand “gekocht”: ze behoren immers tot de potentiële begunstigden van de structuurfondsen die van ongeveer 16 procent van de begroting op vandaag opgetrokken zullen worden tot 25 procent. België kon als voorzitter van de Raad moeilijk anders dan het plan steunen. Hetzelfde geldt voor de Deense regering, daar de Europese commissaris voor de Begroting, wiens diensten het plan uitdokterden, door die regering aangesteld werd. Om Frankrijk en Duitsland, waar de boerenlobbies uiterst machtig zijn, mee te krijgen hoeft de Commissie enkel te dreigen dat anders nieuwe besnoeiingen in de landbouwsector noodzakelijk zullen zijn. Blijft het Verenigd Koninkrijk. Maar zal de ijzeren lady nu de verkiezingen achter de rug zijn nog steeds haar (wellicht electoraal ingegeven) harde lijn tegen de stijging van de EG-uitgaven verder durven aanhouden of zullen de eurocraten hun slag thuishalen?
(1) 5 mei 1987, p. 7.