De tweede bijeenkomst (na die van 84-04-02) werd bij mij thuis gehouden; we waren met z’n zestienen om te luisteren naar Andreas Kinneging die praatte over zijn doctoraalscriptie over het libertarisme. De discussie was zo geanimeerd dat Andreas nauwelijks verder gekomen is dan zijn inleiding: de straf voor het aan de orde stellen van spannende problemen.

Eerst ging Andreas in op de anti-positivistische achtergrond van het libertarisme (i.t.t. liberalisme). Individualisme wil niet zeggen dat een mens alles in zijn eentje kan, maar dat een maatschappij heel goed loopt zonder inmenging van bovenaf (God, staat): waar het op aan komt is samenwerking tussen de mensen. Een samenleving is iets dat zich ontwikkelt, niet iets dat ontworpen kan worden.

Zijn tweede punt was: laissez faire, laissez passer. Le monde va de lui-même. Orde is niet iets dat je schept (zie hierboven), orde is er. Menselijk leven vooronderstelt voorspelbaarheid. De meest begerenswaardige orde is laissez-faire, een orde zonder heerschappij. Geweld bedreigt zo’n orde: het maakt inbreuk op andermans domein, het eigendomsrecht, dat voortvloeit uit ’s mensen onvervreemdbaar oordeelsvermogen. (Psychisch geweld bestaat niet.)

Daarna werd enthousiast gediscussieerd rond het thema: is een (pasgeboren) kind wel een soeverein rechtssubject? En zo ja, volgt daar dan uit dat ouders het kind aan zijn lot mogen overlaten zonder onrechtmatig (zij het wel zeer immoreel) te handelen? Sommige toehoorders meenden dat daar nog wel wat meer principes een rol bij speelden, waardoor zo’n conclusie niet zo maar juist is. En bovendien: Waarom is een (pasgeboren) kind eigenlijk een soeverein rechtssubject??