Regelmatig moet ik voor mijzelf de vraag beantwoorden of het Libertarisch Centrum geen…
Regelmatig moet ik voor mijzelf de vraag beantwoorden of het Libertarisch Centrum geen nihilistisch clubje is dat als enige doel heeft het omverwerpen van de overheid.
Versta me goed, ik ben geen liefhebber van collectivistische bemoeizucht, maar vraag me wel af of het terugdringen van het instituut dat iedereen overheid noemt op zichzelf gezien wel een nobel streven is.
En hoe zit het met het risico dat dit instituut vervangen wordt door een nog gevaarlijker, een door God ingestelde inquisitie bijvoorbeeld? Op dit moment zijn we volgens de publieke opinie nog zelf schuld aan ons onheil, is dit niet beter dan de “Wrake G o d s” de schuld te moeten geven? En wat, wanneer de huidige maffia wordt vervangen door een andere, kwaadwillende maffia?
Natuurlijk schermen de huidige bestuurders met het argument dat zij alleen uitvoerders van de wil van het volk zijn. De vraag is echter of het leven zoveel beter wordt als zij dit niet meer hoeven te doen, deze “wil” eenvoudig naast zich neer kunnen leggen, en nu zonder het argument dat dit in algemeen belang gebeurt?
Op deze vragen moet ik helaas het antwoord schuldig blijven. Niet dat er geen antwoord op zou zijn (er zijn vast wel betere en realiseerbare modellen voor de samenleving te vinden dan het huidige), maar wat mij primair bezig houdt is de kwaliteit van het bestaan, van mijn bestaan. Belangrijker dan de sociale orde is de vreugde in het bestaan, en zelfs een slaaf kan levensvreugde hebben. In concreto betekent dit dat het opheffen van de staat geen voorwaarde is voor het hebben van een rijk bestaan, een bestaan met joi de vivre. Wat mij in Nederland, en in reeds veel mindere mate ook in België, opvalt is de matheid van het dagelijkse leven. Waar hoor je op straat nog mensen zingen? Is dit door een overheid weggereguleerd? Ik denk van niet en neem aan dat de oorzaak een soort malaise gevoel moet zijn. En inderdaad zal een overheid, die banen heeft vernietigd door de arbeid veel te duur te maken daar wel iets mee te maken hebben, evenals overigens de kranten, radio en TV die dagelijks nieuwe rampen over ons uitgieten.
Vaak staan ze vol problemen en bedenkingen van zogenaamde deskundigen over het lot en leed in de wereld. Veel mensen trekken zich dit aan, maar wat hebben we er uiteindelijk mee te maken? Wat moet ik met problemen van zwarte Zuid-Afrikanen? Moet ik me schuldig voelen omdat het mij beter gaat? Kan ik ze helpen? En zo ja, moet ik dan niet onmiddellijk in het vliegtuig stappen als ik me daar nuttiger kan maken dan hier?
Waarschijnlijk ligt hier het probleem van al die mensen die niet zingend door de straten lopen: het ontbreekt hen aan moed of energie zich nuttig te maken op de manier die zij zelf nodig vinden. Ze zijn ontevreden over zichzelf en daar is geen kruid tegen gewassen. Zelfs een overheid die zich inspant om iedereen van de wieg tot het graf een gelijk en armetierig bestaan af te dwingen, kan door opheffen van de subsidie voor luie mensen alleen in de marge iets aan dit fenomeen doen.
Het probleem in onze samenleving is vooral het gebrek aan mobiliteit. De meeste mensen laten eindeloos veel kansen op een beter bestaan voorbij gaan, meestal omdat ze die niet zien. Terecht merken ze dan later op „Ik heb ook nooit een kans gehad.” Misschien hebt u gelijk dat de heersende machten sedert eeuwen hier debet aan zijn. Het gaat de burger zo goed dat hij niet verder kijkt dan zijn neus lang is en zeker geen wissels op een onzekere toekomst gaat trekken. Het onterechte gevoel van zekerheid in het huidige bestaan zou weggenomen moeten worden. Ik vraag mij echter af of je als lïbertariër illusies mag stelen? En een overheid, mag je die van de mensen afnemen? Ik denk van niet, en houd me maar bij mijn oude, vertrouwde afzijdigheid van politiek.
Voor mij is het geluk van het individu belangrijk. Ik wil mensen horen zingen, met of zonder collectief, met of zonder overheid.