Wat me steeds tot Hayek heeft aangetrokken is het feit dat we hier eindelijk geplaatst staan voor een libertarisch – of dan toch libertarisch geïnspireerd – denker bij wie (als ik mijn terminologie van enkele maanden geleden even terug mag oprakelen) het “zijn” primeert op het “hebben”. Een van zijn grote argumenten voor een vrije maatschappij is niet dat je daarin een betere kwaliteit auto of koelkast zou hebben, maar dat je daarin, meer dan in elke andere maatschappij, opdraait voor de gevolgen van je eigen daden en zodoende een leerproces doormaakt. Je kunt dus, om het met de humanistische psychologie te zeggen, groeien.

Typerend voor Hayek, vooral in zijn recente werk, is de slagzin “the result of human action, not of human design”. De menselijke samenlevingen zijn (uiteraard) tot stand gekomen door wat mensen deden, maar nooit als gevolg van het werken van een of andere commissie of ronde-tafelconferentie. Nooit heeft iemand zomaar een menselijke maatschappij geconstrueerd. Pogingen om dit wel te doen liepen onveranderlijk uit op armzalige mislukkingen, zoniet op Orwelliaanse gruwelen (waarvan de massaslachting in Cambodja het jongste voorbeeld is). Dit geeft ons meteen ook de naam van Hayeks grote boeman, het constructivisme, het systeem dat al datgene als waardeloos beschouwt wat niet bewust en van nul beginnend door de mens is uitgedacht, tot in alle consequenties doorzien en vervolgens in praktijk omgezet. En hier komen we dan tot Hayeks schitterende “Argument from ignorance”: om de constructivistische droom te kunnen verwezenlijken is zoveel kennis nodig, ook van gedetailleerde feiten, als nooit in één enkel persoon of besloten groep kan samengebracht worden. Wat we integendeel nodig hebben zijn mechanismen (Adam Smiths “onzichtbare hand”) die het mogelijk maken dat kennis, die onder vele personen of groepen verspreid is, ergens samenkomt en aan kruisbestuiving doet.

De vrije-markteconomen zullen bij dit alles goedkeurend zitten knikken en zeggen: “Precies, precies, dat zeggen wij toch immers al zo lang. Dat constructivisme is gewoon de economische planning en die onzichtbare hand is de vrije markt die wij voorstaan”, En inderdaad paste Hayek zelf in het begin zijn stelling vooral toe op de economische problemen en was hij dus, als ik het wat geringschattend mag uitdrukken, een vrije-markteconoom zonder meer. Langzamerhand is hij echter zijn blik gaan verruimen en gaan beweren dat wat voor de economie opgaat, dat misschien ook wel doet voor de maatschappij in haar geheel; niet deskundigen of “sociale ingenieurs” moeten bepalen hoe een maatschappij er zal uitzien, maar wel de mensen zelf die er deel van uitmaken en die andere, meer particuliere doeleinden hebben, zullen dit doen, dag aan dag, en met de maatschappelijke wijzigingen die zij helpen doorvoeren ten hoogste zijdelings in hun geest. Dus werkelijk “menselijk handelen, geen menselijk opzet”. Voeg dan bij dit alles nog het feit dat Hayek sterk het evolutieve karakter van deze wijzigingen beklemtoont en je bekomt een resultaat dat er weliswaar (naar mijn gevoel althans) zeer verleidelijk uitziet, maar waarvan je je wel gaat afvragen of het niet ten minste zo dicht bij conservatisme als bij libertarisme staat. Hayek zelf ontkent duidelijk dat hij een conservatief is, met het argument dat hij – (in tegenstelling tot de conservatieven?) – geen heilige huisjes heeft: alles kan en mag bij hem in vraag gesteld worden maar, werpt hij op aan het adres van de constructivisten, niet alles tegelijk. Elke waarde kan getoetst worden, maar dan moeten – al was het maar tijdelijk – de andere waarden tijdelijk onaantastbaar verondersteld worden. Belangrijk is ook dat een bepaald soort libertarisme (zo in de aard van: wij wensen een maatschappij gefundeerd op beginselen A, B en C – b.v. vrijheid, eigendom, contract) in de Hayekiaanse visie duidelijk constructivistische eigenschappen vertoont en dus moeilijk de toets van zijn kritiek kan doorstaan. Een heleboel libertariërs (uw nederige dienaar niet uitgezonderd) zullen hier dus nog wat gewetensonderzoek moeten verrichten om uit te maken wat bij hen het zwaarst weegt.

Overigens is zelfs het louter situeren, en a fortiori het beoordelen van Hayeks ideeën soms een ingewikkelde zaak; dit bewijst niet noodzakelijk dat hij zichzelf tegenspreekt, maar wel dat een zo complex, goed doordacht en fijn opgesteld (ik zegde bijna “geconstrueerd”) geheel als zijn opvattingen niet gemakkelijk in banale woorden te vertalen is (Hayek heeft ook interessante opvattingen over de taal). Zo haalde ik reeds zijn argument tegen het conservatisme aan dat elke waarde te gelegener tijd getoetst moet kunnen worden. Maar elders verklaart hij weer dat je bepaalde morele waarden dan toch maar het beste onaangeroerd laat. Als je tenminste de vrije maatschappij wilt behouden. En ook dat is toch wel verkieslijk.

Mijn eigen, zeer subjectieve conclusie over Hayek luidt dat je hem verschillend zult interpreteren naarmate van het niveau waarop je hem leest. Lees je hem zeer abstract, dan zal de nadruk op het spontane, het no-rules karakter van de door hem geschetste evolutie het sterkst overkomen en bijna anarchistisch aandoen. Lees je hem concreter, dan zullen het verdedigen van de traditionele morele waarden, het behouden van een niet zo geringe taak voor de staat, het huiverig staan tegenover alle radicalisme meer de aandacht vragen en zul je meer geneigd zijn hem ten minste als een semi-conservatief te beschouwen. Maar anarchist, conservatief of doodgewoon libertariër, Hayek is een van de rijkste en vruchtbaarste hedendaagse denkers, een welkome verpozing van het al te sloganistisch gedoe dat ook in onze beweging soms wel eens de kop opsteekt.