Yermak Lukianoff, geboren in 1914 behorend tot de Kalmukken en dus Sovjet onderdaan, werd in…
Yermak Lukianoff, geboren in 1914 behorend tot de Kalmukken en dus Sovjet onderdaan, werd in de tweede wereldoorlog door de Nazitroepen gevangen genomen. Na enkele maanden krijgsgevangenschap, werd hij verplicht ingelijfd bij het Duitse leger. Zo belandde hij in een Amerikaans doorgangskamp in de buurt van München, van waaruit hij contractueel geselecteerd werd als ondergronds mijnwerker voor de Luikse mijnen.
Tengevolge van deze arbeid, die bijna twintig jaar zou duren, liep hij een zware longziekte op en werd nadien gepensioneerd. In 1967 bekwam hij, door naturalisatie, de Belgische nationaliteit. Zo kon hij met een van zijn kinderen, gedurende een maand, ongehinderd zijn geboorteland bezoeken. In 1968 werd hij echter, na een gelijkaardige reis met zijn zoon Batr, aan de Russisch/Poolse grens aangehouden. Zijn zoon werd per vliegtuig naar Zaventem teruggezonden. Hijzelf werd sindsdien in speciale psychiatrische inrichtingen opgesloten (oa. te Dnjepropetrovk, te Kazan en te Moskou).
Op 6 juli 1983, na anderhalf jaar zonder enig nieuws te zijn geweest, vernam de familie in Wallonië dat de vader naar Elista, de hoofdstad van de Kalmukkenrepubliek werd overgebracht om er geoordeeld te worden door het militair gerechtshof van Noord-Kaukasus in verband met oorlogshandelingen. De Sovjetautoriteiten hadden inmiddels vastgesteld dat Lukianoff genezen was en dat de rechtsprocedure kon beginnen. Familie, of enig ander bezoek dat gedurende 15 jaar steeds geweigerd was, werd hem niet toegestaan, evenmin als Belgisch rechtskundige of consulaire bijstand. Via een nota van het USSR-ministerie van buitenlandse zaken, ontvangen te Brussel op 25 juli 1983, vernam de familie dat de heer Lukianoff door terechtstelling ter dood werd veroordeeld op basis van art. 4-A van het strafwetboek van de Kalmukse republiek.
Het militair gerechtshof nam het feit in aanmerking dat Lukianoff als soldaat van het rode leger naar de vijand overliep en zich schuldig gemaakt zou hebben aan repressiedaden in Oekraïne, “feiten” die nochtans onmiddellijk na de wereldoorlog door geen enkele autoriteit, ook de Russische niet, waren aangestipt.
Wat ik nu graag alle lezers van de Vrijbrief wilde vragen, is hun verontwaardiging over deze zaak, en over het Sovjetregime in het algemeen, even op te bergen en een heel rustige, beleefde, aangetekende brief te richten aan: Yuri Andropov, USSR, Moskva, Kreml, Predsedatelyu Prezidiuma Verkhovnogo Soveta SSSR, met het verzoek zijn grondwettelijke bevoegdheid uit te oefenen om genade te verlenen en het vonnis om te zetten (“to exercise his constitutional authority to grant clemency and commute this sentence”).
Vele dergelijke officiële verzoekschriften werden reeds ingediend, met name vanwege het Belgisch parlement, het Europees Parlement, Amnesty International. Het is belangrijk dat er ook zoveel mogelijk individuele verzoeken zouden komen, uit België, maar ook uit andere landen.
12 november 1983 was ik te Luik, voor een bijeenkomst waar misschien de grondslag kan gelegd zijn voor het tot stand komen van enige libertarische activiteit in Franstalig België. Aanwezig was o.m. H. Natalis, tijdens de zestiger jaren uitgever van een anarchistisch tijdschrift Le Libertaire. De stellingen van “les libertariens” leken hem nogal rechts, maar er werd toch besloten de zaak verder uit te bouwen. Lezers die zich geroepen voelen daaraan, hoe dan ook, mee te werken (en die bijv. adressen van belangstellende franstaligen kennen) kunnen dit meedelen aan Pierre Lambert, rue Chantraine 42, 436 Jeneffe, of uiteraard ook aan ondergetekende (GdM, de Gaavers 5, 976 Ouwegem). Het is de bedoeling om ongeveer om de twee maanden op een zaterdagnamiddag samen te komen bij de heer Lambert.
Om toch de ideologie niet volledig in de hoek te drukken, even wat commentaar op een van die “eeuwige” libertarische problemen: kan men zichzelf tot slaaf verkopen? Of minder dramatisch en realistischer: kan men bijv. via het sluiten van een contract of gewoon een belofte, bepaalde beperkingen opleggen aan de vrijheid van handelen die men anders, zonder belofte of contract, zou hebben gehad, dat is, dus toch: omdat het NU interessant is zich voor de toekomst een stukje onvrij, d.w.z “slaaf” te maken. Heel wat libertariërs zeggen neen. Wie leeft is vrij, zelfs al zou hij het niet willen zijn. Zie ook bepaalde existentialisten: de mens is veroordeeld (!) tot vrijheid. Wie zijn vrijheid echt beu is, moet dus eigenlijk maar meteen aan zijn leven een einde maken.
Tegenover deze, mijns inziens, nogal absurde conclusie, zou ik stellen dat precies deze mogelijkheid op zelfmoord (die libertariërs ook als fundamenteel recht verdedigen) gerust kan worden aangegrepen om tot andere inzichten te komen. Immers: als ik mijzelf kan en mag vernietigen, waarom dan ook niet gedeeltelijk? Waarom zou ik niet kunnen beslissen in leven te blijven, maar toch afzien van bepaalde mogelijkheden die dit leven normaal met zich meebrengt?