FEIT: Protectionisme maakt het bedrijfsleven lui
FEIT: Protectionisme maakt het bedrijfsleven lui
Figuur 6. In de periode 1970-1972, de periode waarin de Amerikaanse staalindustrie “op adem kon komen” raakten de investeringen in het moderniseren van de productiemethoden bij de Amerikaanse staalproducenten, sterk achter op de Europese en Japanse staalproducenten.
Deze mythe werd vrij recent door de Amerikaanse auto-industrie aangevoerd als rechtvaardiging voor de “vrijwillige” beperkingsovereenkomst met Japan in 1981. De strategie is zowel theoretisch als practisch onjuist. Theoretisch gezien wordt algemeen erkend dat hoe meer een bedrijf tegen concurrentie wordt beschermd, des te minder het gestimuleerd wordt om kostenbesparend en efficiënter te werken.
Men hoeft niet lang te zoeken om voorbeelden uit de practijk te vinden. Het is geen toeval, dat de twee meest berucht-inefficiënte bedrijven van het land – Amtrak (een soort Amerikaanse Spoorwegen) en de Posterijen, ook de meest tegen concurrentie beschermde instellingen zijn. Desondanks wordt in het in Mythe 7 zó voorgesteld, dat het binnenlandse bedrijfsleven veel efficiënter zou zijn als het tegen buitenlandse concurrentie beschermd wordt.
Het tegendeel is echter waar; als Amerikaanse consumenten ook buitenlandse artikelen kunnen kopen betekent het een enorm sterke prikkeling voor de Amerikaanse industrie om het nóg beter te doen.
Een duidelijk voorbeeld van het falen van de “adempauze” theorie is de staalindustrie. De Amerikaanse staalindustrie wordt al sinds 1969 beschermd tegen de volledige invloed van de buitenlandse concurrentiedruk door onder andere quoteringsafspraken met buitenlandse producenten.
Zou de logica, waarop Mythe 7 gebaseerd is juist zijn, dan zou de staalindustrie een productietoename te zien hebben gegeven. Iedereen echter die bekend is met de binnenlandse staalindustrie, weet dat dit NIET gebeurd is.
Integendeel! De staalindustrie heeft een voortdurende afname in de arbeidsproductiviteit te zien gegeven en is onveranderd in gebreke gebleven om te investeren in nieuwe kostenbesparende technologische ontwikkelingen.
Zoals uit fig. 6 blijkt bleven de investeringen in de Amerikaanse staalindustrie tijdens de recente periode van zware importbeperkingen sterk achter. Tegelijkertijd namen de investeringen in de buitenlandse staalindustrieën gestadig toe.
Ook de Amerikaanse automobielindustrie werd niet concurrerender toen de import van Japanse auto’s werd beperkt.