Er mag in de Vrijbrief wel eens wat meer gediscussieerd worden, lijkt me zo, en daarom wou ik de vorige keer gepubliceerde SILpaper over “Sexisme en Individualisme” eens onderzoeken.

Het artikel weerspiegelt correct wat men de standaard libertarische opvatting over sexisme, racisme, enz. kortom: discriminatie mag noemen: WELISWAAR mag discriminatie niet met staatsdwang tegengegaan worden, maar wel moeten wij ze scherp veroordelen en ze in ons persoonlijk leven zeker geen plaats gunnen.

Ikzelf zou de klemtoon liever omgekeerd leggen en het gewoon houden bij: raciale, sexuele of andere voorkeur is privé-zaak. Afgelopen! En indien ik toch een stap verder zou gaan, zou het zelfs eerder de andere richting uitgaan en luiden: wanneer ze op niet-dwangmatige manier worden geuit, zijn bovenvermelde vormen van discriminatie (betekent ethymologisch niets anders dan: een onderscheid maken) natuurlijk, omzeggens algemeen voorkomend en volstrekt aanvaardbaar. Ertegen ingaan kan alleen maar op grond van een erg vervlakkende levensbeschouwing, waarbij men alleen maar oog heeft voor de twee uitersten (die, zoals gewoonlijk, ook hier elkaar de hand reiken): het individu en … de mensheid. Naargelang men een van beide accentueert, vervalt men in een steriel “atomisme” of een waterachtig üniversalisme. Familie, ras, geslacht, taalgroep, godsdienst, leeftijd, al deze factoren constitueren subgroepen van “de mensheid”; voorkeuren hebben in verband met een of meer van deze factoren is op geen enkele manier dood te verven als een uiting van onredelijkheid en immoraliteit. Sta ik zelf toe dat mijn niet-sexuele houding ten opzichte van anderen beïnvloed wordt door hun geslacht? lezen we in het artikel. Verdraaid wel, wat dacht je anders! Zoals ze trouwens bepaald wordt door hun ras, kleur van ogen, intelligentie, temperament en noem maar op.

En dan, om nog een laatste keertje te vitten, dat klassieke argument van: een vrouw die ijverig sport doet zal sterker worden dan een man die er helemaal geen doet, dus heeft het geen zin te beweren dat de man fysisch sterker is dan de vrouw. Een weinig academische vergelijking om dat “argument” weg te vegen: ik ben verzot op spagetti en ik hou normaal niet zo erg van aardappelen, maar als ik nu echt de fijnst klaargemaakte aardappelschotel ga vergelijken met …. goed, dat volstaat wellicht.

Laten we dus wat dieper graven en even de vraag overwegen of er zoiets bestaat als een natuurlijke orde, structuren en verhoudingen tussen subgroepen die, beter dan andere, aansluiten bij de menselijke natuur en die de mens dus, wat mij betreft, best met voeten “mag” treden, maar dan … a ses risques et périls. Het antwoord op zo’n vraag luidt m.i. evident bevestigend. Het is het meest flagrante constructivisme (in Hayeks betekenis van het woord) te doen alsof alle vroegere menselijke ervaring inzake de verhoudingen tussen b.v. ras-, geslachts- en leeftijdsgroepen niet bestaat en ons dan maar te gaan afvragen hoe we dat nu allemaal eens gaan regelen. De fout van heel wat oude maatschappelijke leef-, eet- en gedragsregelen (tenminste gezien vanuit onze moderne visie) was hun nogal primitief-religieuze inspiratie. Zij werden opgelegd door een god en zijn troon. In die god gelooft niemand meer, zodat men het kind met het badwater heeft weggegooid. Vele van die regelen waren nochtans allesbehalve zinloos, wat men al bijna a contrario kan aantonen door te wijzen op de chaos en de belachelijke toestanden waartoe het klakkeloos overboord gooien ervan heeft geleid.

Libertariërs hebben steeds goed begrepen dat enkele bureaucraten niet, zonder schade voor alle betrokkenen, zomaar aan nieuwe maatschappelijke verhoudingen kunnen knutselen en doen alsof de bestaande toestand geen belang heeft. Even belangrijk is het dat ze zouden inzien dat hetzelfde onwetendheidsprincipe (zie terug Hayek) geldt voor ieder van ons afzonderlijk: zeggen dat ik gewoon ik ben en jij jij en dat alle andere menselijke onderscheiden onbelangrijk zijn is een even irreële abstractie als die van de bureaucratische plannenmakers. Het is overbekend dat een ongeordende massa, waar alle intermediaire structuren en onderscheiden uit verdwenen zijn, de ideale voedingsbodem vormt voor de totalitaire staat. Het individualistisch principe “ik ben wat ik ben en wens als dusdanig te handelen en behandeld te worden” blijft waardevol, als men bewust is van het feit dat WAT ik ben precies sterk bepaald wordt door een groot aantal biologische en culturele kenmerken die ik niet zelf heb gekozen (en die in vele gevallen ook niemand uitdrukkelijk voor mij gekozen heeft).

Graag een tweetal stellingen als besluit:

1. In plaats van de intermediaire groepen (intermediair in de zin van “tussen het individu en de maatschappij in haar geheel”) en structuren als collectivistische werktuigen te zien, kunnen libertariërs ze beter beschouwen als (en waar nodig trachten om te vormen tot) verrijkende schakeringen van het menszijn, die precies de persoonlijkheid kunnen helpen ontplooien. Als ik er een slogan van mag maken: je dialect is verrijkend, Esperanto verarmend!

2. Wat ook het gevaar van discriminatie en groepsegoïsme mag zijn, de dreiging van het schrale universalisme en van de opgedrongen anti-discriminatie lijkt me erger. Sedert korte tijd is nu in België voor het eerst (als men het taboe van de sexuele moraal even buiten beschouwing laat) de vrijheid van meningsuiting afgeschaft. Het uiten van als racistisch bestempelde IDEEËN is nu strafbaar. Daartegen strijden zou voor libertariërs tot de prioriteiten moeten behoren.