Bij het zoeken naar een oplossing van de Surinaamse problematiek, wordt de etnische factor…
Bij het zoeken naar een oplossing van de Surinaamse problematiek, wordt de etnische factor meestal verkeerd ingeschat. Men vergeet, dat in een homogene bevolking als de Nederlandse de democratie anders functioneert dan bij een heterogeen volk als het Surinaamse. Wanneer het electoraat bestaat uit enkele groepen met markante etnische verschillen, dan worden de politieke partijen uiteindelijk steeds op etnische grondslag opgebouwd. Met als onvermijdelijk gevolg dat sommige partijen steeds, en andere nooit, regeren. Het eindstation van de democratie is dan steeds dictatuur, afscheiding en/of massale emigratie.
Wat is hét probleem in Suriname? Op 27 maart 1980 zouden er parlementsverkiezingen plaatsvinden. Het zag er naar uit dat de Creolen voor het eerst geen regeringspartij meer zouden zijn. Na een eeuw van onmondigheid, zouden de Aziaten, met hun inmiddels tot 54% opgelopen volksaandeel, voorgoed de oppositiebanken kunnen verlaten. Maar vier weken voor deze regeringswisseling pleegden enkele Creoolse sergeanten een staatsgreep. Zij speelden handig in op de angst van vele christen-Creolen dat “hun” Suriname spoedig aan de hindoe-moslims zou worden uitgeleverd. Dat gaf de militairen voldoende volkssteun om hun macht snel te consolideren.
Drie maanden geleden werd de militaire dictatuur afgelost door een multi-raciale democratische coalitie. Die houdt het wel uit tot aan de, voor 1992 geplande, verkiezingen. Tot zolang zullen erkende volksvijanden als Bouterse, Brunswijk, Bukman en het dagelijks broodgebrek de middelpuntvliedende krachten wel in toom houden.
Maar in 1992 zal blijken dat de hindoestaanse partij veruit de grootste zal zijn, en alleen maar twee splinterpartijtjes nodig zal hebben om een regeringscoalitie te vormen (PSV en Pendawalima?). Bij de verkiezingen van 1997, en 2002 en 2007 zal die tendens zich voortzetten, totdat in 2012 de Hindoestanen dankzij hun hoge fertiliteit de 50,1% bereikt zullen hebben. Op volmaakt-democratische wijze kunnen zij dan een eeuwige dictatuur vestigen. De emigratie van Creolen en Javanen zal dan pas goed op gang komen.
De Bosnegers, met hun 15% volksaandeel, zijn anno 1988 al vooruitgelopen op deze voorspelbare dictatuur, die zij daardoor aanmerkelijk zullen verhaasten. De afgelopen maanden hebben zij hun (voor de afscheiding benodigd) gebied gewapenderhand bezet en afgegrendeld. Aangezien zij daar al 300 jaar wonen, met hun eigen taal, religie, cultuur, huidskleur, rechtspraak, politie en middelen van bestaan, zullen de Verenigde Naties ze moeiteloos als soevereine natie erkennen. Bovendien heeft hun leger alleen maar rechtmatige heldenfeiten gepleegd: in vorige eeuwen de afschaffing van de slavernij en in deze eeuw het ten val brengen van Bouterse’s militaire dictatuur.
De relletjes en het bloedvergieten die met deze afscheiding, dictatuur en massa-emigratie gepaard zullen gaan, zullen de Nederlandse miljardenhulp in een bodemloze put doen terechtkomen. Het Nederlandse bedrijfsleven zal vele potentiële kansen missen. En Surinaamse toevluchtssteden als Amsterdam en Rotterdam zullen voor het eerst Zuid-Afrikaans aandoende rassenconflicten kennen. Frankrijk en de USA, tenslotte, zullen de Nederlandse regering verwijten dat zij geen orde op zaken weet te houden in haar vroegere kolonie.
De Nederlandse regering blijkt, sinds zij Suriname in 1975 tegen-heug-en-meug onafhankelijk maakte, niets geleerd te hebben. In dat jaar hebben de ministers Den Uyl, Pronk en de Gaay Fortman de Creolen bewapend, wel wetende dat onze Nederlandse kogels niet gebruikt zouden worden om mensenrechten te beschermen. Integendeel! Welnu, onze huidige ministers van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking leggen een evengrote roekeloosheid aan de dag. Ze vertikken het om de nieuwe Surinaamse regering het ABC van de multi-raciale democratie te onderwijzen. Dus zal de geldkraan over enige weken zonder enig verder politiek voorbehoud wagenwijd worden opengezet. Met als indirect gevolg dat Nederland deze keer de Hindoestanen gaat bewapenen. En geen mens die tegelijkertijd kogelvrije vesten uitreikt aan hun doelwitten. Dat zijn vanzelfsprekend de bosnegers, Javanen en Creolen.
In de Surinaamse democratie dient duidelijk een speciale bescherming te worden ingebouwd voor etnische minderheden. Begonnen kan worden met de Bosnegers. Hun traditionele recht zou nu, bij de aanstaande regeringsverklaring, officieel erkend moeten worden. Dat recht kan als volgt geformuleerd worden:
Iedere bosneger mag te allen tijde:
– denken wat hij wil:
– beschikken over zijn eigen lichaam:
zichzelf, door bezitsdaden, zaken toe-eigenen, die van niemand anders zijn:
met wederzijds goedvinden contracten zijner keuze afsluiten.
Geeft Paramaribo de Bosnegers een dergelijk statuut dan is die minderheid voortaan afdoende beschermd tegen eventuele tirannieke daden van een parlementaire meerderheid. De andere etnische minoriteiten zullen zodra zij in de knel komen hetzelfde regime eisen. En dat is zo gek nog niet. Want het grote voordeel van dit etnische statuut is dat het niet geografisch gebonden is. Op die manier voorkomt men gettovorming en apartheid.
Mr. M.M. van Notten is directeur van het in St. Genesius Rode, België, gevestigde Institutum Europaeum, een particulier en onafhankelijk centrum voor politiek en sociaal-economisch onderzoek.