door Joseph S. Fulda (Ass. Prof. Computer Science, Hofstra University)

Het systeem van vrij-ondernemerschap laat toe dat uitvinders en investeerders de vruchten van hun creativiteit en risico plukken. Maar in een markteconomie zijn het de armen die het meeste voordeel hebben van de productieve vooruitgang bedacht door de uitvinders en gefinancierd door de investeerders.

Laten we eens een paar voorbeelden onder de loep nemen en kijken aan wie de voordelen ten deel vallen. Neem de drukpers. De zeer rijken hadden schrijvers en privé-secretarissen die het administratieve werk deden. De armen zijn nu in grote mate geletterd. Iets wat vroeger onmogelijk leek.

Of in latere eeuwen, de televisie. De rijken hadden uren om zich te ontspannen en de middelen om met privé-amusement die uren door te komen. De armen, echter, hebben nu een overvloed aan vermaak. Iets dat vroeger onbestaanbaar leek.

Als een derde voorbeeld, neem het vliegen. De rijken konden het zich permitteren weken over land of de zee te reizen terwijl hun bezittingen een inkomen bleven genereren. Zij die het aan de andere kant minder hadden, zouden zonder de luchtvaart nooit verre landen of relaties kunnen zien.

Of neem antibiotica, een van de wonderen van de twintigste eeuw. De rijken die in een schone en ruime omgeving woonden hadden minder behoefte aan een wondermedicijn dan zij die in vuile wijken dicht op elkaar woonden. En tenslotte, neem dat wereldse huishoudapparaat, de stofzuiger. De rijken hadden anderen die het huishouden voor hen deden. Voor hen werd het werk een stuk eenvoudiger en zij konden in dezelfde tijd meer doen dankzij de uitvinding van de stofzuiger. Van kleine dingen tot grote dingen, het principe blijft gelijk. Productieve vooruitgang hielp iedereen, maar het meest van allen de minder-welgestelden. Dit geldt niet alleen voor uitvindingen en ontdekkingen maar heeft eveneens betrekking op de verbetering van de productiemethoden. Wie is er het meest geholpen door specialisatie, massaproductie, automatisering en de robots?

De rijke consument kon zich altijd de arbeid van een handwerksman veroorloven maar de arme consument is afhankelijk van het stelsel van moderne technologie en productiemethoden voor een grote reeks huishoudgoederen waar hij uit kiest. Evenzo, vooruitgang in productiemethoden kunnen de fabriekseigenaar verrijken, maar het zijn zijn arbeiders wier werk door de jaren heen lichter, zinvoller en beter betaald werd. Deze opmerking is niet alleen waar met betrekking tot blauwe- boorden banen. Van het potlood via de typemachine naar de tekstverwerker zijn ook de banen van witteboordenwerkers lichter, zinvoller en beter betaald geworden. Noch heeft deze vooruitgang miljoenen nutteloos gemaakt (hoewel er enige tijdelijke ontwrichting is), zoals de doemdenkers hebben gewaarschuwd. Integendeel, al de energie van de mens is geleid naar de goede dingen van het leven en steeds minder naar zijn basisbehoeften. De overheid, met zijn vermogen om te belasten, is niet de oorzaak van deze opmerkelijke verbetering in onze levensstandaard door de jaren heen. Slechts productieve vooruitgang maakt dat dezelfde fysieke inspanning meer en meer oplevert en slechts economische groei die zo ontstaat kan waarlijk ieders beloning doen toenemen. En wanneer de productiviteit wordt bevorderd en de economie groeit zijn het de armen die het meest worden opgetild door het rijzende tij.

vertaling: Barry Bravenboer 5.3.88