Uit het Amerikaanse tijdschrift Reason In het augustus 1983-nummer van het…
Uit het Amerikaanse tijdschrift Reason
In het augustus 1983-nummer van het Amerikaanse maandblad Reason verscheen volgend artikel, dat wij voor de gelegenheid vertaald hebben:
Toen Guy Verhofstadt in januari 1982, op de leeftijd van 28 jaar, voorzitter werd van de Vlaamse liberale partij van België, was hij de jongste voorzitter van een politieke partij die België ooit gekend heeft. De Partij voor Vrijheid en Vooruitgang (P.V.V.) is de Vlaams- of Nederlandstalige klassiek-liberale partij in België en zij werkt samen met haar Waals- of Franstalige zusterpartij. In 1961 nam de Liberale Partij, gesticht in 1846, deze naam aan om een veranderd standpunt te symboliseren, namelijk van een traditioneel antikatholieke houding naar een religieuze verdraagzaamheid of, om de woorden van Verhofstadt te gebruiken, “een verandering van antiklerikalisme naar pluralisme”.
Op dit ogenblik kunnen beide liberale partijen elk rekenen op ongeveer 21% van de stemmen van hun taalstreek, en onder het Belgische systeem van proportionele vertegenwoordiging bezetten ze nu 52 zetels van de 212 die de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers in totaal telt. Het afgelopen anderhalf jaar hebben de liberalen een regeringscoalitie gevormd met de Christelijke Volks Partij.
Verhofstadt is advocaat, en eveneens ex-lid van de gemeenteraad van de stad Gent. Hij was secretaris van de vorige P.V.V.-voorzitter Willy de Clercq van 1977 tot 1981, en voorzitter van de PVV-jongeren van 1979 tot 1982. Het is in deze laatste functie dat hij reeds invloed begon uit te oefenen op het Belgische politieke leven als radicaalliberaal. Hij en nog enkelen van de jongere generatie hebben de partij diep beïnvloed ter gelegenheid van een partijcongres in 1979. “Met Radicaal Liberalisme”, zo verduidelijkt Verhofstadt, “bedoelen wij, mijn vrienden en ik, wat in Amerika libertarisme wordt genoemd”. En hij voegt er aan toe dat de Europese liberalen, die de Amerikaanse libertarische beweging kennen, die als ‘zeer radicaal’ beschouwen.
De meest ingrijpende koerswijziging die de nieuwe generatie liberalen hebben kunnen bewerkstelligen op het 1979 partijcongres was om voortaan minder het accent te leggen op het openbaar onderwijs en meer op privé-onderwijs. De hele geschiedenis van de Belgische liberale beweging heeft namelijk in het teken gestaan van een anti Katholieke Kerk-houding, en men had het steunen van overheidsgefinancierde scholen steeds beschouwd als het enige alternatief voor het doorbreken van het katholieke onderwijsmonopolie.
Margot Lyon beschrijft, in haar Belgische geschiedenisboek gepubliceerd in 1971, de verbetenheid van het culturele conflict van de 19e eeuw, met de liberalen als een der belangrijkste participanten: “Van pauselijk ongedierte, verlos ons land!” was een liberaal liedje dat snel succes boekte in het Brusselse; de populaire katholieke kranten lieten zich niet onbetuigd, en beschreven het liberalisme als “alleen scheldwoorden, leugens, beledigingen, schuim en slijk”. In elke gemeente waren er concurrerende liberale en katholieke slagers, kruideniers en andere zaken, en dito politieke beschermingsgroepen voor het gemeentepersoneel. Liberalen droegen korenbloemen in hun knoopsgat en vielen religieuze processies lastig door er met hun wandelstok op in te slaan, terwijl de katholieken klaprozen droegen en liberale begrafenissen verstoorden.
Het 19e-eeuwse overwicht van de Liberale Partij mondde uit in de schoolstrijd van de 1870-er en 1880-er jaren toen de liberalen, zonder succes, hebben getracht een niet-godsdienstig, door staatsgeld gefinancierd onderwijsnet aan de bevolking op te leggen. Hun nederlaag leidde tot het opzetten van een relatief ingrijpende verzorgingsstaat door de Katholieke Partij, en een katholiek veto op liberale regeringsdeelname dat heeft geduurd tot na de Eerste Wereldoorlog. Hoewel dit liberale antiklerikalisme in de jaren ’60 sterk was afgezwakt, is het alleen tegen die achtergrond dat het belang van de programmawijziging, doorgevoerd dank zij Verhofstadt en de andere jonge liberalen, naar waarde kan worden geschat.
Verhofstadt zegt dat de Vlaamse liberale partij een “sociaal-economische focus” heeft, een focus die “zich opstelt tegen het collectivisme” en de vrije markt en de individuele vrijheid verdedigt. Hij is heel optimistisch wat betreft het vooruitzicht dat oude liberale partijen in andere landen zich ook zullen radicaliseren, en het is volgens hem de beste strategie om duurzame libertarische resultaten te boeken.
De P.V.V. is voor een vrije atoomwapenzone in Europa en stelt dat dit kan verwezenlijkt worden via multilaterale en veelzijdige onderhandelingen, die zowel de conventionele als de tactische en strategische kernwapens zouden omvatten.
De P. V. V.-inspanningen, tezamen met die van een Brusselse pro vrije-markt denkorganisatie, het Institutum Europaeum, hebben geleid tot de onlangs goedgekeurde wetgeving om zeven vrije economische industriezones te creëren in België, de zogenaamde Tewerkstellings- of T-zones.
Gedurende minstens tien jaar zullen in deze zones, die in ‘economische woestijngebieden’ gelegen zijn, diverse taksen en vennootschapsbelastingen worden opgeheven, evenals een aantal wetten betreffende arbeidsvoorwaarden en prijzencontrole. Verhofstadt droeg persoonlijk veel bij tot het populair maken van dit opzet door ze als onderwerp te nemen voor een door alle media opgenomen en besproken voordracht ter gelegenheid van de Meidag 1982 van de Vlaamse liberale partij.
De P.V.V. ijvert ook om België’s bestaande overheidssysteem van sociale voorzieningen in zo groot mogelijke mate te vervangen door een systeem gebaseerd op het principe der negatieve inkomstenbelastingen. Verhofstadt geeft toe dat deze hervorming niet “ronduit liberaal” is – maar, zo merkt hij op, “de Vlaamse liberalen zijn waarschijnlijk de enige partij ter wereld met parlementaire mandatarissen die zich inspant voor een verkoop van de autosnelwegen!”
Verhofstadt’s politieke ondervinding en verwezenlijkingen tonen aan dat de oude klassiek-liberale traditie om het privé-eigendom te verdedigen, alsmede de vrije markt en de individuele vrijheid en zich te verzetten tegen militaire dienstplicht, staatsonderwijs en socialisme, niet dood is in Europa. Deze tactische en strategische experimenten, van een leidende politieke figuur als Verhofstadt, terwijl ook hij geconfronteerd wordt met machtige religieuze organisaties, kan heel wat denkmateriaal opleveren aan onze Amerikaanse vrijheidsverdedigers.
Vertaling: Fred Dekkers