De regering nam prinsjesdag te baat om te verklaren dat de rechtshandhaving de komende jaren voorop zal staan. Maar wie de troonrede tot het einde toe heeft beluisterd, zal gemerkt hebben dat de regering alleen geïnteresseerd is in het handhaven van haar eigen moraal. Kennelijk realiseert zij zich niet, dat daarin een netelige juridische puzzel verscholen ligt. Het recht verbiedt namelijk om de medemens een andere moraal op te dringen dan hem lief is. Ook dit jaar zal onze (moraliserende) regering dus weer groot onrecht begaan; alle plechtige verklaringen over verhoogde rechtsbescherming ten spijt.

De Nederlandse samenleving kent momenteel drie nijpende problemen. Enerzijds is er het toenemend aantal diefstallen, vandalismen, oplichterijen, mishandelingen, kidnappingen enz. Anderzijds geeft de regering jaarlijks f 26 miljard meer uit dan zij uit belastingheffing ontvangt. Ook dat is crimineel. Tenslotte is er de stortvloed van wetten, gepaard aan een massale wetsontduiking. Dat laatste is maar goed ook, want vele wetten doen meer kwaad dan goed. De moeilijkheid is echter dat tienduizenden burgers niet alleen de wetten verwerpen die slecht zijn, maar ook de goede. Zij negeren niet alleen de wettelijk verplichte overheidsmoraal, maar ook de rechtsregels die inherent zijn aan hun menszijn.

Het recht is een eenvoudiger materie dan men doorgaans denkt. Er zijn namelijk maar vijf rechtsregels. Rechtens mag iedere mens te allen tijde:

  • Leven volgens eigen wil of geloof;
  • Beschikken over zijn eigen lichaam;
  • Zichzelf zaken toeëigenen die van niemand anders zijn;
  • Contracten zijner keuze afsluiten met iedereen die daarmee instemt; en
  • Zijn recht verdedigen tegen hen die het aanvallen.

Het spiegelbeeld van dit recht bestaat in het verbod van moord, doodslag, mishandeling, kidnapping, diefstal, ongevraagd ge- of misbruik van andermans eigendom, oplichting en bedreiging met agressief geweld. Worden deze verbodsbepalingen in de wet vastgelegd, dan spreekt men van wettelijke rechtsregels. Alle overige wettelijke verplichtingen zijn moraalregels. Met name de militaire dienstplicht, de onderwijsplicht en tal van sociale plichten zijn typisch morele vereisten. En juist op dat stuk gebiedt het recht absolute vrijheid.

Ook wat hun oorsprong betreft, bestaat er een hemelsbreed verschil tussen recht en moraal. De rechtsregels wortelen in de menselijke natuur. Het zijn regels die door rechtsfilosofen worden afgeleid uit het onweerlegbaar, axiomatisch gegeven dat iedere mens van nature verplicht is zijn verstand te gebruiken. Of een mens daadwerkelijk zijn verstand gebruikt, is voor het recht irrelevant. Van belang is alleen, dat de denkverplichting door de natuur werd ingebakken in het wezen van de mens. Daardoor hebben de rechtsregels universele en eeuwige waarde. Daarom noemt men ze ook wel geboorterechten of mensenrechten. Ze vormen een normenstelsel dat dus niet in de wet behoeft te worden vastgelegd om geldig te zijn. Het gezag van moraalregels daarentegen, hangt in sterke mate af van de persoon die ze propageert. Levensbeschouwingen zijn steeds plaats- en tijdgebonden.

Minister-president Lubbers klaagt de laatste tijd steen en been over het toenemend aantal wetsovertredingen. Uit de troonrede blijkt nu, dat niemand hem tot dusver een oplossing aan de hand deed. Dus stelde Lubbers maar weer extra belastinggeld beschikbaar voor misdaadbestrijding. Maar dat is een lapmiddel. In plaats daarvan had hij alle wetten moeten laten afschaffen die gehoorzaamheid eisen aan de overheidsmoraal. Daarmee zou Nederland twee vliegen in één klap slaan. Ten eerste het herstel van het tanend gezag van de overheid. Diens prestige krijgt momenteel dreun op dreun, telkens als een zelfdenkende Nederlander afwijkt van de officiële leef- en werkgewoonten. Ten tweede het vrijkomen van alle financiële middelen die nu nog gebruikt worden voor het vervolgen van de moraaldelinquenten. De regering zou die middelen dan kunnen inzetten tegen de rechtsdelinquenten.

Het hier gedane voorstel lijkt revolutionair, en dus politiek onhaalbaar. Het gekke is echter, dat onze wetgever het in 1963 reeds aanvaarde. In dat jaar werd de Wet op de Regtelijke Organisatie gewijzigd. Ons hoogste gerechtshof werd toen opgedragen alle vonnissen te vernietigen die in strijd zijn met het recht. Voordien was dat alleen verplicht bij strijd met de wet. Ons hooggerechtshof kreeg in dat jaar ook de vrijheid om het recht naar eigen goeddunken te definiëren. Maar daar kwam tot dusver niets van terecht. De Hoge Raad denkt nog steeds dat recht, wet en moraal hetzelfde zijn. Terwijl het recht er juist toe dient om conflicten op te lossen tussen aanhangers van een verschillende moraal.

Wil de regering een einde maken aan de toenemende criminaliteit en haar voortdurende miljardentekorten, dan kan dat in een handomdraai gebeuren. Zij hoeft daarvoor niet eens nieuwe wetsvoorstellen in te dienen. Integendeel, elke wetgevingsarbeid dient stopgezet te worden. Premier Lubbers zou dat officiële nietsdoen dan moeten aanprijzen door te verwijzen naar het mensenrecht. Dat verbiedt immers moraalwetgeving en maakt rechtswetgeving overbodig. Op die wijze wakker geschud, zal de Hoge Raad onmiddellijk in actie komen en alle wetten die moraalregels bevatten prompt buiten werking stellen. Het huidig tranendal van de eenheidsmoraal zal dan plaatsmaken voor een pluri-morele rechtsorde. Nederland zal dan eindelijk een veilig en vrij land geworden zijn.

Mr. M.M. van Notten is de directeur van het in St. Genesius Rode, België, gevestigde Institutum Europaeum, een particulier en onafhankelijk centrum voor politiek en sociaal-economisch onderzoek.