Uiteraard kan er sprake zijn van een libertarisch standpunt, t.o.v. kernenergie. Het…
Uiteraard kan er sprake zijn van een libertarisch standpunt, t.o.v. kernenergie. Het libertarisch standpunt is n.l. dat een ieder recht heeft op zijn eigen leven en derhalve is het onrechtvaardig om andermans leven en dus andermans gezondheid aan te tasten. Zoals dat ook geldt voor b.v. kolen- en oliecentrales, is de aanwezigheid van kerncentrales alleen te rechtvaardigen wanneer zij veilig zijn. Veilig wil zeggen dat de gezondheid van individuen niet wordt aangetast.
Het probleem is uiteraard dat volkomen veiligheid niet bestaat: bij kerncentrales is er kans op radioactieve vervuiling, terwijl kolen- en oliecentrales constant zorgen voor radioactieve en andere vervuiling. Andere energiebronnen die wel veilig genoemd worden, blijken duur, vooral wegens plaatsgebrek. Zo zijn er veel windmolens nodig om in de energiebehoefte te voorzien terwijl er weinig plaats is om in Nederland windmolens te bouwen, die geen geluidshinder veroorzaken.
Een benadering van een veilige energiebron kan door een bepaalde groep mensen (de risicogroep) wellicht worden geaccepteerd. Als dat het geval is, is de aanwezigheid van deze centrales nog steeds gerechtvaardigd. Bepaalde gebieden zouden kunnen worden “vrij” gekocht voor de inrichting van de centrales.
Als libertariër in de Nederlandse democtatuur kan ik vaststellen dat de aanwezigheid van Westerse kerncentrales de individuele vrijheden van de leden van de bevolking nauwelijks aantast. Uit het stageverslag “Veiligheid IN kerncentrales” door M.J. Elzinga, citeer ik de resultaten van de risicoberekening WASH-1400 over het type centrale zoals die in Borsele en Dodewaard te vinden zijn:
Deze, in 1975 gereed gekomen, studie leverde een computerprogramma op, waarmee een gerichte schatting gemaakt kan worden voor het gevaar dat de omwonenden van een kerncentrale lopen. Het programma gaat uit van de volgende vier punten:
- Een beschrijving van de te beschouwen ongevallen.
- Een bepaling van de hoeveelheid vrijkomende radioactieve stof bij zo’n ongeval.
- De waarschijnlijkheid van elk der beschouwde ongevallen.
- De verspreiding van de radioactieve stof en de gevolgen ervan voor de bevolking.
Het resultaat van de studie voor een kerncentrale met een elektrisch vermogen van 1000 MW was als volgt:
- ongevallen, waarbij geen kernsmelting optreedt zijn ongevaarlijk voor het publiek.
- de kans op kernsmelting is ééns in de 10.000 tot 20.000 jaar.
- de kans dat er slachtoffers vallen bij kernsmelting is l : 20.
- er vanuitgaand dat er in de directe omgeving van de centrale 100.000 personen wonen is de kans op het overlijden t.g.v. een reactorongeval 10-7 per jaar.
Na het ongeval in Harrisburg is men tot de conclusie gekomen dat kleinere ongevallen dan kernsmelting eigenlijk veel belangrijker zijn, omdat die een veel grotere kans hebben om plaats te vinden. De gevolgen van kernsmelting blijken evenwel mee te vallen, doordat water en stoom uit de kapotte reactor de radioactieve producten (b.v. jodium) blijken te binden. In Harrisburg kwam maar éénduizendste deel van de straling naar buiten van wat men op grond van WASH-1400 zou hebben verwacht. Er zijn bij kernsmelting geen acute doden te verwachten.
Een Amerikaanse studie uit 1985 laat zien dat de veiligheidsomhulling van kerncentrales uiterst belangrijk is om de gevolgen van een out-of-design ongeluk (melt-down) te beperken. Dit is nog eens bewezen door de vergelijking tussen Harrisburg, waar geen doden of gewonden vielen dankzij de omhulling, en Tsjernobiel, waar meer doden zijn gevallen door het ontbreken van een deugdelijke omhulling.
Het probleem van kernafval hoeft geen probleem te zijn. Het dumpen van dit afval in toch van nature al radioactieve zoutmijnen en zeeën kan geen kwaad, daar de toename in radioactiviteit te verwaarlozen is. Temeer daar het afval stralingsdicht wordt verpakt. Andere mogelijkheden zijn het afschieten naar de zon (op de zon vinden constant kernreacties plaats) of in veiliggemaakte opslagcellen die tevens als verwarmingselement kunnen dienen.
De angst die mensen voor deze nieuwe energiebron hebben is waarschijnlijk een mengeling van de angst voor veranderingen en een sociale cumulatie van willekeurige aard (zoals de plotselinge haat tegen Zuid-Afrika, Israël, Reagan, Baghwan, drugs en kruisraketten).
Het zijn juist deze sociale cumulaties die de individuele vrijheid in gevaar brengen, veel sterker dan de redelijk veilige kerncentrales zoals we die in “het Westen” hebben.