Over Zuid-Afrika praten en het nog over iets anders willen hebben dan over de apartheid lijkt…
Over Zuid-Afrika praten en het nog over iets anders willen hebben dan over de apartheid lijkt op zichzelf voor veel mensen al onaanvaardbaar. Het is alsof iemand in volle McCarthyperiode in Amerika zou hebben willen praten over Russische muziek en ballet i.p.v. over Russische subversie, spionage en oorlogsbedreiging. Toch is dit de bedoeling van dit artikel. Land, taal, volk(eren) en geschiedenis van Zuid-Afrika lijken mij op zichzelf boeiend. Ik neem dan ook een kort overzicht in vogelvlucht van de Zuid-Afrikaanse geschiedenis als leidraad voor enkele (mogelijk) libertarisch relevante beschouwingen. Uiteraard zal ook enige commentaar op het rassenprobleem daarbij onrechtstreeks toch aan bod komen.
Iedereen weet dat het verhaal begint met het stichten van een “verversingsstation” door de Nederlanders in de 17e eeuw nabij Kaap de Goede Hoop. Eind van de 18e eeuw kwam dit gebied, dat zich ondertussen flink had uitgebreid, in Engelse handen. Het werd toen de Kaapkolonie genoemd. Sommige “boeren”, d.w.z. bewoners van hoofdzakelijk Nederlandse afkomst (met Franse en Duitse invloed evenwel) konden dit niet verteren en weken uit naar het noorden. Hun trektocht gaf aanleiding tot het ontstaan van Natal, Oranje-Vrijstaat en Transvaal (toen nog de Zuid-Afrikaansche Republiek genoemd). Natal zouden de Britten al vlug ook inpikken, maar Transvaal en Oranje-Vrijstaat bleven een halve eeuw (van resp. 1852 en 1854 tot 1902) bestaan als onafhankelijke “boerenrepublieken”. Over die boerenrepublieken en hun bewoners heeft de geschiedenis een vrij ongunstig oordeel geveld. Ruw, onbeschaafd, achterlijk zijn enkele veel gehoorde adjectieven, en uiteraard zal daar wel iets van waar zijn.
Libertarisch interessant wordt het echter wanneer we zien dat een van de ARGUMENTEN om de Boeren aldus te beschrijven bestaat in hun “bandeloosheid”, hun weigering om gezag te aanvaarden. Met name de Engelse Eerste minister Gladstone drukte zich in die zin uit.
Hoe dan ook, Engeland zou spoedig de boerenrepublieken annexeren. De weigering van laatstgenoemden om dit te aanvaarden gaf aanleiding tot de Boerenoorlog (1899-1902), die uiteindelijk door de Boeren werd verloren. Deze oorlog levert ons meteen een tweede vaststelling op die het vermelden waard is. Alle observatoren vermelden de moed en het heldhaftig optreden van de Boeren, er echter ook hier aan toevoegend dat hun tuchteloosheid en gebrek aan orde een gedeeltelijke verklaring voor hun uiteindelijke nederlaag vormen. Ze vochten hoe en wanneer ze wilden, kozen hun eigen commandant en volgden hem wanneer hun dat beviel. Zoniet stapten ze over naar een ander regiment of gingen gewoon naar huis. Ook hier kan een leek zo lang na de feiten moeilijk achterhalen hoe gerechtvaardigd deze kritiek is. Wie zo vaak de “bandeloosheid” van de markteconomie heeft zien aanklagen zal echter op zijn minst voorzichtig zijn. Zelfs indien het individualistische optreden organisatorisch minder efficiënt zou zijn geweest, moet men dit afwegen tegen de verhoogde gemotiveerdheid die er het gevolg van was. Ergens las ik dat Boeren het strijdtoneel verlieten om hun veld te gaan bewerken. Is ook dit, in de optiek van een langdurige oorlog en het veilig stellen van de voedselbevoorrading, wel zo gek als het op het eerste gezicht lijkt?
Interessant, en voor libertariërs betekenisvol, zijn ook de woorden van een Nederlandse oorlogsvrijwilliger in Zuid-Afrika, die op 12 mei 1900 schreef:
“De Boeren maken thans m.i. hetzelfde proces door op militair gebied wat door de liberalen in Holland voor eenige jaren is doorgemaakt op economisch gebied. De bestaande toestanden dringen hen tot de erkenning dat ieder wat van zijn persoonlijke vrijheid moet opgeven omdat alleen daardoor eene betere regeling der algemeene belangen bestaanbaar is”.
De Boeren verloren dus de oorlog, geheel Zuid-Afrika werd bij het Britse rijk ingelijfd, doch verwierf weldra een grote mate van zelfstandigheid. De Afrikaners, zoals ze thans genoemd werden, wonnen in 1948 de verkiezingen met hun Nationale Partij. Spoedig werd de theorie van de apartheid ontwikkeld door Eerste Minister D.F. Malan. H. Verwoerd zou die verder doortrekken tot het idee van de Bantoestans, de thuislanden voor zwarten binnen het grondgebied van Zuid-Afrika. Het was de bedoeling in die thuislanden terug een stammenmaatschappij op te bouwen onder hun traditionele leiders. Daar ik beslist geen aanbidder van onze moderne maatschappijen ben, vind ik een dergelijke poging om een traditionele, primitievere maatschappij nieuw leven in te blazen alvast sympathiek. Er zijn evenwel twee reusachtige schaduwaspecten. Om te beginnen hebben miljoenen zwarten werk gewonden in de blanke industriesteden en verkiezen ze hun job en verblijf aldaar, apartheid incluis, boven het burgerschap in een onafhankelijk maar arm thuisland.
En bovendien blijken de “traditionele leiders” voor het merendeel minder geïnteresseerd in het welzijn van hun ras- en stamgenoten dan in het zo efficiënt mogelijk onderdrukken en exploiteren ervan. Lennox Sebe van Ciskei (waar sommige libertariërs een tweede Hong Kong van willen maken!!) lijkt ter zake de crème de la crème te zijn. Waaruit ik zou durven besluiten dat een organische, traditionele, intern evenwichtige maatschappij (m.i. althans) een mooie zaak is, die men echter gemakkelijker kan kapot maken dan achteraf weer in werking stellen. Geordende systemen (nemen we als andere voorbeelden: het menselijk organisme, de ecologische kringloop…) zijn gemakkelijker door verminking, vernietiging of ziekte te verstoren dan achteraf weer in orde te brengen. Sommige beschadigingen die men een “systeem” toebrengt zijn niet of moeilijk reversibel. Wat natuurlijk een extra reden is (of zou moeten zijn) om die beschadiging niet zomaar achteloos toe te brengen.
In elk geval werd de thuislandenpolitiek zo goed en zo kwaad als het ging in de praktijk omgezet. Tevens nam de binnen- en buitenlandse druk ertegen, alsmede tegen de apartheid in het algemeen, toe. De overtuiging wint veld dat het voor de blanke Afrikaners buigen of barsten wordt. Wat sommigen onder hen (die men in de politieke rechterzijde terugvindt, met o.m. de weduwe en de zoon van Verwoerd) tot de vraag gebracht heeft of een BLANK thuisland niet een deel van de oplossing zou kunnen zijn. Integratie tussen blank en zwart achten zij niet realistisch en/of niet wenselijk (een standpunt dat men al dan niet kan delen, maar waar op zichzelf niets op aan te merken valt). I.p.v. echter de zwarten uit te stoten naar een soort verplichte onafhankelijkheid, zouden ze zelf, met een buiging voor het publiek, het toneel verlaten. Alvast een niet onelegante oplossing.
Noot: lezers die belangstelling en sympathie voelen voor Zuid-Afrika zonder in uiterst rechtse en fascistische clubjes te willen verzeild raken, kunnen eventueel contact opnemen met de Nederlandse-Zuidafrikaanse Vereniging. Het tijdschrift van de vereniging is ontzettend goed. Aan het boek dat zij in 1981, naar aanleiding van haar honderdjarig bestaan, uitgaf, is ook de titel van dit artikel ontleend.