(Vertaling van artikel uit European Freedom Review, herfst 1988) Nu de roep om…
(Vertaling van artikel uit European Freedom Review, herfst 1988)
Nu de roep om internationale economische sancties tegen Zuid-Afrika steeds sterker wordt, wordt een positief antwoord des te meer noodzakelijk.
In de Verenigde Staten wordt momenteel in het Congres het wetsontwerp van Dellums behandeld en als dat aangenomen wordt, zal het een van de uitvoerigste pakketten sanctiemaatregelen ter wereld bevatten. Mangosuthu Buthelezi, Eerste Minister van de Kwa-Zulu Legislative Assembly en President van Inkatha, schetst een andere strategie om door middel van gerichte buitenlandse investeringen apartheid af te schaffen en een werkelijk vrije en open samenleving te scheppen in een democratisch Zuid-Afrika.
Methoden ter afschaffing van apartheid
De val van Zuid-Afrika’s blanke regering is een internationale obsessie geworden. Nooit eerder in de geschiedenis zijn landen van de wereld het zo met elkaar eens geweest over hun reactie op het gedrag van de regerende groep van een bepaald land – zelfs niet tegen nazi-Duitsland of Iran en Libië onder hun huidige regimes. Hoewel morele verontwaardiging over de gang van zaken in Zuid-Afrika begrijpelijk is, is het moeilijk voor ons een positieve kant te zien aan deze plotselinge verscherping van vastberadenheid in de internationale gemeenschap – een verscherping overigens die soms meer in de richting van hysterie lijkt te gaan. Het lijkt wel alsof bepaalde landen zich rechtstreeks beledigd voelen door het verzet en de arrogantie van de Zuid-Afrikaanse regering. In andere landen is de Zuid-Afrikaanse kwestie een partij-politiek issue geworden. Maar ook zijn er mensen die oprecht hevig verontwaardigd zijn over de immoraliteit van de rassendiscriminatie in Zuid-Afrika.
Hoe hun beweegredenen ook uiteen mogen lopen, zij schijnen het allen (enkele uitzonderingen daargelaten) eens te zijn over het nut van economische sancties als een instrument om de Zuid-Afrikaanse regering ten val te brengen. De lobby voor economische sancties (met inbegrip van handelsboycots en desinvesteringen) heeft zo aan importantie gewonnen dat slechts betrekkelijk weinig landen nog actieve rente-investeringen hebben of handelsbetrekkingen met Zuid-Afrika onderhouden. Alle voorbereidingen worden getroffen voor de laatste strijd om algehele economische isolatie van Zuid-Afrika te bewerkstelligen, zo hopen onze tegenstanders.
Terwijl de exponenten van deze aanpak heel duidelijk zijn over hun doel: het land te ontdoen van zijn huidige regering, zijn zij minder duidelijk – of zwijgen zelfs helemaal – over een aantal daarmee samenhangende vragen. Bijvoorbeeld:
a) Hoe lang zal het duren voordat de Zuid-Afrikaanse regering gedwongen wordt zich over te geven of tenminste in te stemmen met een democratisch systeem van machtsdeling?
b) Wat zijn de consequenties indien de Zuid-Afrikaanse regering de macht niet wil overdragen? En vooral, wat voor gevolgen zal dat hebben voor de economie van het land en voor de grote meerderheid van de bevolking, die economische kwestbaar is?
Het antwoord op b) is dat een situatie zal ontstaan die nog veel meer menselijk lijden zal veroorzaken dan apartheid ooit heeft gedaan. De kans op conflicten onderling stijgt dan dramatisch- ten koste van de zwarten. Het land wordt economisch vernietigd; en dat is wel de slechtst mogelijke basis voor een samenleving zonder apartheid die uiteindelijk tot stand zou moeten komen.
Indien de strategie van sancties en desinvesteringen er zeker van zou zijn dat ze haar doel snel bereikt, zouden er wellicht weinig argumenten tegenin gebracht kunnen worden. Maar tot nu toe zijn de feiten:
a) De regering stelt zich steeds onverzoenlijker op tegenover dreigementen, terwijl de extreem-rechtse politieke partijen met groot succes deze internationale acties gebruiken om blanke solidariteit weer op de harde lijn te krijgen.
b) Ongeveer 60.000 banen zijn reeds verloren gegaan ten gevolge van desinvesteringen; nog eens 150.000 ten gevolge van verloren gegane internationale handel. Sommigen schatten de cijfers zelfs nog hoger. Dit zijn allemaal banen die verdwenen zijn ten koste van zwarte arbeiders. Statistieken tonen aan dat iedere zwarte kostwinner gemiddeld voor 12 mensen de kost moet verdienen. Dit betekent dus dat 2,5 miljoen zwarten er nu slechter aan toe zijn ten gevolge van sancties. Van voorbeelden uit andere landen weten we dat armoede radicaliseert, criminaliseert, een gevaar voor de gezondheid is en het onderwijs voor jongeren aantast. Deze gevolgen zijn reeds overduidelijk in de zwarte gebieden van Zuid-Afrika.
Ondanks ongegronde argumenten daartegen, bestaat er geen twijfel dat de Zuid-Afrikanen die zich verzetten tegen apartheid, zich ook sterk verzetten tegen de strategie van desinvestering en sancties. De boosheid van zwarten tegen die landen die sancties instellen wordt algemener, en hoorbaar en zichtbaar. Toch wordt hun mening genegeerd, terwijl aartsbisschop Tutu en de zijnen een sympatiek oor vinden. Tutu woont nota bene in een welvarende blanke buitenwijk en vertegenwoordigt geen zwarte kiezers.
Aartsbisschop Tutu, de kampioen van sancties, heeft vaak de vraag gesteld: „Als er geen sancties komen … wat dan wel?” Op deze vraag zijn antwoorden mogelijk die niet alleen het onmiddellijke economisch alternatief kunnen bieden met als doel een vrij en democratisch Zuid-Afrika.
De maatschappelijke vooruitgang van zwarten in Zuid- Afrika door middel van economische vooruitgang, biedt talrijke voordelen:
a) Armoede wordt een halt toe geroepen en daardoor wordt ook gedrag dat gepaard gaat met armoede, zoals geweld onderling, een halt toe geroepen.
b) Er wordt een omgeving gecreëerd die bevorderlijk is voor het gezinsleven, voor ontwikkeling en voor het volgen van onderwijs en scholing.
c) De koopkracht wordt vergroot.
Zwarten bereiden zich massaal voor om de duizenden invloedrijke posities te bekleden die vrijkomen als gevolg van chronisch gebrek aan geschoolde arbeidskrachten in Zuid-Afrika. Doordat hun koopkracht toeneemt, zullen zwarten als consumenten grotere invloed en meer macht kunnen uitoefenen op de economie. Op dit moment nemen zwarten 48% van de consumptie voor hun rekening. Als dit op zou lopen tot ongeveer 65%, dan is de economische macht van zwarten zo belangrijk geworden, dat handel, industrie en infrastructurele ontwikkeling andere prioriteiten krijgen. Tevens moeten dan aanpassingen komen in de sociale sfeer zodat ook de lagere inkomens een betere plaats in de maatschappij verkrijgen. Theoretisch – en ook historisch – gezien, komt er een moment waarop de huidige systemen en structuren zo kwetsbaar worden dat zij de belangen van deze opwaarts bewegende groep mee moeten laten wegen. Waarschijnlijk zullen de machthebbers dan kiezen om te onderhandelen over een toekomstig systeem waarbij zij macht inleveren in ruil voor participatie in het nieuwe systeem. Anders zal de logistiek de machthebbers inefficiënt maken en lopen ze gevaar ondermijnd te worden.
Om deze theorieën om te zetten in actieplannen is het nodig die maatschappelijke terreinen te bepalen waarop veranderingen moeten plaatsvinden. Op die terreinen worden dan doelstellingen vastgesteld zodat een uitvoerbaar actieplan kan worden gemaakt.
De volgende doelstellingen zijn mogelijk:
a) Economische opwaardering van zwarten.
b) Sterk vergrote onderwijsmogelijkheden voor zwarten.
c) Bevordering van het belang van het zwarte gezinsmodel.
d) Sociale integratie van alle etnische groepen in Zuid-Afrika.
e) Herverdeling van de welvaart.
f) Afschaffing van rassendiscriminatie.
g) Stimuleringsplan om nieuwe banen te creëeren.
h) Afschaffing van uitbuiting van arbeiders.
i) Protesten tegen apartheid.
j) Verbetering van de levenskwaliteit voor zwarten.
k) Het aanmoedigen van industriële decentralisatie om de economische groei in niet-stedelijke gebieden te stimuleren.
Om deze doelstellingen te bereiken, zijn twee soorten actieplannen mogelijk:
Het type Marshall Aid-plan
Hiervoor zijn buitenlandse leningen nodig waarmee mogelijkheden voor werk en onderwijs worden gecreëerd om de kwaliteit van het leven in de zwarte gemeenschap te verbeteren. Aandelen in bepaalde ondernemingen zouden doelgericht gekocht kunnen worden om invloed te verkrijgen op het beleid om de geplande doelstellingen te bevorderen. Het Marshall Aid concept is als actieplan beslist de moeite van het onderzoeken waard, maar er kunnen wellicht moeilijkheden ontstaan om landen over te halen zulke grote leningen te verstrekken als nodig zijn voor succes.
Het welslagen of mislukken van dit plan zou in handen moeten liggen van mensen die unieke kwaliteiten moeten bezitten om strategieën te formuleren en rationaliseren. Zo’n plan, dat probeert een abnormale situatie aan te pakken, zou niet afhankelijk moeten zijn van de bestaande economie van het land. Dat zou echter onvoorspelbare en onwelkome gevolgen kunnen hebben. Tenslotte kunnen de landen waarvan de leningen verwacht worden, er moeite mee hebben zulke grote bedragen op te brengen als nodig is.
De strategie van handel/investering onder voorwaarden
Deze specifieke strategie schrijft een gedragslijn voor aan alle bedrijven die werkzaam zijn in Zuid-Afrika (binnen- en buitenlands). Zij moeten zich aan bepaalde regels houden die, als ze op grote schaal uitgevoerd worden, de drijfveer vormen achter de gewenste veranderingen van onze samenleving. In inhoud en toepassing gaat de voorwaardelijke handel/investeringsstrategie veel verder dan de Sullivan Code – alhoewel er in principe parallellen zijn.
Dit alternatieve actieplan kan bovengenoemde doelstellingen beter uitwerken en tegelijkertijd aandacht schenken aan de buitenlandse politiek van die landen die zo’n actieplan in principe willen steunen. Ook mogelijke economische gevolgen voor het gehele subcontinent moeten in aanmerking worden genomen evenals praktische uitvoerbaarheid, controlemechanismen, de waarschijnlijke reactie van de Zuid-Afrikaanse regeringen, de aanvaardbaarheid voor andere grote belanghebbers zoals het nationale en internationale bedrijfsleven.
De strategie van voorwaardelijke handel/investering biedt zo’n voordeel aan alle belanghebbenden, evenals aan onderdrukte Zuid-Afrikanen. Ook buitenlandse investeerders, buitenlandse regeringen, het Zuid-Afrikaanse bedrijfsleven, ja zelfs alle volkeren van Afrika ten zuiden van de Sahara zullen voordeel hebben van dit plan.
De precieze uitwerking van het plan, zoals hoe men de beste resultaten boekt, staat open voor verdere discussie. Deze strategie moet daarom gezien worden in een brede context met nadruk op het feit dat het een levensvatbare, geïntegreerde en solide strategie is, die met verdere vindingrijkheid succes zal opleveren.
Bovenstaande voorstellen hebben gevolgen voor de inkomsten van werkgevers. Zij worden gevraagd een percentage van hun winst op te geven om aan de financiële vereisten van deze principes te voldoen. Sommige bedrijven kunnen morele of altruïstische motieven hebben, andere bedrijven spreekt het plan misschien aan omdat het een stabiele omgeving creëert waarin zij met winst kunnen blijven opereren.
Het slagen ervan hangt echter af van het aantal deelnemers. Het is duidelijk dat er extra stimulans nodig is om te zorgen dat het bedrijfsleven als vanzelfsprekend deelneemt – er zal een ontmoedigingsbeleid gevolgd moeten worden als bedrijven niet willen deelnemen.
De voorstellen behelzen onder meer:
A. Buitenlandse bedrijven in Zuid-Afrika
a.Deelnemende bedrijven worden positief beoordeeld en aangespoord door hun eigen regering en kunnen aanspraak maken op bepaalde handelsvoordelen.
b.Deelnemende bedrijven mogen gebruik maken van verdere investeringen door hun buitenlandse moederbedrijven.
B. Nationale (Zuid-Afrikaanse) bedrijven
a) Buitenlandse regeringen openen hun interne markten voor bedrijven die deelnemen zodat ze de mogelijkheid hebben hun producten aan te bieden.
Buitenlandse regeringen staan toe dat nationaal deelnemende bedrijven gebruik kunnen maken van de meest recente technologie en expertise. Grondstoffen waar voorheen een embargo op rustte komen beschikbaar voor bedrijven die deelnemen.
Internationale congressen staan open voor deelname van de werknemers van deze bedrijven.
Mogelijkheden voor verder onderwijs worden door buitenlandse organisaties/regeringen beschikbaar gesteld aan werknemers (en hun gezinnen) van bedrijven die deelnemen.
Andere beperkingen tegen Zuid-Afrika worden opgeheven voor die bedrijven en hun werknemers die deelnemen.
Bedrijven die niet deelnemen worden benadeeld door consumentenboycots, onrust onder de eigen werknemers en een negatieve opstelling van bedrijven die wel deelnemen.
De houding van de Zuid-Afrikaanse regering
Het is onwaarschijnlijk dat de Zuid-Afrikaanse regering iets onderneemt tegen deze strategie, en wel omdat:
a) Het daagt het gezag van de regering niet uit.
b) Het standpunt ten aanzien van sancties en desinvestering ligt dicht bij dat van de regering.
c) Het dient om de vrije markt te stimuleren en heeft een positief effect op de economie als zodanig.
d) Terugdringen van armoede zal een positief gevolg hebben voor de problemen in de zwarte woongebieden.
e) Het stimuleren van de handel zal de betalingsbalans van Zuid-Afrika ten goede komen.
Uitvoering en controle
Er moet een instantie komen om aanmeldingen voor deelname aan het plan op waarde te toetsen en om deelname niet onevenredig te laten zijn aan de winstmogelijkheden en middelen van ieder deelnemend bedrijf – met andere woorden de mate waarin het bedrijf kan beantwoorden aan de vereisten van het plan. Het is de taak van experts om de benodigde lijst van rechten en plichten vast te stellen. De controle op de naleving ervan door de individuele bedrijven zou ondernomen kunnen worden door een van de volgende organisaties:
* een speciaal daarvoor opgestelde ‘watchdog’ instantie,
* het Instituut voor Accountants in Zuid-Afrika, of
* speciaal opgeleide personeelsvertegenwoordigers.
Andere mogelijke voordelen
Het proces zou het begin kunnen betekenen van een toekomstig geïntegreerde samenleving in Zuid-Afrika, de integratie van culturele waardesystemen en van contact tussen de verschillende etnische groepen.
Het zou grootse gevolgen kunnen hebben voor alle staten van het subcontinent Zuidelijk Afrika, die door coöperatie mee kunnen profiteren van de voordelen.
Het plan biedt aan andere landen de mogelijkheid een positieve bijdrage in hun buitenlandse politiek te leveren voor Zuid-Afrika – dit in tegenstelling tot de negatieve koers die hen wordt opgedrongen door de sancties/ desinvesterings-lobby.
In het licht van de internationale economie gezien is het beslist een voordeel als Zuid-Afrika op een democratische manier bevrijd wordt zonder dat haar economie vernietigd wordt.
Conclusie
Inherent aan het hierboven geschetste plan zijn een aantal politieke, sociale en economische obstakels en er valt natuurlijk van alles aan te verbeteren. Daarom leg ik er de nadruk op dat de doelstellingen en uitgangspunten van het plan bedoeld zijn als kader voor een werkbaar alternatief actieplan tegen desinvestering/ sancties. Discussie hierover is welkom, evenals suggesties voor verbetering.