Vertaling: P. Hamwijk (Uit De Pragmatist)

Na 400 jaar wetenschappelijke debatteren, zou voor Libertariërs één ding geheel duidelijk moeten zijn: anarchie (of voluntarisme of autarkie) is onverenigbaar met heerschappij (oligarchie, beperkte overheid, etatisme enz.). Een persoon wordt overheerst door anderen of hij wordt het niet. Elke overheersing gaat gepaard met dwang hetgeen in strijd is met libertarische principes. Elke poging het onderscheid tussen vrije zelfbestemming en overheidsdwang te negeren in de vorm van “beperkte overheid” kan geen enkele principiële betekenis hebben. Anarchie houdt in dat er geen staat is, d.w.z. geen organisatie van een samenleving. Beperkte overheid daarentegen impliceert altijd de aanwezigheid van een staat. Het is het geloof dat de meeste Libertarische minarchisten voorstanders zijn an een beperkte overheid voor de rechtspraak, de politie, en de defensie. Deze “heilige drieëenheid” der minarchisten handhaaft het idee van staatsdwang en is daarmee overenigbaar met anarchie waarbij in samenlevingen alles geregeld wordt op basis van vrijwillige overeenkomst zonder tussenkomst van een overheid. Ik kan niet begrijpen dat Libertariërs etatisme, in welke vorm dan ook, kunnen verdedigen. Waarom is de “heilige drieëenheid” heilig? Waarom niet twee overheidsfuncties, of vier of nog meer? En helaas, er zijn vele Libertariërs die eerder bereid zijn tot “meer” dan tot “minder”. Er zijn Libertariërs die ook geloven in overheidscontrole van zedelijk gedrag (weg met pornografie, stop prostitutie, bestrijd drugsgebruik). Welwillend worden deze voorstanders van vier overheidsfuncties aangeduid als “conservatieve Libertariërs”. Er zijn er zelfs ook die de onschendbaarheid van eigendomsrechten afwijzen en op grond hiervan een overheidsfunctie funderen (onteigeningswetgeving, “redelijke belasting” enz.). Vermoedelijk noemen dezen zich de echte “liberale Libertariërs” (?). Zelfs een uitgesproken etatist als Ronald Reagan noemt zich al een Libertariër. Het woord, “Libertariër” schijnt nauwelijks nog iets bijzonders te betekenen. Het op één lijn proberen te stellen van anarchie (als vrije, niet-georganiseerde samenleving) met, beperkte overheid houdt een devaluering in van woorden, hetgeen Libertariërs zouden moeten vermijden. Anarchisten baseren zich op het principe dat ieder mens recht heeft op zelfbeschikking. Zij die beperkte overheid propageren, kunnen dit nauwelijks. De minarchisten (Libertariërs die een minimale staatsorganisatie verdedigen) zijn in drie groepen te verdelen. De eerste volhardt in de noodzaak één of andere staatsvorm te handhaven met de “heilige drieëenheid” of met andere overheidsfuncties. De tweede wordt gevormd door de sceptici die een anarchistische samenleving zien als een utopie. De derde groep vormen de progressieven die inkrimping van de overheid zover als mogelijk nastreven c.q. ondersteunen. De leden van de tweede en de derde groep zijn potentiële anarchisten, die van de eerste groep zijn en blijven etatisten (principiële aanhangers van staatsinvloed).

Waarom schrikken in de U.S.A. anarchistisch denkende Libertariërs ervan terug het woord “anarchie” te gebruiken? Men zegt dat het woord “socialistisch” besmet is. Maar wat dan nog? Socialistische anarchie heeft betrekking op de arbeidersbeweging, eigendom van fabrieken, leven in communes enz. In een staatloze (dus niet-georganiseerde) samenleving zijn deze (socialistische) zaken net zo min (of net zozeer) een bedreiging voor de samenlevingsordening als vele gewaagde kapitalistische ondernemingen. Ik zou er hier ook op kunnen wijzen dat in de geschiedenis vele anarchisten erg religieus waren. Zijn de Libertariërs bang om het anarchisme te accepteren omdat de meesten van hen juist atheïst zijn?

Het meest betreurenswaardige van de pogingen om anarchisme (als volledig vrije samenleving) en “beperkte overheid” onder één noemer te brengen (alsof het om dezelfde dingen gaat) is het feit dat deze niet gebeuren uit innerlijke overtuiging maar op grond van zg. waarneembare objectieve noodzaak. Ik durf te beweren dat de gemiddelde Libertariër, als men hem over anarchisme spreekt, moeite heeft met zaken als autarkie, voluntarisme en agorisme. Ik geef iedere Libertariër het advies om in deze zijn ogen te openen en verder te kijken dan hij doorgaans doet. Buiten de libertarische beweging zijn er vele groepen die potentiële bondgenoten zijn. Individualistische anarchisten en hun aanhangers (zoals Spooner, Tucker, Spencer), socialistische anarchisten (die zich in Europa gewoonlijk Libertariërs noemen), speciale belangengroeperingen, afzonderlijke probleemgroepen, anarcho-feministen, voorstanders van anarchisch onderwijs enz. Met zo’n grote groep van geestverwanten is er voor anarchistische Libertariërs absoluut geen reden om heilloze allianties of compromissen met minarchistische Libertariërs te sluiten. In alleen één situatie zou een coalitie misschien wederzijds nuttig kunnen zijn, nl. die waarin men één of andere, niet- dwangmatige intermediaire samenlevingsvorm zou willen nastreven. In al de andere gevallen zouden anarchistische Libertariërs zich zelfbewust alleen met soortgelijken moeten afgeven, niet met minarchisten (“beperkte overheid”-Libertariërs). Minarchisten kunnen proberen zich met andere etatisten te verbinden maar zij zulten altijd problemen hebben m.b.t. de mate waarin overheid wenselijk wordt geacht.

De uiteindelijke reden waarom sommige mensen geloven dat anarchie verenigbaar is met één of andere vorm van heerschappij (hoe beperkt ook) is de opvatting dat anarchie het nulpunt op de “overheidsschaal” is. Anarchie komt, per definitie, gewoon niet voor in het etatisch continuüm. Anarchie is op te vatten als een soort “parallel universum” waarin de mogelijkheid van enige vorm van overheid of staat niet gegeven is. Om dit “universum” te bereiken moet men met politieke middelen het overheidscontinuüm stap voor stap elimineren, hoe moeilijk deze taak ook lijkt. Maar omdat anarchie niet alleen een politieke ordening is, maar ook een sociaal systeem, is er nog een andere manier. Hierover vertelt Harry Browne ons in zijn “How I found Freedom in an Unfree World”. Omdat het “parallelle universum” op elke plaats en op elk moment bereikbaar is, kunnen we persoonlijke anarchie altijd verwerven. We zijn op zijn minst onszelf persoonlijke vrijheid verschuldigd in een tijd waarin de vrijheid voor iedereen op deze wereld in het geding is. Ik heb in dit essay niet getracht te definiëren hoe een ware anarchistische samenleving zou kunnen functioneren, en ik beschik ook niet overeen afdoende oplossing ervoor. Het is echter de moeite waard het serieus te bestuderen c.q. te bespreken als een zaak op zich, en niet in relatie met iets als “beperkte overheid”. De dichotomie “anarchie – beperkte overheid” is zo reëel en belangrijk dat een synthese of vergelijking tussen beide eigenlijk onmogelijk is. Hoe beperkt of minimaal een overheid (of staat) ook is, zij steunt op instemming van haar onderdanen en anarchistische Libertariërs weigeren deze steun altijd en geheel. Het is betreurenswaardig dat vele Libertariërs dit niet doen.