Zijn er overeenkomsten tussen het libertarisme en de milieubeweging?

Is de milieubeweging een gunstige ontwikkeling voor de individuele vrijheid of het tegenovergestelde? Er schijnen nogal wat libertariërs te zijn die de opkomst van de milieubeweging opvatten als een hoopvol teken. Ze wijzen er daarbij op dat binnen de milieubeweging veel mensen zich verzetten tegen “de bestaande structuren”. De vraag is echter wat voor structuren er volgens de milieubeweging voor in de plaats moeten komen.

Ik wil in deze en toekomstige Vrijbrieven een serie artikelen wijden aan de filosofische en politieke ideeën van de milieubeweging, waar ik me nu een tijdlang mee heb beziggehouden.

Waarop heb ik me daarbij gebaseerd? Op een aantal boeken van voornamelijk bekende milieudenkers, die vaak met instemming binnen de milieubeweging worden geciteerd.

Op een paar boeken van minder bekende milieutheoretici, waar ik toevallig tegenaan ben gelopen. Op de verkiezingsprogramma’s en andere literatuur van Groen Links en de Groenen.

En op berichten in kranten en tijdschriften. Het kan misschien geen kwaad om u meteen maar een literatuurlijstje te geven, zodat u weet waar ik het over heb als ik bepaalde auteurs citeer. Mijn voornaamste bronnen voor het ecologistische gedachtegoed, naast de eerder genoemde partijprogramma’s, krantenberichten en tijdschriftenartikelen, zijn de volgende:

1) Wouter Achterberg, Partners in de Natuur (Van Arkel, Utrecht 1986) (proefschrift ter verkrijging van de graad van Doctor in de Wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam).

2) Stephen Croall & William Rankin, Ecologie voor Beginners (Van Gennep, KRITAK, Amsterdam, 1981).

3) Johan Galtung, The True Worlds, A Transnational Perspective (New York, 1980)

4) André Gorz, Afscheid van het Proletariaat (Van Gennep, serie Kritische Bibliotheek, Amsterdam, 1982) (Adieux au prolétariat, au dela du socialisme, 1980)

5) Ivan Illich, Het Recht op Nuttige Werkloosheid (Weesp, 1978)

6) E.F. Schumacher, Small Blond and Briggs, 1973 is Beautiful, London,

Verder baseer ik me op het zeer lezenswaardige en ten aanzien van de milieubeweging kritische boek Het Goede Leven van Emma & Lodewijk Brunt (De Arbeidserspers, 1981 of 1980).

Galtung, Gorz, Illich en Schumacher zijn bekende auteurs. Johan Galtung is afkomstig uit de vredesbeweging. Hij schreef zijn boek The True Worlds voor het met de Verenigde Naties geassocieerde Institute for World Order, gesponsord door de Rockefeller Foundation en de Carnegie Endowment for International Peace. Het boek is onderdeel van een serie genaamd Preferred Worlds for the 1990s.Gorz is een Franse filosoof waar ik verder niets vanaf weet, behalve dat hij grote autoriteit geniet in milieukringen. Ivan Illich is uiteraard wereldberoemd. Hetzelfde kan worden gezegd van Schumachers boek Small is Beautiful (in het Nederlands vertaald als Hou het Klein).

Het boek van Croall en Rankin en het proefschrift van Achterberg genieten voorzover ik weet geen bijzondere faam.

Uiteraard is het mogelijk om tegen dit lijstje bezwaren in te brengen. Het is zo dat de vier grote namen, Galtung, Gorz, Illich en Schumacher, zich in hun werken met veel meer bezighouden dan alleen de milieuproblematiek. Feit is echter dat binnen de milieubeweging iedereen het erover eens is dat de milieuproblematiek niet als een losstaand onderwerp kan worden opgevat. De milieuproblematiek is volgens de meeste mensen binnen de milieubeweging slechts een onderdeel – preciezer gezegd: een gevolg – van de totale problematiek van onze samenleving, op filosofisch, ethisch, politiek, economisch en cultureel gebied. Als dat niet zo zou zijn, dan zou het milieuprobleem niet veel meer zijn dan een technische kwestie, die met technische middelen zou kunnen worden opgelost. Dit is nu juist iets wat door de milieubeweging met klem wordt bestreden. Om op mijn betoog vooruit te lopen: de milieubeweging ziet de toestand van het milieu als een onvermijdelijk gevolg van de industriële c.q. kapitalistische samenleving en productiewijze en deze samenleving c.q. productiewijze ziet men weer als een onvermijdelijk gevolg van filosofische denkbeelden die aan de westerse samenleving ten grondslag liggen.

Ik zal een klein voorbeeldje geven. In het tijdschrift van de Nederlandse groenen (Gras, nov-dec 1989) wordt het idee van de “Sociale Driegeleding” een “belangrijke inspiratiebron” voor de Duitse groenen genoemd. Sociale Driegeleding wil zeggen de onderverdeling van de samenleving in drie sectoren, te weten de consumptieve, productieve en creatieve sector, waarbij de productieve en consumptieve sectoren worden gebonden aan strakke regels en de creatieve sector geheel vrij wordt gelaten. Dit soort ideeën, waar ik in de toekomst nog op terug zal komen, strekken uiteraard veel verder in hun implicaties dan kwesties die in de volksmond vaak als milieuproblemen worden beschouwd, bijvoorbeeld de uitstoot van stikstofdioxide of het al dan niet bouwen van tunnels in de Randstad. Het begrip “milieubeweging” of “milieufilosofie” heeft dus betrekking op veel meer dan alleen “milieuvervuiling” (hoewel ik ook daar nog zeker aandacht aan zal besteden). Het moet ook niet worden verward met “natuurbescherming”: iemand die voor de bescherming van (bepaalde stukken) natuur is, hoeft nog geen aanhanger van de milieubeweging te zijn. Om deze reden is de term “milieufilosofie” misschien wel misplaatst, of in ieder geval misleidend. Maar er is nu eenmaal een stroming ontstaan binnen onze samenleving die er bepaalde filosofische, politieke en economische ideeën op na houdt, en die zichzelf het liefst betitelt als “de milieubeweging”.

Een ander bezwaar tegen mijn lijstje zou kunnen zijn dat het nogal kort is. Dit komt omdat ik er de voorkeur aan heb gegeven een beperkt aantal boeken terdege te analyseren, in plaats van een grote hoeveelheid boeken oppervlakkig door te nemen. Op basis van wat ik om me heen zie, hoor en lees denk ik dat ik niet bang hoef te zijn dat de ideeën die ik behandel niet representatief zouden zijn voor de milieubeweging als geheel. Op bepaalde punten zullen er ongetwijfeld meningsverschillen zijn. Roel van Duyn zal het ongetwijfeld niet in alle opzichten eens zijn met André Gorz. Maar hij zal het wel veel meer eens zijn met André Gorz dan met Milton Friedman.

Nu de voorlopige conclusie van mijn bevindingen – een conclusie die ik in de komende tijd uiteraard met feiten (citaten, analyses) zal trachten te onderbouwen. Zijn er overeenkomsten tussen het libertarisme en de milieubeweging? Is de milieubeweging een gunstige ontwikkeling voor de individuele vrijheid? Nee. Integendeel. De milieubeweging richt zich niet direct op het bestrijden van de individuele vrijheid, maar indirect op het bestrijden van alles wat individuele vrijheid mogelijk maakt. Anders dan het socialisme dat althans in theorie de vervolmaking van Mens en Maatschappij beoogde – is het doel van de milieubeweging de vernietiging van de mens als cultuurwezen, met andere woorden, de vernietiging van de menselijke beschaving als zodanig. De milieubeweging beoogt de menselijke beschaving (met name uiteraard de hoogst ontwikkelde beschaving, de Westerse) te vervangen door primitieve samenlevingsvormen. De milieubeweging hekelt de culturele verworvenheden van de mens – niet bepaalde culturele verworvenheden, of bepaalde cultuuruitingen – maar cultuur als zodanig. De mens, zo vindt de milieubeweging, moet weer één worden met de natuur, hij moet zijn “overheersing” van de natuur opgeven. Hij moet weer dier worden tussen de dieren.

De politieke implicaties van dit standpunt liggen voor de hand. Individuele vrijheid is onmogelijk zonder individuele rechten. Individuele rechten zijn onmogelijk in een primitieve, “semi-dierlijke” samenleving. De milieufilosofen stellen het ietsje anders: zij kennen alle andere levensvormen (planten, dieren en andere organismen) – sterker nog, al het andere dat bestaat op deze planeet en in dit universum, of het nu leeft of niet – dezelfde “rechten” toe als de mens. Maar de mens leeft nu eenmaal door gebruik te maken van de natuur. Als hem dit recht wordt ontzegd, als hij zich moet aanpassen aan de natuur, dan wordt bij voorbaat iedere menselijke ontwikkeling in de kiem gesmoord, dan wordt bij voorbaat iedere menselijke ambitie om zijn leven naar eigen keuze op een bepaalde manier in te richten de kop ingedrukt. Iemand die de individuele vrijheid wil afschaffen vormt ontegenzeggelijk een bedreiging voor de individuele vrijheid. Iemand die de beschaving als zodanig wil afschaffen, is meer dan een bedreiging voor de individuele vrijheid – hij is een bedreiging voor alle menselijke waarden.

Overdrijf ik?

Als voorproefje leg ik u het volgende citaat voor, waarbij u mag raden van wie het afkomstig is. De gezondheidscrisis (d.w.z. de milieuvervuiling) van Gaia (d.w.z. de aarde) laat zien dat het terugbrengen van het aantal mensen op Aarde noodzaak is. Ik laat hier in het midden welk aantal zou moeten worden nagestreefd. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan een getal rond de één miljard. Dit moois komt uit de pen van de plaatsvervangend directeur-generaal van het ministerie van VROM, Kees Zoeteman. (Gaiosofie, Deventer, 1989, p. 326, geciteerd door Marcel Hulspas in Skepter, jaargang 2, nr. 4, p. 33) Ik kan niet nalaten om op te merken dat het op z’n minst merkwaardig is dat mensen als het evangelistenechtpaar Goeree en de weduwe Rost van Tonningen gerechtelijk worden vervolgd wegens hun kwetsende – en inderdaad zonder meer verachtelijke – ideeën t.a.v. de Joden, terwijl een topambtenaar op het ministerie van VROM zonder problemen de uitroeiing van een kwart van de mensheid mag verkondigen, blijkbaar alleen omdat hij zich beroept op het probleem van de milieuvervuiling.

Een extreem voorbeeld?

Laat ik een ander – breder – voorbeeld nemen. Een idee dat allerlei milieufilosofen keer op keer naar voren brengen is dat de landbouw – dus niet een bepaalde vorm van landbouw, maar de landbouw als zodanig – een vorm van geweld is tegen de natuur. (In een van mijn volgende artikelen volgt nog een batterij aan citaten waaruit dit blijkt). En aangezien geweld tegen de natuur de hoofdzonde is in de milieuethiek, volgt hieruit dat de landbouw eigenlijk afgeschaft zou moeten worden. En omdat de landbouw de basis vormt van de menselijke beschaving, betekent dit dat de beschaving eigenlijk afgeschaft zou moeten worden.

Nu weet iedereen wel dat het zover nooit zal komen. (Vandaar “eigenlijk”). De landbouw zal nooit worden afgeschaft, en de beschaving zelf ook niet. In hun radicale vorm zijn de ideeën van de milieufilosofen simpelweg onuitvoerbaar en zullen ze ook nooit worden uitgevoerd. Daarom is het echter nog niet minder waar dat de milieufilosofen wel degelijk de landbouw en daarmee de beschaving willen afschaffen. Je zou uiteraard kunnen denken dat het weinig zin heeft om je druk te gaan maken over ideeën die toch nooit zullen worden uitgevoerd. “Ach, de milieubeweging gaat wel tekeer tegen de beschaving”, zou je kunnen zeggen, “maar wat maakt het uit – de beschaving rolt wel door”. Ik denk dat dit een veel te simpele redenering is. Ook al zijn bepaalde ideeën praktisch niet uitvoerbaar, dat wil niet zeggen dat ze geen invloed kunnen hebben op het menselijke gedrag. Neem de veroordeling van de katholieke kerk van “seks om de seks”. De katholieke kerk heeft ongetwijfeld ook nooit de illusie gekoesterd dat seks om de seks (zonder voortplanting als doel) uit te bannen valt. Dat neemt niet weg dat de katholieke kerk seks om de seks wel degelijk als zondig beschouwt. De katholieke ideeën over seks kunnen de seksuele behoeftes en de seksuele activiteiten van de mens nooit tegenhouden, maar ze kunnen wel leiden tot schuldgevoelens en frustraties, en tot het verbieden van seksuele activiteiten. Ze geven de kerkelijke autoriteiten daardoor een uniek machtsmiddel: omdat het kerkelijke ideaal in de praktijk onuitvoerbaar is, zijn alle mensen per definitie schuldig, en is de macht van de autoriteiten totaal (althans, voorzover de mensen de ideeën van deze autoriteiten accepteren). Hetzelfde geldt voor “groene” ideeën: de mens zal altijd “in de natuur blijven ingrijpen” – goederen produceren, landbouw uitoefenen, enz. Maar als deze activiteiten als zondig worden bestempeld (als een vorm van geweld tegen de natuur), geeft dit de milieubeweging een vrijbrief om al deze activiteiten – d.w.z. alle menselijke activiteiten – te reguleren en te beperken, en te bepalen wat wel en niet mag.

,,Hoewel totale geweldloosheid (dus inclusief geweldloosheid t.o.v. de natuur) misschien niet haalbaar is op deze aarde,” schrijft E.F. Schumacher, “rust er toch een onverbiddelijke plicht op de mens om naar het ideaal van geweldloosheid te streven in alles wat hij doet”. (Schumacher, Small is Beautiful, p. 58; mijn vertaling).

“Hoewel totale zondeloosheid misschien niet haalbaar is op deze aarde”, zou de paus kunnen zeggen, “rust er toch een onverbiddelijke plicht op de mens om naar het ideaal van de zondeloosheid te streven in alles wat hij doet”.

Ik hoop dat ik met dit en volgende artikelen een reactie bij u zal teweegbrengen. Ik wil in ieder geval graag horen wat u ervan denkt.

Wordt vervolgd ….

1 REACTIE

  1. Voor m’n schoonzus op zoek naar Schumachers Hou het klein kwam ik voor jouw tekst van alweer lange tijd geleden, de tekst tegen onder voorgaande website. Het is nog veel erger dan gedacht en werpt vreemde smetten op de milieubeweging an sich. Lees en huiver.

    Autonomia Opereia!

Comments are closed.