Je kunt geen welvaart krijgen

door spaarders te ontmoedigen.

Je kunt de zwakkeren niet sterker maken

door de sterken te verzwakken.

Je kunt kleine mensen niet helpen

door grote mensen omlaag te halen.

Je kunt de armen niet helpen

door de rijken arm te maken.

Je kunt de werknemer niet verbeteren

door de werkgever te verslechteren.

Je kunt niet uit de moeilijkheden komen

door meer uit te geven dan je binnenkrijgt.

Je kunt geen samenleving bevorderen

door klassenhaat te prediken.

Je kunt geen degelijkheid baseren

op geleend geld.

Je kunt geen karakter en moed opbouwen

door initiatief en onafhankelijkheid weg te nemen.

Je kunt niemand voorgoed helpen

door datgene voor hem te doen wat hij zelf kan en behoort te doen.